Kabinet wil omgevingsdiensten in het hele land
Het kabinet wil dat voor de uitvoering en handhaving van VROM-regels in het hele land omgevingsdiensten worden ingericht. Die omgevingsdiensten krijgen als taak het voorbereiden van de omgevingsvergunning (uit de toekomstige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), het toezicht op de naleving van de VROM-regels (wonen, ruimte, milieu) en het voorbereiden van sancties bij overtredingen van VROM-regels. Zij doen hun werk in opdacht van het bevoegd gezag (de gemeenten en provincies) en krijgen geen eigen bestuurlijke bevoegdheden. Aan het IPO (provincies) en de VNG (gemeenten) wordt gevraagd om binnen een aantal maanden met voorstellen te komen. In april 2009 wil het kabinet op basis van deze voorstellen de balans opmaken en vaststellen of zij tot een voorspoedige realisatie leiden van de gewenste robuuste landsdekkende opzet van omgevingsdiensten. Het gaat erom dat de bestaande knelpunten bij de uitvoering worden opgelost. Het kabinet denkt aan maximaal 25 omgevingsdiensten. Dat schrijft minister Cramer van VROM in een brief aan de Tweede Kamer, mede namens de ministers van Justitie, BZK en WWI.
Het kabinet schetst zijn beeld voor de vorming van omgevingsdiensten in zijn reactie op het advies dat de Commissie Herziening handhavingsstelsel VROM regelgeving (de Commissie Mans) in juli uitbracht. Mans constateerde dat het toezicht op het VROM-terrein versnipperd is en de samenwerking tussen toezichthouders vrijblijvend. Maar, met de inrichting van de omgevingsdiensten wil het kabinet niet alleen problemen op het vlak van toezicht aanpakken. Het kabinet wil ook de bestuurlijke en ambtelijke drukte rond vergunningverlening flink terugbrengen. Met een professionele organisatie van de uitvoering in de omgevingsdiensten is verdere decentralisatie van bevoegdheden mogelijk, een helderder rolverdeling tussen overheden, minder toezicht van overheden op elkaar en mogelijk minder regels.
Het werkgebied van de omgevingsdiensten zou wat het kabinet betreft, in beginsel moeten samenvallen met het grondgebied van de 25 politie- en veiligheidsregio's. Op die manier krijgen de omgevingsdiensten een voldoende omvang en wordt afstemming tussen toezichthouder en politie en Openbaar Ministerie en tussen veiligheidsbeleid en vergunningen- en handhavingsbeleid eenvoudiger. Doordat de professionaliteit toeneemt bij de vorming van regionale omgevingsdiensten wordt het mogelijk om de meeste overtredingen van het omgevingsrecht met een bestuurlijke boete of een bestuurlijke strafbeschikking af te doen. Politie en OM kunnen zich dan zoveel mogelijk richten op middelzware en zware criminaliteit.
Draagvlak en een snelle besluitvorming over de vorming van de omgevingsdiensten zijn essentieel. Het kabinet wil daarom voor het eind van het jaar met IPO en VNG in een convenant afspraken maken over hoe de regionale uitvoeringsorganisaties te realiseren. Het kabinet wil ook afspraken maken over eisen aan de kwaliteit van de uitvoering, de benodigde omvang en deskundigheid, de informatiehuishouding, de afstemming met andere overheidsinstanties en de prioriteitsstelling. Die eisen worden eerst vastgelegd in een convenant en later in een algemene maatregel van bestuur. Als sluitstuk van het proces van professionalisering en regionalisering gaan de provinciale bevoegdheden rond de Wabo-vergunningverlening en handhaving naar gemeenten. De provincies nemen dan het toezicht op de taakuitvoering van gemeenten over van de VROM-Inspectie.
Noot voor redacties (