Kamerbrief inzake de Nederlandse inzet voor de VN-conferentie 'Financing for
Development' in Doha d.d. 29 november tot 2 december 2008
03-11-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Van 29 november tot 2 december 2008 vindt in Doha de VN-conferentie
Follow-up International Conference on Financing for Development to
Review the Implementation of the Monterrey Consensus plaats. Namens de
regering zal ik hieraan deelnemen. In deze brief informeer ik u mede
namens de minister van Financiën over de Nederlandse inzet voor deze
conferentie.
Inleiding
In 2002 werd de International Conference on Financing for Development
(FfD) gehouden in Monterrey, Mexico. Een `review'-conferentie over FfD
zal worden gehouden in Doha van 29 november tot 2 december 2008. De
conferentie in Doha is onderdeel van een reeks internationale
bijeenkomsten die voortbouwen op de resultaten van Monterrey. Het gaat
dan in het bijzonder om de G-8 bijeenkomst in Gleneagles, het High
Level Forum in Accra en de topconferentie in New York van afgelopen
september waar de Millennium-ontwikkelingsdoelen centraal stonden.
Naast bespreking van de voortgang met betrekking tot de uitkomsten van
Monterrey 2002 zal ook aandacht aan nieuwe ontwikkelingen worden
besteed. De recente ontwikkelingen op de financiële markten, de
noodzaak de architectuur van de mondiale monetaire en financiële
structuur te wijzigen en de uitkomsten van de G-20 in Washington
zullen de agenda van Financing for Development naar verwachting fors
beïnvloeden.
Het document waarin de Monterrey-consensus is verwoord bestaat uit zes
hoofdstukken. Deze brief volgt, na een algemeen beeld van de
ontwikkelingen rond de uitvoering van deze afspraken, de indeling van
de zes beleidshoofdstukken van Monterrey. Daarna wordt ingegaan op een
aantal nieuwe uitdagingen, die sinds de conferentie in Monterrey om
aandacht vragen.
Algemeen
De conferentie Financing for Development is de laatste van een reeks
grote internationale conferenties over ontwikkelingssamenwerking in de
tweede helft van dit jaar. Op het High Level Forum in september in
Accra zijn nadere afspraken gemaakt over de effectiviteit en kwaliteit
van de hulp (zie brief aan de Kamer van 30 september), in New York
zijn in high level fora toezeggingen gedaan over het halen van de
Millennium-ontwikkelingsdoelen en over de ontwikkelingen in Afrika.
Financing for Development gaat over alle aspecten van de financiering
van het ontwikkelingsproces. Daarbij zijn ontwikkelingshulp, private
geldstromen, inkomsten uit handel maar ook de inzet van binnenlandse
financieringsbronnen aan de orde.
De scope van Financing for Development is daarmee zeer breed. De
uitdaging voor de internationale samenwerking op dit terrein is om ook
de armste landen te laten profiteren van mondialisering. Daarbij is
het onderdeel uit de Monterrey consensus dat handelt over de opzet van
het internationale stelsel (`systemic issues' ) belangrijk in het
licht van het streven naar meer zeggenschap van ontwikkelingslanden in
de besluitvormingsfora.
De huidige kredietcrisis brengt risico's met zich mee voor
ontwikkelingslanden. Landen die afhankelijk zijn van externe
financiering zijn kwetsbaar voor de gevolgen van de crisis. Banken die
in ontwikkelingslanden actief zijn worden door de huidige
omstandigheden voorzichtiger; lenen wordt ook daar duurder en
moeilijker. Het bedrijfsleven zal naar verwachting ook in
ontwikkelingslanden minder snel investeren. Deze ontwikkelingen zijn
een gevaar voor de economische groei en de aanpak van armoede in die
landen. In Doha zal veel aandacht zijn voor de gevolgen van de recente
ontwikkelingen op de financiële markten voor ontwikkelingslanden. De
crisis mag geen reden zijn de ontwikkelingsinspanningen te
verminderen. Integendeel, juist nu er sprake is van een wereldwijde
groeivertraging hebben veel landen onze steun hard nodig. Daarnaast
wint door de kredietcrisis ook het onderwerp systemic issues aan
belang, nu is gebleken dat het huidige systeem niet goed werkt. In dat
kader is de uitkomst van de geplande G-20 bijeenkomst in Washington
van belang en zullen de positie van het IMF en de Wereldbank in Doha
aan de orde worden gesteld.
