Werkgeversvereniging AWVN
Onderhandelaarsakkoord?
Datum: 30 oktober 2008
Centrales van onderwijspersoneel eisen voorleggen van
onderhandelaarsakkoord met positief advies
Onlangs heeft de Utrechtse kantonrechter uitspraak gedaan in kort
geding inzake het onderhandelaarsakkoord tussen de Centrales van het
onderwijspersoneel en de VO-Raad. Hieruit blijkt dat tijdens en na
onderhandelingen het van belang is om precies te formuleren wat de
intenties in verband met een akkoord zijn en wat partijen over en weer
van elkaar verwachten.
Inzet van de onderhandelingen waren maatregelen ter verlaging van de
werkdruk in het voortgezet onderwijs. Hierover is op 11 juli 2008 een
principeakkoord bereikt, inhoudende dat de maximale lestaak per jaar
zou worden teruggebracht met 3%. Op 12 september is vastgesteld dat er
sprake was van een onderhandelaarsakkoord en dat de ten behoeve van de
definitieve vaststelling van het akkoord de achterbanraadpleging van
de organisaties voor 10 oktober zou moeten plaatsvinden. Daarna zouden
afspraken gemaakt worden over de ondertekening van de CAO.
Bij de raadpleging van de achterban ontstond vervolgens verwarring
toen de Centrales en de bij hen aangesloten bonden aan hun leden
lieten weten dat volgens hen de maatregelen ter verlaging van de
werkdruk pro-rato voor docenten met een deeltijdbetrekking zouden
gelden. De VO-Raad stelde zich op het standpunt dat die uitleg van het
akkoord onjuist is aangezien dit teveel zou kosten.
De Centrales vorderden in kort geding dat de VO-Raad veroordeeld zou
worden om het onderhandelaarsakkoord met een positief advies aan haar
leden voor te leggen. De Centrales menen dat de VO-Raad haar
verplichtingen inzake het voorleggen van het onderhandelaarsakkoord
niet zijn nagekomen.
De rechter volgde echter de Centrales niet. Uit het
onderhandelaarsakkoord en uit de bestendige gebruikelijke gang van
zaken bij de totstandkoming van CAO's kan volgens hem niet in het
algemeen voortvloeien dat het akkoord met een positief advies zou
moeten worden voorgelegd. Partijen hadden enkel afgesproken dat de
raadpleging voor 10 oktober zou plaatsvinden. Over de wijze van
raadpleging waren geen afspraken gemaakt. Dat er een
onderhandelaarsakkoord gesloten was en niet alleen maar een
onderhandelingsresultaat, brengt volgens de rechter ook niet met zich
mee dat de VO-Raad gehouden was het akkoord met een positief advies
voor te leggen. Te meer nu tijdens de onderhandelingen al bleek dat
het onderwerp werkdruk gevoelig lag en de afspraken door de leden van
de VO-Raad niet zonder meer zouden worden geaccepteerd.
In reactie op de vordering van de VO-Raad stelde de kantonrechter dat
de Centrales niet gedwongen kunnen worden tot onderhandelingen omdat
dat zou betekenen dat hen de mogelijkheid wordt ontnomen (de leden
van) hun leden op te roepen tot collectieve actie.
In deze uitspraak hecht de kantonrechter enerzijds belang aan de
benaming van het akkoord dat gesloten is tussen partijen en wijst de
kantonrechter anderzijds op de gang van zaken tijdens de
onderhandelingen. De term onderhandelaarsakkoord en de term
onderhandelingsresultaat zijn volgens hem niet voldoende om één van de
partijen te kunnen dwingen om het akkoord met een positief advies voor
te leggen. Daarnaast wijst hij er op dat tijdens de onderhandelingen
al duidelijk had moeten zijn voor de Centrales dat bepaalde
onderwerpen gevoelig lagen.
Hieruit blijkt dat tijdens en na onderhandelingen het dus van belang
is om precies te formuleren wat de intenties in verband met een
akkoord zijn en wat partijen over en weer van elkaar verwachten.