Senternovem
Nieuws
03-11-2008 | 'Als de consument niet wil, gebeurt er niets', een debat over
cradle to cradle
Zes jaar geleden kwam het boek uit: Cradle to Cradle. Remaking the way
we make things van William McDonough en Michael Braungart. De
boodschap: we moeten onze spullen zo ontwerpen dat ze in hun geheel
afbreekbaar of recyclebaar zijn. Oude stoelen moeten nieuwe stoelen
worden, oude auto's nieuwe auto's: van wieg naar wieg, zonder te
worden afgedankt. Inmiddels is cradle to cradle bij veel Nederlanders
aangeslagen. De grote doorbraak was de vertoning van een documentaire
over het principe door Tegenlicht. Op 8 oktober discussieerden maar
liefst zeven deskundigen* in Tumults Kenniscafé in samenwerking met
het programma Leren voor Duurzame ontwikkeling van SenterNovem, over
zin en onzin van deze herontwerpvisie. Een verslag van de bijeenkomst.
Nieuw?
Hans Havers van Evoke, een organisatie gericht op het neerzetten van
cradle to cradle projecten in Nederland, treedt op als de
pleitbezorger. Volgens hem is een belangrijk voordeel van cradle to
cradle dat het zoveel enthousiasme oproept: 'Het brengt mensen in
beweging: het is een positieve boodschap en daar willen mensen graag
bijhoren.' Het principe is dat ontwerpers goed nadenken over
hergebruik achteraf. 'In petflessen bijvoorbeeld, zit antimoon, dat ze
doorzichtig maakt. Maar daardoor zijn ze ongeschikt voor recycling.
Daar moeten we vanaf.' Maar hoe nieuw is het principe? 'Het verbaast
me ontzettend dat iets wat we al sinds de jaren '60 proberen, nu
ineens als iets heel nieuws wordt gezien', zegt Frank Dietz,
milieueconoom bij het Planbureau voor de Leefomgeving. Walter
Vermeulen, universitair hoofddocent Milieuwetenschappen en beleid van
de Universiteit Utrecht vult aan: 'Ahrend maakte begin jaren negentig
al de 320-stoel waarvan het materiaal achteraf helemaal te gebruiken
is voor nieuwe stoelen.'
Grenzen aan consumeren
En zal het lukken om álles te recyclen? 'Nee', zegt Chris Dutilh,
Milieucoördinator van Unilever Benelux: 'Unilever probeert al 20 jaar
het plastic te recyclen waarin de margarine en de cosmetica zit. Dat
lukt niet doordat het plastic geurtjes opneemt. Het zal nooit lukken
honderd procent te recyclen.' Bovendien is de consument volgens Dutilh
erg kieskeurig: 'We hebben ooit de plastic verpakking van wasmiddelen
gemaakt van hergebruikt materiaal. Dat glansde iets minder mooi en
daarom kocht niemand het. Cradle to cradle legt alle
verantwoordelijkheid bij de producent maar als de consument niet wil,
gebeurt er niets.' Hoeveel moet de consument eigenlijk doen om van
cradle to cradle een succes te maken? Kan hij inderdaad zoveel blijven
consumeren als hij wil? Dat suggereert het boek tenminste. 'Daar is
Braungart van teruggekomen', zegt Havers. 'We kunnen niet grenzeloos
consumeren, ook niet als we hergebruiken.'
Het probleem: materiaal of energie?
Nog een bezwaar: recyclen kost energie, soms zelfs absurd veel. Neem
het plan van Nike: dat wil alle oude Nikes inzamelen om er nieuwe van
te maken. 'Een slecht plan', zegt Dutilh: 'Nike wordt maar op vier
plaatsen in de wereld gemaakt. Als je alle schoenen daarheen brengt,
ben je je milieuwinst al weer kwijt.' Havers stelt dat de cradle to
cradle-beweging daarom lokaler is gaan denken: 'We kijken nu
bijvoorbeeld wat we binnen gebieden met een straal van 50 kilometer
voor elkaar kunnen krijgen. Of neem Rijnenburg bij Utrecht, waar
gebouwd gaat worden. We zijn aan het onderzoeken wat we binnen dat
gebied kunnen bereiken. We kunnen daar binnen het woongebied
bijvoorbeeld ruim voldoende energie opwekken als we gebruik maken van
wind, zon en het dempen van geluid. En ook het afbreken van afval gaat
heel goed.