De afspraken die in Monterrey zijn gemaakt worden algemeen gezien als
een doorbraak in de internationale samenwerking op het gebied van
ontwikkelingsfinanciering en vormen een belangrijke verworvenheid.
Terugkijkend op de ontwikkelingen sinds Monterrey 2002 valt op dat
veel ontwikkelingslanden een periode van hoge economische groei hebben
gekend. Ontwikkelingslanden zijn in het algemeen van mening dat zij
zich van hun kant goed hebben gehouden aan de afspraken van Monterrey
maar dat de rijke landen de gemaakte afspraken niet volledig zijn
nagekomen. Dit laatste geldt ook in de visie van de Nederlandse
regering voor de afspraken over de omvang van de budgetten voor
ontwikkelingssamenwerking. Op dit terrein zijn noch de afspraken in
Monterrey, noch de afspraken die de G8 in Gleneagles maakte,
nagekomen. Verhoging van de omvang van de hulp naar de afgesproken
niveau's en de effectiviteit van de hulp gericht op het realiseren van
de MDG's zal opnieuw centraal staan in de Nederlandse opstelling. Ook
op het terrein van internationale handel, met name verbeterde
markttoegang voor ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld door het afbouwen
van handelsverstorende subsidies, is te weinig vooruitgang geboekt. De
schuldenlast van ontwikkelingslanden is de laatste jaren fors gedaald
en de internationale inspanningen op dat gebied zijn nu gericht op het
vasthouden van deze situatie. Nederland levert daaraan een belangrijke
bijdrage. Maar Financing for Development moet ook deze keer
uitdrukkelijk over meer gaan dan afspraken over hulpstromen alleen.
Nederland wil expliciet aandacht vragen voor de rol die vrouwen spelen
in de economie en de financiële sector van ontwikkelingslanden.
Daarnaast willen wij aandacht vragen voor innovatieve
financieringsvormen die als katalysator werken voor private
geldstromen in ontwikkelingslanden.
Naast de afspraken in Monterrey, dienen zich verschillende nieuwe
onderwerpen aan. Er is in het voorbereidingsproces terecht meer
aandacht gekomen voor illegale financiële stromen en het belang van
verbetering van belastingheffing en -inning in ontwikkelingslanden.
Een ander nieuw thema is de financiering van het internationale
klimaatbeleid.
Hieronder wordt de indeling van de zes beleidshoofdstukken van
Monterrey gevolgd, waarbij per hoofdstuk de Nederlandse inzet aan de
orde komt.
Binnenlandse bronnen
Sinds 2002 is de economie van veel ontwikkelingslanden substantieel
gegroeid. Macro- economische stabiliteit heeft aan de basis gestaan
van deze ontwikkeling. Economische groei is een noodzakelijke maar
niet voldoende voorwaarde voor ontwikkelingsfinanciering en
armoedevermindering. Punt van zorg is echter dat niet alle landen
hebben geprofiteerd van deze groei; het gaat hierbij met name om
landen met een zwakke overheid en landen in conflictsituaties. Een
ander aandachtspunt is dat de groei in opkomende economieën niet
altijd goed wordt verdeeld, zodat de armen er te weinig van
profiteren. De discussie over ontwikkelingsfinanciering in Doha kan
niet los worden gezien van verantwoordelijk bestuur in
ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld op het terrein van rechtvaardige
belastingsystemen, het creëren van een gunstig investeringsklimaat,
een eerlijke verdeling van welvaart en de versterking van de positie
van vrouwen. Uitgangspunt moet zijn dat de grotere toegang tot
financiële diensten en andere voorzieningen de kansen voor armen
vergroten om hun eigen inkomen te verwerven.
Er bestaat echter geen algemeen geldende blauwdruk voor ontwikkeling,
ontwikkelingsbeleid is altijd landenspecifiek. Hoewel het binnenlands
economische beleid doorslaggevend is voor de beschikbaarheid van
voldoende ontwikkelingsfinanciering en daarom terecht veel aandacht
krijgt in de Monterrey consensus is terughoudendheid op zijn plaats
bij het verwoorden van algemene aanwijzingen op dat terrein. Nederland
hecht er sterk aan dat regeringen van ontwikkelingslanden de ruimte
hebben hun eigen prioriteiten te stellen zoals dat ook verwoord is in
de uitkomsten van Accra. Ook in de slottekst van de Financing for
Development conferentie moet het uitgangspunt van voldoende
beleidsruimte (policy space) voor deze landen goed tot uitdrukking
komen.
Belastingen zijn cruciaal voor publieke investeringen en voor
verminderde hulpafhankelijkheid en kunnen ook bijdragen aan een
gelijkmatige inkomensverdeling. De Nederlandse regering hecht waarde
aan de grotere aandacht voor verbetering van het belastingsysteem van
ontwikkelingslanden, teneinde de belastingopbrengsten te verhogen. In
dit kader kan worden overwogen het UN Committee of Experts on
International Cooperation on Tax Matters te versterken, mits daarbij
goed wordt samengewerkt met de OESO die over een grote expertise op
dit terrein beschikt. Een van de aandachtspunten zou de verdere
ontwikkeling van een set VN-spelregels kunnen zijn.
De Nederlandse regering staat positief tegenover de grotere aandacht
voor het tegengaan van kapitaalvlucht uit ontwikkelingslanden. De
Nederlandse inzet is dat over de noodzaak van versterkte
internationale afspraken over illegale financiële stromen in brede zin
een duidelijk signaal wordt gegeven. Gestreefd zal worden naar
concretisering van afspraken, onder meer middels verwijzingen naar het
Stolen Asset Recovery initiatief van de VN en Wereldbank, en naar het
Extractive Industries Transparancy Initiative (EITI). Daarnaast zet
Nederland in op ratificatie en implementatie van het VN-verdrag tegen
corruptie door zo veel mogelijk landen.
Nederland wil in Doha expliciet aandacht vragen voor het belang van
gelijke rechten voor vrouwen en mannen. Dit is zowel een fundamenteel
mensenrecht als een essentiële voorwaarde voor groei en
armoedevermindering. Vrouwen spelen in veel ontwikkelingslanden een
belangrijke (want actieve) rol bij economische ontwikkeling. Het
genderaspect zal bij alle initiatieven gericht op verhoging van de
ontwikkelingsfinanciering integraal moeten worden meegenomen.
Nederland wil inzetten op eigendoms- en landrechten voor vrouwen en
microkredieten voor startende ondernemers, vaak vrouwen.
Internationale investeringen
Private kapitaalstromen zijn cruciaal voor ontwikkeling. Overheden en
donoren kunnen deze bevorderen door het ondersteunen van een goed
ondernemingsklimaat, door investeringsafspraken en middels het
initiëren van vormen van publiek-private partnerschappen. Ik zal
hierbij aandacht vragen voor het feit dat Nederland op dit gebied een
aantal succesvolle initiatieven heeft ondersteund, o.a. in het kader
van de Schoklandakkoorden waarbij ongeveer 40 bedrijven zijn
betrokken, en de lessen die we daaruit kunnen leren. Voorbeelden zijn
TCX, The Currency Exchange, waarbij lokale valutarisico's in
ontwikkelingslanden worden afgedekt en de Nederlandse bijdrage aan de
Private Infrastructure Development Group. Donoren kunnen samen met
buitenlandse financiële instellingen de lokale financiële instellingen
versterken. Ontwikkelingsbanken hebben als gevolg van de voorspoedige
ontwikkelingen de afgelopen jaren goede winsten gemaakt en kunnen deze
nu aanwenden om in slechte tijden particuliere geldstromen te blijven
mobiliseren. Juist nu is de katalyserende werking van deze
ontwikkelingsbanken door risicodeling met private financiers van grote
waarde.
Internationale handel als motor voor ontwikkeling
Veel ontwikkelingslanden hebben de weg naar meer welvaart en minder
armoede ingezet door de vruchten te plukken van de sterk gegroeide
internationale handel. Nederland zal in Doha oproepen om snel de in
juli afgebroken WTO-onderhandelingen te herstarten. Daarbij zal in het
bijzonder aandacht moeten worden besteed aan voor de armste
ontwikkelingslanden relevante onderwerpen zoals verbeterde
markttoegang en flexibiliteit om asymmetrische afspraken te maken over
tarieven, vrijwaringen en uitzonderingen. Ook bij hun participatie in
het wereldhandelsstelsel en de totstandkoming van handelsverdragen zal
aan ontwikkelingslanden voldoende beleidsruimte over deze onderwerpen
moeten worden geboden. Dit kan bijvoorbeeld door ontwikkelingslanden
de mogelijkheid te bieden om tijdens een opbouwfase bepaalde sectoren
(landbouw of infant industries) te beschermen met speciale
vrijwaringsmaatregelen, subsidies of tarieven. Daarnaast zal een
ambitieuze en concrete agenda voor Hulp voor Handel uitgevoerd moeten
worden om landen te helpen bij het opbouwen van de benodigde
productieve capaciteit, infrastructuur en handelsbeleid. Nederland
blijft zijn huidige koplopersrol op dat gebied vervullen (536 miljoen
euro in 2007) en roept andere donoren op om ook op dit terrein
effectiever met elkaar te gaan samenwerken.
Intensivering van internationale financiële en technische samenwerking
voor ontwikkeling
In Monterrey zijn afspraken gemaakt over de omvang van de Officiële
Ontwikkelingshulp (ODA), die door veel donorlanden nog niet volledig
zijn nagekomen. Nederland geeft hier, met een aantal andere donoren,
het goede voorbeeld en zal ook andere landen aan hun toezeggingen
houden. Binnen de EU hebben de lidstaten zich gebonden aan concrete
doelstellingen gericht op het bereiken van de 0,7%. De Nederlandse
regering wil in Doha harde afspraken maken op dit punt; elk hoog
inkomensland moet in elk geval in 2015 0,7% van het nationaal inkomen
aan ODA besteden. Het tijdpad daar naar toe zal zo concreet mogelijk
moeten worden vastgelegd. De financiële crisis mag geen reden zijn te
tornen aan onze toezeggingen.
Naast de omvang van de hulp is de kwaliteit van die hulp essentieel
voor het realiseren van de MDG's. Hierover zijn in Accra in september
goede afspraken gemaakt. Nederland zal zich blijven inzetten voor het
vasthouden aan en voortbouwen op de positieve uitkomsten van de Accra
HLF on Aid Effectiveness. Het expliciet opnemen van de Accra Action
Agenda in de eindverklaring van de VN-conferentie zal ertoe bijdragen
dat alle landen, ook zij die niet aanwezig waren in Accra, en het
VN-systeem zich binden aan de uitvoering van de Parijs-agenda.
Buitenlandse schulden
De in Monterrey gemaakte afspraken over schuldkwijtschelding zijn in
belangrijke mate nagekomen. De schuldenlast van ontwikkelingslanden is
met de uitvoering van het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC)
initiatief en het Multilateral Debt Relief Iinitiative (MDRI) sterk
afgenomen en de meeste voorheen zwaar verschuldigde landen hebben nu
een houdbare schuld. Uitgangspunt van de Nederlandse inzet in Doha is
daarom dat nieuwe schuldencrises in de toekomst voorkomen moeten
worden en dat ontwikkelingslanden worden gesteund bij hun inspanningen
hun schulden op een acceptabel niveau te houden. De afspraken over
sustainable lending die in de OESO zijn gemaakt vormen een belangrijke
stap voorwaarts. Het is cruciaal dat nieuwe crediteuren zoals China en
commerciële crediteuren meedoen met de afspraken in dit kader. Voor
het internationaal schuldenbeleid geldt immers dat de ketting zo sterk
is als de zwakste schakel. Wij zullen er ons dan ook voor inspannen
dat alle crediteuren het debt sustainability framework toepassen en
respecteren. Ook zullen onze bijdragen aan initiatieven die gericht
zijn op schuldhoudbaarheid intensiveren. Concreet gaat het hierbij om
actief bevorderen van de kwaliteit van schuldenmanagement in
lage-inkomenslanden, uitwisseling van schuldgegevens door alle
crediteuren met het IMF en de bestrijding van zogenaamde vulture
funds.
Ondersteuning van ontwikkeling: Coherentie van het internationale
monetaire, financiële en handelssysteem
Niet alleen vormt ontwikkeling een centraal thema voor de agenda van
de internationale samenwerking, ontwikkelingslanden moeten ook zelf in
staat worden gesteld hun belangen te verdedigen in die internationale
arena. De Nederlandse regering hecht groot belang aan het uitgangspunt
dat ontwikkelingslanden volwaardig onderdeel zijn van het mondiale
systeem. Het internationale economische stelsel moet zo zijn ingericht
dat er met en niet over deze groep landen afspraken worden gemaakt.
Coherentie is daarnaast een onmisbaar uitgangspunt voor de
architectuur van het stelsel. Besluitvorming op alle beleidsterreinen
moet oog hebben voor de belangen van arme groepen in
ontwikkelingslanden. Daarnaast zal er ruimte moeten komen voor
intensieve samenwerking tussen publieke en private financiering.
Nederland zal er voor pleiten in Doha aanzetten te geven voor nieuwe
initiatieven op het terrein van de inrichting van de financiële
architectuur.
De stemverdeling binnen de Bretton Woods instellingen is in dit kader
relevant. Nederland wil de stem van ontwikkelingslanden zwaarder laten
wegen in zowel het IMF als de Wereldbank. Afgelopen voorjaar is er bij
het IMF een akkoord bereikt over de stemverdeling. Ondermeer door de
inzet van Nederland is de versterking van het stemgewicht van
opkomende economieën niet ten koste gegaan van de armste
ontwikkelingslanden. De vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden
wordt verbeterd doordat de Afrikaanse stoelen het recht krijgen een
extra plaatsvervangend bewindvoerder te benoemen. Binnen de Wereldbank
zijn tijdens de jaarvergadering 2008 stappen gezet naar versterking
van de vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden. Zo komt er een
derde Afrikaanse stoel en wordt het aantal basisstemmen verdubbeld.
Dit komt vooral ontwikkelingslanden ten goede.
Nederland steunt voorts het idee van een grote internationale
conferentie over de internationale financiële architectuur, waarbij
het uitgangspunt moet zijn dat de verwachte resultaten zullen
bijdragen aan een verhoging van de effectiviteit en een vergroting van
de zeggenschap van ontwikkelingslanden in de internationale
organisaties.
Nieuwe uitdagingen
Sinds de Monterrey-conferentie in 2002 is een aantal `nieuwe
uitdagingen' opgekomen die aandacht vragen van de internationale
gemeenschap. In het kader van Financing for Development gaat het
hierbij om internationaal klimaatbeleid, de hoge voedsel- en
grondstoffenprijzen en de kredietcrisis.
Internationaal klimaatbeleid
Nederland heeft het versterken van de financiële architectuur ter
ondersteuning van het internationale klimaatbeleid als speerpunt
gekozen van de inzet in de klimaatonderhandelingen. Adequate
financiering van het internationale klimaatbeleid is een essentiële
voorwaarde om de wereldwijde ambities te realiseren. Deze financiering
dient internationaal zoveel mogelijk te geschieden met nieuwe en
additionele middelen, ten einde te voorkomen dat er minder fondsen
beschikbaar zullen zijn voor het bereiken van de
Millennium-Ontwikkelingsdoelen. Nederland roept andere landen dan ook
op om, net als Nederland heeft gedaan met de extra middelen voor
duurzame energie in ontwikkelingslanden, additionele middelen ter
beschikking te stellen. De extra lasten dienen te worden verdeeld op
basis van het beginsel `de vervuiler betaalt'.
Hoge voedsel- en grondstoffenprijzen
De gevolgen van de hoge grondstoffen- en voedselprijzen verschillen
per land. Nederland zet zich actief in voor productieverhoging in de
agrarische sector in ontwikkelingslanden en heeft hiervoor 50 miljoen
euro extra gereserveerd, bovenop de 350 miljoen euro die al jaarlijks
door Nederland in deze sector wordt geïnvesteerd. Ik vind dat andere
donoren ook extra zouden moeten investeren in de landbouwsector in
ontwikkelingslanden en op deze conferentie zal ik aandringen op
concrete afspraken.
Voorts zal Nederland energie-exporterende landen oproepen om een deel
van hun sterk toegenomen ontvangsten te investeren in landen met lage
inkomens die de dupe zijn van de hoge prijzen.
Kredietcrisis
De internationale kredietcrisis zal zeker niet onbesproken blijven op
de conferentie. Hoewel de effecten op de reële economie in
ontwikkelingslanden in eerste instantie beperkt lijken, krijgen de
ontwikkelingslanden ook steeds meer te maken met de mondiale gevolgen
van deze crisis. De crisis maakt duidelijk hoe verstrengeld de regio's
zijn; de pijn wordt door iedereen gevoeld. Door de crisis kunnen de
toch al beperkte kapitaalstromen naar lage-inkomenslanden opdrogen,
terwijl de groeivertraging in geïndustrialiseerde landen tot
vraaguitval voor de exporten van ontwikkelingslanden kan leiden.
Belangrijk zorgpunt is ook dat donoren bij terugvallende economische
groei en begrotingsproblemen terughoudender worden waar het gaat om de
opvolging van toezeggingen over de omvang van ontwikkelingshulp. De
conferentie zal er toe moeten bijdragen dat een dergelijke afwenteling
van de gevolgen van de crisis in de rijke landen op de armste landen
wordt voorkomen.
Effectieve follow up: monitoring van de gemaakte afspraken
Nederland onderstreept het belang van duidelijke en concrete afspraken
over gezamenlijke monitoring van de in Doha gemaakte afspraken, maar
is geen voorstander van het opzetten van een nieuwe, separate
FfD-monitoringsstructuur.
Proces in de komende maanden
De onderhandelingen over de eindtekst zijn inmiddels begonnen in New
York en zullen in Doha zelf worden afgerond. De EU-lidstaten hebben
tijdens de informele OS-Raad in Bordeaux (29-30 september) afgesproken
om zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken, net als in het
voorbereidingstraject van het High Level Forum te Accra. Daartoe wil
het Franse voorzitterschap in de RAZEB met OS-onderwerpen van 11
november aanstaande gezamenlijke richtsnoeren voor de Monterrey Review
aannemen.
Ik zal de Kamer de komende periode goed op de hoogte houden van nadere
ontwikkelingen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken