Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamervragen Ammoniak De Peel, afschrift brief aan de NMV

04 november 2008 - kamerstuk

Directie Natuur

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

24 september 2008 2008Z01785 DN. 2008/3012 4 november 2008

2008D06375 onderwerp bijlagen

Reactie op "Plan van aanpak ammoniak 1 De Peel"
Geachte Voorzitter,

Op 24 september jl. heeft u mij schriftelijke vragen gesteld over de `Reactie op het Plan van aanpak ammoniak De Peel" van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). In antwoord op uw vragen, stuur ik u hierbij een afschrift van mijn brief aan de NMV d.d. 4 november 2008. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Natuur
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100

Programmadirectie Natura 2000

Nederlandse Melkveehouders Vakbond

De heer P. ten Hoeve

Tabaksland 73

4031 MH INGEN

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

19 september 2008
B2510 PDN. 2008/3673 4 november 2008 onderwerp bijlagen

Natura 2000, Beheerplan de Peel

Geachte heer Ten Hoeve,

Op 19 september 2008 heeft u mij een brief gezonden met een bijlage met daarin uw reactie op het "Plan van aanpak ammoniak De Peel". Het betreft een reactie die u op 3 september heeft gezonden aan de opstellers van het beheerplan voor de Peelgebieden. U spreekt hierin uw zorgen uit over de huidige ammoniakaanpak in dit gebied. Ik waardeer uw grote betrokkenheid hierbij.

In uw brief maakt u melding van een aantal door u geconstateerde feiten. Ik constateer hierin een aantal onduidelijkheden waarop ik graag een toelichting wil geven. De implementatie van Natura 2000 is een complex proces waarbij ik de grootst mogelijk zorgvuldigheid betracht. Voor de selectie van gebieden, de aanmelding bij de Europese commissie en de totstandkoming van de aanwijzingsbesluiten gelden verschillende spelregels, richtsnoeren en overwegingen. Dit kan soms leiden tot misverstanden over de uitgangspunten.

Het advies van de Commissie Trojan
U stelt dat het rapport van de Commissie Trojan duidelijk maakt dat beheermaatregelen een brede basis dienen en dat de eenzijdige aandacht voor stikstof afkomstig van slechts een enkele sector als achterhaald dient te worden beschouwd. In het rapport van de Commissie Trojan is inderdaad geconstateerd dat ook andere sectoren stikstofdepositie veroorzaken. Een belangrijk deel is echter afkomstig vanuit de landbouw: "Deze sector veroorzaakt ook een groot gedeelte van de stikstofdepositie in Nederland. Echter, ook andere sectoren veroorzaken stikstofdepositie. De stikstofdepositie

op natuurgebieden is voor de helft afkomstig uit de Nederlandse landbouw, in de vorm van ammoniak. Een kleiner deel van de stikstofdepositie is, in de vorm van stikstofoxides, afkomstig van verkeer en industrie. Ongeveer een kwart is afkomstig uit het buitenland."

Verder constateert de Commissie dat "voor de industrie geldt dat momenteel (net als voor de landbouw) bij diverse vergunningaanvragen en handhavingverzoeken de vraag is gerezen welke activiteiten kunnen worden toegestaan en onder welke voorwaarden.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 4 november 2008 PDN. 2008/3673 2

Ook voor wat betreft verkeer geldt dat emissies van stikstof(oxiden) van invloed kunnen zijn op Natura 2000-gebieden. Rond de besluitvorming van infrastructuur spelen dan ook potentieel hoge onderzoekslasten en vertragingen". De landbouw is dus zeker niet de enige sector waarin afwegingen ter bescherming van de Natura 2000-gebieden worden gemaakt.

De Commissie Trojan concludeert verder dat "naast generieke (en bedrijfsgerichte) maatregelen ook gebiedsgericht beleid een behoorlijke bijdrage kan leveren aan het verminderen van de stikstofproblematiek. Zeker in gebieden met een sterke concentratie van veehouderijbedrijven rond natuurgebieden, werpen deze maatregelen vruchten af. In de beheerplannen kan hier in belangrijke mate invulling aan worden gegeven." De commissie legt hiermee een belangrijke relatie tussen het verminderen van de stikstof- depositie vanuit veehouderijbedrijven en het opstellen van de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden.

Ik heb het rapport op 30 juni 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. Ik ben blij met het rappe tempo waarin het onderzoek is verlopen. Het is een scherpe analyse geworden met de mogelijke oplossingsrichtingen. Uiterlijk begin december zal ik een inhoudelijke kabinetsreactie aan de Kamer versturen, vergezeld van een handreiking aan het bevoegde gezag ten behoeve van de beoordeling van de vergunningaanvragen.

Beschikbaarheid van de aanmeldingsgegevens uit 2003 U geeft aan dat de deelnemers aan het beheerplan voor de Peelgebieden niet de beschikking hadden over de aanmeldingsgegevens aan de Europese Commissie en dat deze gegevens de grondslag moeten zijn van de te nemen maatregelen.

De natuurwaarden die in 2003 bij de Europese Commissie zijn aangemeld voor de Natura 2000-gebieden, zijn beschikbaar via de website van LNV. Deze gegevens zijn toegankelijk gepresenteerd in de "gebiedendocumenten". Per gebied staat hierin aangegeven welke natuurwaarden destijds bij de Europese Commissie zijn aangemeld en eventueel welke natuurwaarden in het aanwijzingsbesluit hieraan worden toegevoegd of worden verwijderd. Deze doorvertaling naar de gebiedendocumenten is gemaakt, aangezien de oorspronkelijke aanmelding is gebeurd in de vorm van een database die zonder nadere toelichting slecht interpreteerbaar is.