'Maar waarom eigenlijk die grote nadruk op het terugbrengen van
materiaal naar de oorspronkelijke fabriek? Waarom moet een stoel per
se weer een stoel worden? 'Ook zonder cradle to cradle wordt in
Nederland al heel veel gerecycled' zegt Vermeulen. 'Een auto wordt
bijvoorbeeld voor 84% hergebruikt, ook al komt het materiaal niet
terug bij het zelfde merk.' Zit het grote probleem bovendien wel in de
materialen? 'Nee', zegt Ernst Worrell, hoogleraar Energy materials and
the environment, Universiteit Utrecht. 'Uiteindelijk gaat het om het
gebruik van energie. En bij een auto wordt tachtig procent van de
energie gebruikt tijdens het rijden. Slechts 10 % zit in de
materialen. Met recyclen maak je dus een kleine stap in een heel groot
probleem.' Havers vindt echter dat het probleem wel in de materialen
zit: 'Neem motorolie. Die moeten we nu regelmatig verversen. Maar er
bestaat ook motorolie die je helemaal niet hoeft te verversen. Die
komt niet op de markt omdat fabrikanten veel meer verdienen met de
olie die we nu hebben. Aan dat soort dingen moeten we een einde maken.
Iedereen wijst voortdurend naar een ander. Cradle to cradle kan helpen
deze circle of blame te doorbreken.'
Materialen blijft bezit van fabrikant
Een deel van de sprekers betwijfelt of dat gaat lukken in ingewikkelde
netwerken van toeleveranciers. 'Xerox maakt al lang onderdelen die ze
kunnen hergebruiken', zegt Worrell. 'Maar dat kunnen ze doordat ze de
hele keten beheersen. Ik zie dat bij andere bedrijven niet lukken.'
Volgens Josee van Eijndhoven, hoogleraar sustainability management van
het Dutch Research Institute for Transitions moeten we anders over
eigendom gaan denken om deze impasse te doorbreken. 'Mogelijk blijven
materialen in de toekomst in het bezit van de fabrikant. Als een
voorwerp wordt afgedankt, gaat het materiaal terug naar de maker, die
verder in de gaten houdt wat er mee gebeurt.'Een markplaats van
materialen en grondstoffen is denkbaar maar ook het woord planeconomie
viel. Er was door het volle programma weinig ruimte voor discussie met
de zaal. Op vragen als: hoe zorgen we ervoor dat fosfaten over een
aantal jaar niet allemaal in zee zijn gespoeld?; Waarom is er
überhaupt soep in blik?; Moeten we niet meer aandacht hebben voor
minder in plaats van groei? was vaak niet meer dan een korte reactie
mogelijk.
* Onder leiding van Pieter van der Wielen (o.vb.), presentator
Noorderlicht Nieuws en Dat kan beter!, gaan hierover met elkaar in
discussie: Walter Vermeulen, universitair hoofddocent
Milieuwetenschappen en beleid, Universiteit Utrecht; Ernst Worrell,
hoogleraar Energy materials and the environment, Universiteit Utrecht;
Chris Dutilh, Milieucoördinator Unilever Benelux; Hans Havers, Evoke,
gericht op het neerzetten van Cradle to Cradle projecten in Nederland;
Josee van Eijndhoven, hoogleraar sustainability management Dutch
Research Institute for Transitions; en Frank Dietz, milieu-econoom
Planbureau voor de Leefomgeving. Met een column van
wetenschapsjournalist Marcel Hulspas.