Verordening Europees Ecolabel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende een communautair systeem van milieukeuren.
* Basisgegevens
* Essentie voorstel
* Subsidiariteit en proportionalteit
* Implicaties
* Nederlandse positie
Basisgegevens
Datum Commissiedocument: 25 juni 2008
Nr. Commissiedocument: COM (2008) 396 def
Pre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197172
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC
(2008) 2098,
SEC (2008) 2099, SEC (2008) 2100
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep vennootschapsrecht. Het
voorstel is als onderdeel van de `Small Business Act' in algemene zin
besproken in de Informele Concurrentiekrachtraad van juli 2008.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie in nauwe
samenwerking met de ministeries van EZ en SZW.
Rechtsbasis: artikel 308 EG-Verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: eenparigheid,
raadplegingsprocedure
Comitologie: N.v.t.
Essentie voorstel
a) Korte inhoud voorstel:
Het voorstel bevat een regeling voor een Europese besloten
vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en beperkte
aansprakelijkheid (Societas Privata Europaea: SPE). Deze nieuwe
rechtsvorm beoogt kleine en middelgrote ondernemingen te helpen bij
het uitbreiden van hun werkzaamheden naar andere lidstaten, doordat
zij overal in de EU volgens dezelfde vennootschapsrechtelijke
voorschriften een SPE kunnen oprichten. Het voorstel maakt onderdeel
uit van de Europese Small Business Act (SBA), waarmee de Commissie de
mogelijkheden van het MKB binnen de EU verder wil versterken. Het
fiche over de SBA is recent naar de Kamer verzonden.
b) Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel:
Bevoegdheidsvaststelling: positief
Subsidiariteit: positief
Proportionaliteit: negatief
c) Risico's / implicaties / kansen:
Het voorstel kan leiden tot kostenbesparingen voor ondernemers met
grensoverschrijdende activiteiten, bijvoorbeeld wat betreft de kosten
voor juridisch advies. Het belang van misbruikbestrijding is een
aandachtspunt. Omdat het voorstel veel aspecten van het
vennootschapsrecht niet of niet volledig regelt (of overlaat aan de
statuten), leidt het voorstel in verschillende opzichten tot
rechtsonzekerheid. Daardoor ontstaat het risico op een toename van het
aantal juridische procedures en extra belasting van de rechterlijke
macht. Bovendien bestaat het risico dat de SPE wordt gebruikt om
nationale regels van bv-recht te omzeilen (vgl. het wetsvoorstel
vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, Kamerstukken 31 058).
d) Nederlandse positie en evt. acties:
Nederland steunt het streven om de grensoverschrijdende mobiliteit van
ondernemingen te bevorderen. Het voorstel voor een Europees bv-statuut
kan hieraan een bijdrage leveren. Het voorstel roept echter nog veel
vragen op, met name op het gebied van de rechtszekerheid en de
betrouwbaarheid. Nederland vindt het belangrijk dat het voorstel op
deze punten verder wordt verbeterd (onder andere t.a.v. de verhouding
tussen de verordening en het nationale recht en de bescherming van
crediteuren en minderheidsaandeelhouders), zodat er een rechtsvorm
ontstaat die betrouwbaar is en praktisch werkbaar en zo min mogelijk
ruimte laat voor rechtsonzekerheid. Evenals bij de totstandkoming van
de verordening inzake de Europese naamloze vennootschap (SE) en
Europese coöperatieve vennootschap (SCE) is de positie van de
werknemers voor Nederland een belangrijk aandachtspunt.
Samenvatting voorstel:
a) Inhoud voorstel:
Het voorstel bevat een regeling voor een Europese besloten
vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en beperkte
aansprakelijkheid (SPE). Deze nieuwe rechtsvorm beoogt kleine en
middelgrote ondernemingen te helpen bij het uitbreiden van hun
werkzaamheden naar andere lidstaten, doordat zij overal in de EU
volgens dezelfde vennootschapsrechtelijke voorschriften een SPE kunnen
oprichten. Het voorstel maakt onderdeel uit van de Europese Small
Business Act, waarmee de Commissie de mogelijkheden van het MKB binnen
de EU verder wil versterken. Behalve voor kleine en middelgrote
ondernemingen kan de rechtsvorm ook worden gebruikt door grote
ondernemingen en concerns. De Commissie zet in op een regeling die
uniform is (d.w.z. dat nationale regels van vennootschapsrecht zo min
mogelijk van toepassing zijn) en tegelijkertijd veel flexibiliteit
biedt (het voorstel biedt de aandeelhouders veel ruimte bij de
inrichting van de statuten). Andere aangelegenheden dan het
vennootschapsrecht, zoals arbeidsrecht, belastingrecht,
verslaggevingsregels en faillissementsrecht, blijven onderworpen aan
het nationale recht en de bestaande communautaire rechtsinstrumenten.
Anders dan bij de Europese naamloze vennootschap (SE) kan een SPE op
grond van het voorstel ook door natuurlijke personen worden opgericht
(ex nihilo). Tevens kan de statutaire zetel van een SPE worden
verplaatst naar een andere lidstaat.
b) Impact-assessment Commissie:
De Commissie verwacht dat het voorstel de kosten voor ondernemingen
met grensoverschrijdende activiteiten terugdringt, omdat er bij een
uniform Europees statuut geen verschillen meer bestaan tussen
nationale vennootschapsrechtelijke en administratieve voorschriften.
Ook verwacht de Commissie dat een uniforme Europese rechtsvorm
tegemoet kan komen aan problemen die voortvloeien uit een gebrek aan
vertrouwen in rechtsvormen uit een andere lidstaat. De Commissie meent
dat het creëren van een uniform Europees bv-statuut beter tegemoet
komt aan deze doelstellingen dan het verbeteren van de mobiliteit van
nationale rechtsvormen (via bijv. een richtlijn voor
grensoverschrijdende zetelverplaatsing), de harmonisatie van de
nationale regels voor besloten vennootschappen of het verbeteren van
de bestaande Europese rechtsvormen (Europese naamloze vennootschap SE
en Europese coöperatieve vennootschap SCE). De Commissie schat dat er
in de EU 115.000 SPE's zullen worden opgericht (10% van 1,15 miljoen
potentieel geïnteresseerde kleine ondernemingen).
Subsidiariteit en proportionalteit
a) Bevoegdheid:
De keuze van de Commissie om artikel 308 van het EG-verdrag als
rechtsgrondslag te hanteren, wordt door Nederland gesteund. Deze
rechtsgrondslag is ook gehanteerd voor de bestaande verordeningen
inzake de Europese naamloze vennootschap (SE), de Europese
coöperatieve vennootschap (SCE) en het Europees economisch
samenwerkingsverband (EESV).
b) Functionele toets
o Subsidiariteit: positief
o Proportionaliteit: negatief
o Onderbouwing: Een regeling op Europees niveau ligt het meest voor de
hand, omdat het gaat
om het bevorderen van het gebruik van rechtsvormen in
grensoverschrijdende situaties. Het voorstel is echter niet op alle
punten even goed en duidelijk uitgewerkt en met name de
rechtszekerheid komt hier door in gevaar. De proportionaliteit wordt
dan ook negatief beoordeeld.
c) Nederlands oordeel:
Ten aanzien van de subsidiariteit geldt dat een regeling op Europees
niveau het meest voor de hand ligt, omdat het gaat om het gebruik van
rechtsvormen in grensoverschrijdende situaties. Nederland heeft de
afgelopen jaren zonder resultaat gepleit voor een richtlijn die de
grensoverschrijdende zetelverplaatsing voor nationale rechtsvormen
mogelijk maakt. Het voorstel voor een Europese bv biedt de ondernemer
een nieuwe, Europese rechtsvorm die in de gehele EU kan worden
gebruikt.
De inrichting van de voorgestelde verordening beantwoordt echter nog
niet aan het proportionaliteitsvereiste. Een nieuwe, Europese
rechtsvorm die in de gehele EU kan worden gebruikt kan niet worden
bereikt via (harmonisatie van) nationale regelgeving, maar vereist
inderdaad een zelfstandige regeling op communautair niveau. Echter,
voor het creëren van een nieuwe, Europese rechtsvorm is een regeling
noodzakelijk die de belangrijkste elementen van het vennootschapsrecht
op duidelijke wijze regelt. Het voorstel slaagt hier nog niet
voldoende in. Om de rechtszekerheid te verbeteren zou een Europees
bv-statuut op verschillende onderdelen nog meer moeten regelen en zou
de verhouding ten opzichte van het nationale recht verder moeten
worden uitgewerkt.
Implicaties
Implicaties financieel
a) Consequenties EG begroting
Stimulering harmonisatie met andere ecolabels:
Kosten ong. EUR 1000,- tot EUR 10.000,- per bedrijf per product,
(testkosten) kunnen met 100% gereduceerd worden als additionele testen
niet noodzakelijk zijn.
Snellere criteriaontwikkeling
Vereenvoudigde procedure voor criteriaontwikkeling moet leiden tot
kostenreducering, ontwikkeling van criteria voor meer productgroepen
leidt juist tot een stijging van kosten.
De EC verwacht ongeveer EUR 25.000,- nodig te hebben voor de
ontwikkeling van criteria voor een productgroep. Dit is exclusief
reiskosten, overhead, etc. Deze kosten kunnen oplopen tot een extra
EUR 25.000,-. De EC zou graag van 26 naar 40-50 productgroepen willen
groeien in 2015.
De kosten zijn dan geschat op EUR 625.000,- voor de
productontwikkeling, EUR 625.000,- additionele kosten = EUR 1,25 milj.
tot 2015, ongeveer EUR 90.000,- per jaar. Dit lijkt een relatief laag
bedrag vergeleken met de EUR 150.000,- per jaar die de Commissie op
dit moment spendeert aan de criteriaontwikkeling en revisie van het
Europees Ecolabel: de bovenstaande maatregelen (harmonisatie en
synergie) zullen dus moeten leiden tot een reductie van 40% van de
kosten. Nederland verwacht niet dat dit reële bedragen zijn.
Standaardisering criteriadocumenten en guidance voor
criteriaontwikkeling voor Duurzaam Inkopen van de Rijksoverheid
De EC verwacht een kostenreductie door standaardisering, onbekend
hoeveel dit zal zijn.
Afschaffing van de jaarlijkse omzetafhankelijke bijdrage
Competent Bodies ontvangen jaarlijks in totaal ongeveer EUR 1 milj.
aan bijdragen. De EC verwacht een vermindering van de administratieve
lasten voor bedrijven; Lidstaten zullen dezelfde administratieve last
behouden: van toetsing en verificatie naar administratie en
markttoezicht.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/
of decentrale overheden
Gezien de toename van het verwacht aantal aanvragen en controles van
criteria, zal op zijn minst een verdubbeling van de kosten moeten
worden gerealiseerd. In 2007 heeft het Competent Body EUR 150.000,-
besteed aan toetsing, verificatie en criteriaontwikkeling voor het
Europees Ecolabel. Voor 2008 zullen de kosten door verhoogde interesse
vanuit Duurzaam Inkopen en bijdrage aan criteriaontwikkeling naar
verwachting hoger uitvallen: EUR180.000,- exclusief inkomsten d.m.v.
omzetafhankelijke bijdrage.
De Competent Body (SMK, stichting die criteria ontwikkelt en beheert
t.b.v. duurzaam ondernemen) zal een extra persoon moeten aantrekken
voor de werkzaamheden voor Europees Ecolabel en hogere kosten moeten
maken voor onderzoek met betrekking tot criteriaontwikkeling. Dit
betekent een verdubbeling van de kosten.
Door de afschaffing van de omzetafhankelijke bijdrage zal EUR 20.000,-
tot EUR 40.000,- aan inkomsten wegvallen. De kosten voor Europees
Ecolabel zullen bij invoering van de voorgestelde aanpassingen
jaarlijks stijgen naar ongeveer EUR 350.000,-. Dit komt ten laste van
de begroting van VROM.
De kosten voor het harmoniseren van criteria, standaardisering en
koppeling van criteria aan andere SCP-initiatieven zijn niet eenduidig
bekend. Naar verwachting zal een bijdrage moeten worden geleverd door
de Competent Bodies aan deze ontwikkeling, kosten kunnen op dit moment
niet worden ingeschat.
De financiële baten d.m.v. omzetafhankelijke bijdrage komt te
vervallen; in plaats daarvan wordt per aanvraag administratiekosten in
rekening gebracht van EUR 200,-. Onduidelijk is, hoeveel aanvragen er
binnen zullen komen van bedrijven. In Nederland wordt het aantal
aanvragen geschat op dit moment op ong. 20 bedrijven per jaar, waarbij
bedrijven meerdere producten kan laten controleren en registreren per
aanvraag.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en
burger
Het voorstel leidt tot lastenverlichting voor bedrijven; maar onbekend
hoeveel die lastenverlichting zal zijn: kosten ong. EUR 1000,- tot EUR
10.000,- per bedrijf voor testen; besparing ong. 20-30 procent door
synergie met andere criteria.
De financiële kosten voor bedrijfsleven en burger worden in het
voorstel van de Commissie door administratieve lastenverlichting en
afschaffing van de omzetafhankelijke bijdrage voor bedrijven
verminderd.
De kosten voor het bedrijfsleven zijn in het voorstel van de
Commissie, naast de administratieve lasten, EUR 200,- per aanvraag
voor administratiekosten.
Naar schatting van de Commissie levert dit een kostenbesparing op van
minimaal 20% tot zelfs 100% voor bedrijven die nu een Europees
Ecolabel gebruiken en willen uitbreiden naar andere productgroepen.
Deze schatting vindt Nederland o.b.v. ervaring met
criteriaontwikkeling voor Milieukeur en de trajecten voor Europees
Ecolabel veel te positief
De administratieve lasten zijn lager in het nieuwe voorstel van de EC
vergeleken met de oude situatie. Daarnaast vervalt de
omzetafhankelijke bijdrage voor houders van het Europese Ecolabel.
d) Regeldruk voor rijksoverheid, decentrale overheden en/ of
bedrijfsleven en burger
Er treedt een verschuiving van de regeldruk op bij de Competent Body,
SMK:
o een systematische ex-ante verificatie blijft plaatsvinden o.b.v.
gegevens die het bedrijf aanlevert voor de aanvraag van het Europees
Ecolabel;
o dossiers dienen binnen twee maanden te worden gecontroleerd;
hiervoor is additionele capaciteit nodig bij de Competent Body;
o er wordt geen contract meer afgesloten tussen Competent Bodies en
Europees Ecolabelhouders.
o competent bodies zullen de noodzakelijke stappen nemen om te
onderzoeken of bedrijven de criteria van de productgroep van Europees
Ecolabel naleven.
De totale regeldruk blijft gelijk.
6. Implicaties juridisch
a) consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid
Een verordening werkt rechtstreeks. Er behoeven geen bestaande
uitvoeringsmaatregelen te worden aangepast en ook geen nieuwe
uitvoeringsmaatregelen te worden vastgesteld. Vermoedelijk heeft het
geen gevolgen op Nederlandse regelgeving en zal geen regelgeving
moeten worden aangepast i.v.m. het vrijwillige karakter van Europees
Ecolabel.
b) voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Inwerkingtreding op de 20-ste dag na de bekendmaking in het
Publicatieblad. Nederland voorziet geen problemen t.a.v. de
haalbaarheid hiervan. De bestaande contracten worden gerespecteerd tot
de datum van beëindiging ervan.
c) "Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling"
Artikel 14 bevat de verplichting voor de commissie om uiterlijk na 5
jaar te rapporteren over de tenuitvoerlegging van het
milieukeursysteem. Daaruit kan een herziening voortvloeien.
Er is geen behoefte aan een horizonbepaling.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid
SMK is het competent body belast met de uitvoering van de taken voor
Europees Ecolabel. Zij beheert namens het ministerie van VROM het
Europees Ecolabel op nationaal niveau. Dit houdt in: certificering van
producten en diensten, het coördineren van de Nederlandse inbreng bij
de criteriaontwikkeling voor Europees Ecolabel en het informeren van
Nederlandse belanghebbenden.
Het voorstel heeft geen invloed op de verhouding tussen VROM en SMK
als Competent Body. Het nieuwe voorstel kan worden uitgevoerd door het
Competent Body.
b) Handhaafbaarheid
De handhaafbaarheid zal met dit voorstel niet verbeteren ten opzichte
van de huidige situatie. De handhaafbaarheid dient verder
geharmoniseerd te worden door invoeren van minimumcriteria onder art
10 voor frequentie en rapportering van het toezicht op de naleving van
de regels. Bovendien worden de sanctiemaatregelen nationaal
vastgesteld en kunnen dus per land verschillen. Overigens is en blijft
het Europees Ecolabel een vrijwillig initiatief.
Sancties, zoals het opleggen van een boete door het competent body,
worden nationaal bepaald en kunnen dus per land verschillen. Wel
dienen de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.
Ter bevordering van het level playing field dienen deze
sanctiemiddelen op Europees niveau nader geharmoniseerd te worden
Implicaties voor ontwikkelingslanden
Gezien de vrijwilligheid van deelname van Europees Ecolabel zijn er
geen door de overheid opgelegde implicaties voor de markttoegang van
producten uit ontwikkelingslanden. Uiteraard kan het gebruik van het
Ecolabel wel degelijk effecten hebben op de positie van individuele
producenten uit ontwikkelingslanden. Indien verwacht kan worden dat
dit vooral nadelig uit zal pakken voor kleinschalige producenten, zou
ondersteuning en capaciteitsopbouw overwogen moeten worden.
Nederlandse positie
Nederland vindt de uitbreiding van het Europese Ecolabel belangrijk en
ondersteunt de plannen van de Commissie. Nederland ziet graag
integratie tussen diverse labellinginitiatieven, mits relevant en
mogelijk. Ecolabel kan belangrijk zijn bij het stimuleren van de
koplopers in de markt. Nederland heeft wel een aantal aandachtspunten:
Op dit moment hebben de door overheden gestimuleerde nationale
Milieukeuren meer aanvragen dan het Europees Ecolabel omdat zij door
hun flexibiliteit sneller aan de wensen van bedrijven kunnen voldoen.
Nederland pleit daarom voor :
o behoud van het contract tussen Competent Bodies en bedrijven die het
Europees Ecolabel willen voeren in plaats van de invoering van
willekeurige controles met nationaal bepaalde boetes bij
overtredingen;
o behoud van de omzetafhankelijke bijdrage (overeenkomstig met
(nationale) labellinginitiatieven) ten bate van level playing field;
o opname van minimumcriteria voor competent bodies en hun werkwijze.
Ervaringen met het Milieukeur leren dat bedrijven de kleine
omzetafhankelijke bijdrage geen belemmering vinden voor het aanvragen
van een label en door de bijdrage labelling serieus nemen. Nederland
is van mening dat Milieukeuren in principe door de markt moeten worden
opgepakt; afschaffing van de omzetafhankelijke bijdrage is i.k.v. dit
principe en de stijging van de kosten voor Europees Ecolabel niet
wenselijk.
De Commissie stelt uitbreiding van Europees Ecolabel voor naar
verwerkte levensmiddelen en producten van visserij en aquacultuur.
Wanneer criteria worden uitgewerkt voor andere verwerkte
levensmiddelen dan producten van de aquacultuur, stelt de Commissie
bovendien voor om de criteria uitsluitend betrekking te laten hebben
op de verwerking, het vervoer en de verpakking van die producten.
Nederland vindt een uitbreiding naar verwerkte levensmiddelen en
producten van visserij en aquacultuur wenselijk onder de absolute
voorwaarde dat óók voor deze producten de milieu-effecten in de gehele
keten beschouwd worden.
De milieu-impact van foodproducten ligt grotendeels bij de primaire
productie en veel minder bij het proces van verwerking; bij verwerkt
voedsel wordt dit niet meegenomen in de beoordelingsproces van
bedrijven voor het Europees Ecolabel;
Een beperking tot processing, transport en verpakkingscriteria kan
hierdoor tot misleidende claims leiden;
Een Europees Ecolabel voor foodproducten met de voorgenomen insteek
(zonder behoud van de ketenbenadering) leidt tot oneigenlijke
concurrentie met de bestaande, kwalitatief goede agro/foodlabels, die
wél gebaseerd zijn op een LCA-basis/ketenbenadering;
Een beperkt en nonvalide Europees Ecolabel voor agro/foodproducten
tast de geloofwaardigheid aan van een valide Europees Ecolabel voor
non-food.
Gezien het bovenstaande pleit Nederland ervoor om uitbreiding naar
foodproducten en mogelijke integratie met andere foodlabels te
realiseren alleen onder de voorwaarde dat óók voor verwerkte
levensmiddelen en producten van visserij de milieucriteria gebaseerd
zijn op een ketenbenadering waarbij naar de levenscyclus wordt
gekeken.
Nederland pleit voor behoud van het imago van het Europees Ecolabel.
Nederland vindt het voorstel van de Commissie om via
steekproefsgewijze controles nationaal gedefinieerde boetes op te
leggen, het imago van het Europees Ecolabel kan schaden. Uniforme
represailles hebben de voorkeur in het kader van level playing field
voor bedrijven. Tevens pleit Nederland voor Europa-brede harmonisatie
van de minimumcriteria voor de werkwijze van competent bodies. Daarmee
wint ook de voorgestelde peer-review tussen competent bodies aan
belang.
De Commissie meent, dat het Europees Ecolabel kan worden gebruikt bij
duurzaam inkopen van de overheid. In principe is Nederland sterk
voorstander van het versterken van de samenhang tussen verschillende
instrumenten. De ervaringen met duurzaam inkopen en Europees Ecolabel
in Nederland leert, dat geput wordt uit de ervaringen die zijn
opgedaan met Europees Ecolabel (en gebruik gemaakt van in dit kader
beschikbare informatie), maar dat Ecolabel te gedetailleerde criteria
heeft voor het gebruik voor duurzaam inkopen.
Het Europees Ecolabel beoogt de duurzame consumptie en productie te
promoten. Het Europees Ecolabel ontwikkelt echter alleen
milieucriteria. Nederland mist in het voorstel een eventuele
uitbreiding van het Europees Ecolabel naar sociale criteria zoals
bijv. internationale arbeidsnormen (zoals het verbod op dwang- en
kinderarbeid). Dit is van cruciaal belang, opdat koplopers op het
gebied van duurzaamheid worden beloond voor hun inspanningen. Dit zou
tevens de geloofwaardigheid van het Europese Ecolabel ten goede komen.
Integratie labellinginitiatieven alleen daar waar mogelijk en relevant
In het Actieplan duurzaam produceren en consumeren en duurzaam
industriebeleid, waar dit voorstel aan gekoppeld is, wordt een review
aangekondigd in 2012 waarin een mogelijke samenvoeging van het
energielabel en ecolabel wordt onderzocht.
Nederland meent dat integratie tussen labellinginitiatieven alleen
dient plaats te vinden indien dit niet ten koste gaat van
herkenbaarheid en eenduidigheid voor de consument. Nederland wil
daarom benadrukken dat de Europese Commissie bij de uitbreiding van
het energielabel met ecolabel relevante en significante
milieuparameters ontwikkelt die niet ten koste gaan van de
herkenbaarheid van het energielabel. De kracht van het energielabel
zit in de heldere informatieverstrekking aan de consument.
Samenvoeging met het ecolabel kan juist die helderheid voor de
consument vertroebelen door de pluriformiteit van de informatie.
Bovendien kan samenvoeging leiden tot langdurige processen voor de
vaststelling van de labels. Nederland hecht waarde aan integratie van
labels daar waar mogelijk. In het geval van het energielabel moet
integratie niet leiden tot onduidelijkheid van het label en
vertragingen in de vaststelling van de normen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken