Persbericht van de Universiteit Utrecht
Faculteit Diergeneeskunde
3 november 2008
Nieuwe hoogleraar onderzoekt alternatieven voor dierproeven
'Celcultuur en computermodel kunnen dierproef vervangen'
De gezondheidsrisico's voor mensen bij blootstelling aan giftige stoffen worden nu vooral bepaald op basis van gegevens uit proefdieronderzoek. Dankzij vooruitgang in biologische kennis in combinatie met het gebruik van computermodellen, kunnen die risico's steeds beter worden ingeschat zonder een dier als model voor de mens te hoeven gebruiken. Deze nieuwe strategieën, die leiden tot minder proefdiergebruik, worden door de overheid veel te weinig gestimuleerd, betoogt Bas Blaauboer in zijn oratie op 4 november aan de Universiteit Utrecht. Blaauboer is hoogleraar bij de divisie Toxicologie van het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS).
Blaauboer is benoemd tot hoogleraar voor 'Alternatieven voor dierproeven in de toxicologische risicobeoordeling'. Hij gaat zoeken naar mogelijkheden om het gebruik van 'second species animals' overbodig te maken. Hierbij wordt een stof na het testen op ratten of muizen, nogmaals getest op een groter zoogdier, bijvoorbeeld een hond. In bijvoorbeeld geneesmiddelenonderzoek is deze tweede testronde nu nog wettelijk verplicht. De nieuwe leerstoel wordt voor een bedrag van ruim ¤ 1,5 miljoen gefinancierd door de Zwitserse 'Doerenkamp-Zbinden Stiftung für versuchstierfreie Forschung', die onderzoek naar vermindering van proefdiergebruik ondersteunt.
Toxicologie als bewaker van gezondheid
Toxicologie gaat over risico's van stoffen voor de gezondheid van mensen. Die stoffen kunnen in voedsel, medicijnen, schoonmaakmiddelen of cosmetica zitten, maar ook in materialen waarmee mensen tijdens hun werk in aanraking komen. Die gezondheidsrisico's worden nu vooral bepaald met dierproeven. 'De overheid bepaalt welke proeven moeten worden gedaan voordat een stof of product op de markt mag komen', aldus Blaauboer. 'Dankzij de vooruitgang in het werken met celculturen en computerberekeningen, kunnen we de toxische werking van stoffen echter ook zonder dierproeven steeds beter beoordelen en voorspellen. We kunnen de kennis die we op celniveau verkrijgen bijvoorbeeld beter vertalen naar de effecten bij mensen. Hierbij gebruiken we computersimulaties die de opname, verdeling en verwerking van stoffen in het lichaam berekenen. Veel van deze methoden zijn nu al beschikbaar en bruikbaar om risico's vast te stellen. De overheid zou het gebruik en de acceptatie van deze nieuwe proefdiervrije methoden veel meer moeten stimuleren.'
Brede expertise rond proefdieren gebundeld binnen Universiteit Utrecht
Het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) is een interfacultair onderzoeksinstituut van de Universiteit Utrecht, ondersteund door de faculteiten Diergeneeskunde, Geneeskunde en Bètawetenschappen. Naast de divisie Toxicologie heeft het IRAS divisies voor Milieu-Epidemiologie en Veterinaire Volksgezondheid. De nieuwe leerstoel is ingesteld bij de faculteit Diergeneeskunde, waar binnen het departement Dier, Wetenschap en Maatschappij (DWM) brede wetenschappelijke kennis en ervaring aanwezig is op het terrein van de proefdierkunde en alternatieven voor dierproeven. DWM heeft een afdeling Proefdierkunde en afdeling Ethologie en Welzijn. Daarnaast biedt het onderdak aan het Nationaal Centrum Alternatieven voor dierproeven (NCA). Van 5-7 februari 2009 organiseren DWM en NCA een internationaal symposium over het gebruik van proefdieren in een veranderende wereld, onder andere in aansluiting op de dit jaar verschenen 'Kabinetsvisie Alternatieven voor Dierproeven'.
Meer informatie
Sebastiaan Fluitsma, voorlichter faculteit Diergeneeskunde, (030) 253 4722, s.fluitsma@uu.nl.
B.g.g. Wietske de Lange, persvoorlichter Universiteit Utrecht, (030) 253 4073, w.delange@uu.nl.
Universiteit Utrecht