Alle aangemelde gegevens zijn overigens openbaar en ook beschikbaar via internetsite van de Europese Commissie: http://eunis.eea.europa.eu/.

Overigens vormen het (ontwerp)aanwijzingsbesluit en de instandhoudingsdoelstellingen voor hierin aangewezen natuurwaarden de grondslag voor het beheerplan.

Relatie tussen de aanmeldingsgegevens uit 2003 en de aanwijzingsbesluiten In uw reactie geeft u aan dat er discrepanties zijn tussen de aanmeldingsgegevens uit 2003 en de natuurdoelen uit de recente ontwerpaanwijzingsbesluiten.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 4 november 2008 PDN. 2008/3673 3

Nederland is verplicht de in Europees verband belangrijke habitattypen en soorten te beschermen. De aanwijzing van de Natura 2000-gebieden draagt hieraan bij. Alle relevante natuurwaarden uit de Habitat- en Vogelrichtlijn die in deze Natura 2000-gebieden voorkomen, moeten worden beschermd.

Ook natuurwaarden die in deze gebieden voorkomen, maar in 2003 niet in Brussel zijn aangemeld, moeten worden beschermd. Het gaat daarbij uiteraard niet om elk afzonder- lijke beestje of plantje dat wordt gevonden, maar om een voldoende representatief aantal. Met actuele informatie over de aanwezigheid van deze natuurwaarden zal dus rekening gehouden moeten worden in de aanwijzingsbesluiten. Het omgekeerde doet zich ook voor: natuurwaarden die eerst wèl waren aangemeld, worden niet opgenomen in het aanwijzingsbesluit als deze niet aanwezig blijken te zijn. Dit geldt zowel voor de bedoelde natuurwaarden als voor de natuurdoelen en de bijbehorende staat van instandhouding. De gegevens van de aanmelding uit 2003 dienen ten behoeve van de aanwijzing dus te worden geactualiseerd met de meest recente informatie. Met de publicatie van het definitieve aanwijzingsbesluit staan de natuurwaarden en de doelen vast.

De gesignaleerde verschillen tussen de aangemelde gegevens en de ontwerp- aanwijzingsbesluiten zijn dus terug te voeren op de toegenomen ecologische kennis over voorkomende natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Dit is ook het geval in de Deurnsche Peel/Mariapeel en de Groote Peel ten aanzien van de door u genoemde habitattypen H7120 en H7110.

Het beheerplan
U bent van mening dat in het beheerplan een integrale afweging gemaakt dient te worden van alle relevante factoren en belangen in en om het gebied.

Ik ben het met u eens dat het beheerplan een bredere opgave heeft dan uitsluitend de uitwerking van de natuurdoelen of uitsluitend een beoordeling van de effecten van ammoniak vanuit de landbouw. In het beheerplan dient naast de nadere uitwerking van de doelen uit het aanwijzingsbesluit met de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen ook aandacht te zijn voor alle andere aspecten (waaronder economische aspecten) in en om de betreffende gebieden. In de beheerplannen dient te worden beoordeeld welke vormen van bestaand gebruik verenigbaar zijn met de geformuleerde natuurdoelen. Uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk van het bestaand gebruik een plaats krijgt in het beheerplan en daarmee niet meer vergunningplichtig is in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Dat geldt niet alleen voor de landbouwactiviteiten, maar ook voor andere activiteiten in en om de Peelgebieden, zoals waterbeheer en recreatie. In het beheerplan voor de Peelgebieden wordt hieraan ook vormgegeven. Naast de stikstofdepositie is in de Peelgebieden immers ook een goed waterbeheer van essentieel belang.

Bij het opstellen van het concept "Plan van aanpak ammoniak De Peel" is uitgezocht op welke wijze deze stikstofdepositie het beste teruggebracht kan worden. Er is gebleken dat het grootste deel van de depositie in de Peel afkomstig is van de veehouderij.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 4 november 2008 PDN. 2008/3673 4

Tot slot
Met Natura 2000 wil ik bescherming bieden aan de kwetsbare natuur van Europees belang. Ik doe dit met oog voor alle andere belangen in onze drukke samenleving. Enerzijds door het op zodanige wijze formuleren en spreiden van de natuurdoelen over de
162 Natura 2000-gebieden door middel van de aanwijzingsbesluiten dat Nederland voldoet aan haar Europese verplichtingen, maar niet méér doet dan noodzakelijk. Anderzijds door ruimte te laten voor een nadere invulling van de natuurdoelen in de beheerplannen, mede met het oog op andere activiteiten die ín en om deze gebieden plaatsvinden. Op deze wijze beoog ik een balans te vinden de natuur en andere maatschappelijke belangen.

Het beheerplan is hiertoe bij uitstek geschikt, aangezien het wordt opgesteld in overleg met alle betrokkenen. Ik acht de inbreng van deze betrokkenen essentieel om tot een goed afgewogen beheerplan te komen. Ik wil u daarom verzoeken u medewerking te blijven geven aan het opstellen van dit plan.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --