4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over de situatie in de Wmo
Antwoorden op kamervragen van Leijten over de situatie in de Wmo
Kamerstuk, 4 november 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2891427
4 november 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten
over de situatie in de Wmo (ingezonden in conceptvorm op 31 oktober
2008).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
Jet Bussemaker
Vraag 1
Wat is uw reactie op de situatie die is ontstaan bij de Zeeuwse
thuiszorgorganisatie Zorgstroom? 1)
Antwoord 1
Ik heb dit bericht met aandacht gelezen.
Vraag 2
Is het correct dat 75 procent van de huishoudelijke zorg via deze
organisatie wordt gegeven?
Vraag 3
Hoeveel mensen krijgen in Zeeland huishoudelijke zorg via de
Zorgstroom?
Antwoord 2 en 3
Gezien de gevraagde termijn van beantwoording, is het niet mogelijk om
deze vragen te beantwoorden. De beantwoording vraagt om nader
onderzoek, cq gegevens van betrokken partijen.
Vraag 4
Erkent u dat veel mensen in Zeeland hun vertrouwde en goed opgeleide
thuiszorgmedewerker zullen verliezen indien Zorgstroom niet meer
meedoet met de aanbestedingen?
Antwoord 4
De kans bestaat dat mensen bij hulp in natura te maken krijgen met een
andere zorgaanbieder en een andere medewerker. Om de continuïteit van
de levering van hulp te bevorderen en de werkgelegenheid van de
huidige thuiszorgmedewerkers te behouden, zal ik in het voorstel tot
de wijziging van Wmo de overlegbepaling voor overname personeel
opnemen. Gemeenten moeten er op toezien dat nieuwe en oude aanbieders
met elkaar in overleg treden om het personeel over te nemen. Ik heb er
bij de gemeenten op aangedrongen de nieuwe contracten nu al te laten
aansluiten bij de aangekondigde wetswijziging.
Vraag 5
Hoe gaat de kwaliteit en de continuïteit van de huishoudelijke zorg
gewaarborgd worden voor de cliënten van Zorgstroom?
Antwoord 5
Op welke manier de gemeenten in Zeeland invulling gaan geven aan de
continuïteit en kwaliteit van de hulp bij het huishouden is aan de
gemeenten. Ik merk op dat de in de Wmo vervatte compensatieplicht
gemeenten dwingt om voor continuïteit van hulp te zorgen. In het
kwaliteitskader HV heb ik de minimumeisen vastgelegd.
Vraag 6
Welk tarief kan volgens u worden gehanteerd door gemeenten waarbij het
mogelijk blijft voor zorgaanbieders om zorg te bieden waarbij het
huidige personeelsbestand conform de CAO VenVT wordt uitbetaald? Zo
ja, welke maatregelen u gaat op korte termijn treffen om er voor te
zorgen dat gemeenten goed worden ingelicht over een maatschappelijk
verantwoorde hoogte van tarieven? Zo neen, kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 6
In het onderzoek dat ik laat uitvoeren naar de kostenstructuur van
hulp bij het huishouden zullen aanknopingspunten komen voor tarieven
die rekening houden met de CAO afspraken die de sociale partners met
elkaar hebben gemaakt. Ik zal u en de betrokken partijen rond de
jaarwisseling dit onderzoek doen toekomen.
Vraag 7
Op welke informatie is uw aanname gebaseerd die u kenbaar maakte in
het spoeddebat over de Wmo op 28 oktober jl., dat een tarief van 21
euro voldoende lijkt te zijn? Zijn in deze aanname ook de
loonsverhogingen van 10 procent in de CAO meegenomen en van welke
productiviteit van het personeel is hierbij uitgegaan? 2)
Antwoord 7
Ik baseer deze aanname op het feit dat er zorgaanbieders zijn die bij
de nieuwe aanbestedingen voor dit bedrag hebben ingeschreven.
Vraag 8
Is bij het bepalen van het tarief rekening gehouden met de nieuwe
wetswijziging? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Op het moment dat de wetswijziging in werking zal treden, moeten
gemeenten daar aan voldoen.
Vraag 9
Erkent u dat mensen die werken in de huishoudelijke zorg
bijscholingen, werkoverleggen en reistijden betaald dienen te krijgen
conform de CAO en dat het tarief dat betaald wordt voor hun werk dat
ook mogelijk moet maken, naast de opvang bij ziekte en vakantiedagen?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Elke werkgever moet zich houden aan de CAO die is afgesproken. In het
onderzoek dat ik laat verrichten naar de kostenstructuur van de hulp
bij huishouden wordt uitgegaan van deze CAO-afspraken.
Vraag 10
Acht u het hanteren van een productiviteit van het personeel van 90
procent door gemeenten reëel? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
De productiviteit van medewerkers is onderwerp van het onderzoek naar
de kostenstructuur van de hulp bij het huishouden. Ik kan op dit
moment geen uitspraken doen over welk percentage daarbij reëel is.
Vraag 11
Acht u het een goede ontwikkeling indien medewerkers van Zorgstroom en
andere langer bestaande zorginstellingen, die soms al jaren in dienst
zijn van de organisatie, hun opgebouwde salarisrechten moeten
inleveren en lagere salarissen moeten accepteren om hun werk te kunnen
blijven uitoefenen? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten? Zo neen,
welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat deze
medewerkers hun baan en salaris kunnen behouden?
Antwoord 11
Nee, ik vind dit zeker geen goede ontwikkeling. Ik heb dan ook
verschillende maatregelen genomen om deze ontwikkeling tegen te gaan.
Zo heb ik dit jaar de tweede editie van het boekje sociaal overwogen
aanbesteden verspreid, laat ik een onderzoek doen naar de
kostenstructuur van de hulp bij het huishouden en heb ik de
wetswijziging aangekondigd, die het onmogelijk maakt dat burgers
ongevraagd en ongewild werkgever worden van een alfahulp.
Vraag 12
Erkent u dat het voor mensen die huishoudelijke zorg krijgen van groot
belang is dat zij mensen over de vloer krijgen die vertrouwd en
capabel zijn? Bent u daarom bereid zelf op te komen voor mensen die
zorg nodig hebben en ervoor te zorgen dat deze mensen hun vaste
hulpverlener kunnen behouden?
Vraag 13
Bent u tevens bereid op te komen voor de huishoudelijke medewerkers in
Zeeland en alle andere regio's waar deze problemen spelen, door hun
baan en salaris te helpen veilig stellen? Zo ja, hoe en zo neen,
waarom niet?
Antwoord 12 en 13
Ik vind de kwaliteit en de continuïteit van zorg erg belangrijk. Ik
vind ik het ook van groot belang dat medewerkers in de thuiszorg voor
de zorg behouden blijven. Ik heb daarom verschillende maatregelen
getroffen:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport