Verordening voedselprijzen
verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
een snelle responsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe
stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden
* Basisgegevens
* Essentie voorstel
* Subsidiariteit en proportionalteit
* Implicaties
* Nederlandse positie
Basisgegevens
Datum Commissiedocument: 18 juli 2008
Nr. Commissiedocument : COM(2008) 450/5
Pre-lex: (nog) niet beschikbaar in Pre-Lex
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
niet opgesteld
Behandelingstraject Raad:Voorstel werd besproken in de CODEV en zal
daarnaast in het Begrotingscomité voorliggen. Het voorstel zal via
Coreper II naar de Raad gaan voor besluitvorming.
Eerstverantwoordelijk ministerie:Ministerie van Buitenlandse Zaken
Rechtsbasis:artikel 179 (1)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: gekwalificeerde
meerderheid, medebeslissingsprocedure.
Comitologie:N.v.t.
Essentie voorstel
Nederland is voorstander van een gezamenlijke Europese respons op de
hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden, zoals besproken in de
Europese Raad van juni. Er zou meer geld vrijgemaakt moeten worden
voor voedselhulp en voor de ondersteuning van landbouw in
ontwikkelingslanden. De verordening in kwestie is voor Nederland
echter niet aanvaardbaar omdat deze niet past in de geest van de
begrotingsregels. Nederland heeft derhalve een alternatief voorstel
opgesteld met dezelfde doelstelling, maar dat de afspraken over de
EU-begroting respecteert. De subsidiariteit van het voorstel is
positief, de proportionaliteit wordt negatief beoordeeld.
Samenvatting voorstel :
a) Inhoud voorstel: De Europese Commissie stelt een snelle reactie in
de vorm van een faciliteit (fonds) voor ten einde de negatieve
effecten van de hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden te lijf te
kunnen gaan. Het fonds zou gefinancierd moeten worden vanuit de marge
binnen categorie 2 van de EU-begroting en zich met name moeten richten
op het verhogen van de voedselproductie in ontwikkelingslanden. Het
fonds bedraagt EUR 1 miljard en blijft twee jaar operationeel, in 2008
en 2009. Het geld wordt beschikbaar gesteld aan
ontwikkelingslandenlanden die het, volgens een reeks objectieve
criteria, het hardst nodig hebben. De middelen zullen gekanaliseerd
worden via internationale organisaties.
b) Impact-assessment Commissie: niet opgesteld.
Subsidiariteit en proportionalteit
a) Bevoegdheid: De Commissie baseert de bevoegdheid van de Gemeenschap
op artikel 179 EG waarin de Raad volgens de procedure van artikel 251
(codecisie) maatregelen vaststelt die noodzakelijk zijn om de
doelstellingen van artikel 177 (doelen EG-beleid inzake
ontwikkelingssamenwerking) te verwezenlijken. Nederland kan zich hier
in vinden.
b) Functionele toets
o Subsidiariteit: Positief.
o Proportionaliteit: Negatief.
o Onderbouwing subsidiariteit: De doelstellingen van het voorstel
kunnen ook door de lidstaten worden bereikt. Het beleid van de EU op
het gebied van ontwikkelingssamenwerking vormt echter een aanvulling
op dat van de lidstaten. Een Europees kader is hier wenselijk omdat
het er mede aan kan bijdragen dat ook de maatregelen van de lidstaten
kunnen worden verwezenlijkt. Met name lidstaten met beperkte uitgaven
en ervaring op het terrein van ontwikkelingssamenwerking kunnen via de
EU in hogere mate en op verantwoorde wijze aan hun ODA-verplichtingen
voldoen. Bovendien kan er door een gecoördineerde Europese inspanning
een zekere kritische massa van steungelden worden gegenereerd.
Nederland is met andere woorden voorstander van een gezamenlijke
Europese respons op de hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden,
zoals besproken in de Europese Raad van juni.
o Onderbouwing proportionaliteit: Met het voorstel levert de EU een
proportionele bijdrage aan de collectieve internationale inspanningen
gericht op de gevolgen van de hoge voedselprijzen. Echter, het
financieringsvoorstel van de Commissie staat volgens Nederland niet in
verhouding met de doelstellingen van het voorstel. Het gaat dan niet
alleen om de omvang van de financiering (1 miljard euro), maar vooral
over de wijze waarop deze middelen vrijgemaakt zouden worden. Het
Commissievoorstel gaat hiermee namelijk in tegen de spelregels die
gelden voor de EU-begroting. Zo kan geld niet zo maar verschoven
worden van één beleidsterrein (landbouw) naar een ander
(ontwikkelingssamenwerking).
c)Nederlands oordeel: Het voorstel sluit inhoudelijk aan bij de
Nederlandse inzet in het kader van de landbouw in ontwikkelingslanden
overeenkomstig de op 8 mei jl. naar de Kamer verzonden notitie
"Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in
ontwikkelingslanden" . Een ambitieus (bilateraal) Europees beleid
gericht op investeringen in de landbouw in OS-landen is vereist om de
problemen als gevolg van de hoge voedselprijzen het hoofd te kunnen
bieden. Nederland heeft echter onoverkomelijke problemen met de wijze
van financiering van het voorstel en meent dat naar alternatieven
gekeken moet worden.
Implicaties
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting:Er worden middelen uit de marge van
categorie 2 aangesproken. Ten behoeve van de faciliteit wordt er in
2008 EUR 750 miljoen gecommitteerd en in 2009 EUR250 miljoen. Het
niveau van de betalingen zal in 2009 met EUR 900 miljoen en in 2010
met EUR 100 miljoen omhoog gaan.
b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden: In totaal zullen (in 2009-2010) de
Nederlandse afdrachten aan de EU met circa EUR 60 miljoen omhoog gaan.
Het voorstel heeft daarnaast financiële gevolgen voor de Nederlandse
OS-uitgaven binnen het ODA-plafond. Hier zal waarschijnlijk moeten
worden herschikt.
c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: n.v.t.
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger: n.v.t.
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid: Het voorstel heeft geen consequenties voor
nationale en decentrale regelgeving.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De
verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die van
publicatie. De verordening is van toepassing tot 31 december 2009. Dit
lijkt Nederland haalbaar.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Op uiterlijk 31 december
2012 zal de Commissie rapporteren over de implementatie en indien
mogelijk de belangrijkste resultaten van de faciliteit. Onderhavige
rapportage zal ook een evaluatie van de toegekende middelen en van de
resultaten in relatie tot de doelstellingen bevatten.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen,
zelfstandige bestuursorganen e.d.
a) Uitvoerbaarheid: nvt
b) Handhaafbaarheid: nvt
Implicaties voor ontwikkelingslanden
a) Wel
b) Toelichting implicaties: Het voorstel is specifiek gericht op
ontwikkelingslanden. De faciliteit zal in ontwikkelingslanden moeten
leiden tot een zogenaamde supply response. Uiteindelijk zal er in
ontwikkelingslanden sprake zijn van: (1) toegenomen agrarische
productie en voedselzekerheid, (2) een afname van het aantal
ondervoede mensen (met name onder kwetsbare groepen), (3)
voedselprijzen die niet te snel meer stijgen (minder inflatie).
Nederlandse positie
Nederland is voorstander van een gezamenlijke Europese respons op de
hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden, zoals besproken in de
Europese Raad van juni. Er zou meer geld vrijgemaakt moeten worden
voor voedselhulp en voor de ondersteuning van landbouw in
ontwikkelingslanden. Het Commissievoorstel om hiervoor EUR 1 miljard
uit de landbouwbegroting te halen is echter niet aanvaardbaar voor
Nederland. Dit plan gaat namelijk tegen de spelregels in die gelden
voor de EU-begroting. Zo kan geld niet zo maar verschoven worden van
één beleidsterrein (landbouw) naar een ander
(ontwikkelingssamenwerking). Bovendien rekent de Commissie zich rijk
door de afdrachten van lidstaten te verhogen (gebruik van de marge).
Nederland heeft een alternatief voorstel opgesteld met dezelfde
doelstelling, maar dat de afspraken over de EU-begroting respecteert.
De kern hiervan is: (1) niet benutte begrotingsmiddelen gaan terug
naar de lidstaten, zoals afgesproken; (2) de Raad roept de lidstaten
op om deze (en eventueel andere) middelen in te zetten ter bestrijding
van de effecten van de hoge voedselprijzen; (3) de Commissie opent een
`loket' waar lidstaten hun extra bijdragen kunnen inbrengen; (4)
lidstaten beslissen zelf of zij eventuele extra middelen via de
Commissie of op andere wijze inzetten.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken