Richtlijn inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij
grensoverschrijdende gezondheidszorg.
* Basisgegevens
* Essentie voorstel
* Subsidiariteit en proportionalteit
* Implicaties
* Nederlandse positie
Basisgegevens
Mededeling van de Commissie betreffende een communautair kader voor de
toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg.
Datum Commissiedocument: 2 juli 2008
Nr. Commissiedocument : COM (2008) 414, COM (2008) 415
Prelex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197193
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197198
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
SEC(2008) 2163
SEC(2008) 2164, SEC(2008) 2183
Opinie Impact-assesssment Board niet opgesteld
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Volksgezondheid, Raad voor
Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenbescherming
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Volkshuisvesting,
Welzijn en Sport
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie:
a) Rechtsbasis: Art. 95 EG-Verdrag
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde
meerderheid en medebeslissingsprocedure
c) Comitologie: De Commissie wordt bijgestaan door een comité van
vertegenwoordigers van de lidstaten. Het betreft de
regelgevingsprocedure en de regelgevingsprocedure met toetsing.
Essentie voorstel
De Europese Commissie presenteerde op 2 en 3 juli jl. een omvangrijk
sociaal pakket, inclusief richtlijnvoorstellen en mededelingen met
name op het gebied van sociale zaken en gezondheidszorg. Deze
richtlijn en mededeling maken daar onderdeel van uit.
Het richtlijnvoorstel beoogt de zorgsystemen in de lidstaten te
harmoniseren, voor zover noodzakelijk, om burgers rechtszekerheid en
duidelijkheid te bieden omtrent hun recht op vergoeding ingeval van
grensoverschrijdende gezondheidszorg en voor wat betreft de kwaliteit
van die zorg. Tevens wordt beoogd de samenwerking tussen de lidstaten
op het gebied van de grensoverschrijdende gezondheidszorg te
versterken.
Nederland is van mening dat de EG in deze bevoegd is op basis van
artikel 95 EG. Nederland beoordeelt de subsidiariteit als positief en
proportionaliteit van het voorstel vooralsnog als negatief. Dit ligt
vooral aan het feit dat de Commissie onvoldoende aantoont waar de
echte problemen liggen en hoe deze richtlijn de problemen
daadwerkelijk zal oplossen.
Het voorstel biedt de Europese burger meer kansen om zorg te gebruiken
op de plaats waar hem dit het best past. Vooral burgers met zeer
specifieke aandoeningen en of woonachtig in grensstrekken kunnen hier
voordeel van hebben, al is dit voor de Nederlandse burgers ook nu al
goed geregeld in de Zorgverzekeringswet. Positief is verder dat met de
richtlijn in alle lidstaten een gelijk speelveld wordt geboden voor
zorgaanbieders om buitenlandse patiënten te ontvangen.
Er bestaat op basis van het huidige voorstel nog wel onduidelijkheid
over de gevolgen voor de wetgeving rond de zorg. Deze onduidelijkheid
vloeit vooral voort uit het voorgestelde gemeenschappelijke
kwaliteitskader.
Nederland is van mening dat burgers recht hebben op
grensoverschrijdende zorg. Nederland is niet overtuigd dat een
richtlijn hiertoe noodzakelijk is, omdat de voorwaarden daarvoor ook
op andere wijze geregeld kunnen worden. Nederland heeft echter oog
voor de politieke realiteit dat veel andere lidstaten niet vrijwillig
deze voorwaarden hebben willen creëren en de Commissie om een
regelgevend kader hebben gevraagd. Nederland zal zich daarom
constructief opstellen om te komen tot een goed kader voor
grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Samenvatting voorstel
De Europese Commissie presenteerde op 2 en 3 juli jl. een omvangrijk
sociaal pakket, inclusief richtlijnvoorstellen en mededelingen met
name op het gebied van sociale zaken en gezondheidszorg. Deze
richtlijn en mededeling maken daar onderdeel van uit.
De Commissie presenteert een gemeenschappelijk kader waarmee zij
tracht de rechtszekerheid en duidelijkheid op het gebied van
grensoverschrijdende gezondheidszorg te vergroten. Dit acht zij nodig
omdat de in de afgelopen jaren ontstane jurisprudentie van het
Europese hof op dit terrein, die de Commissie op zich duidelijk acht,
niet door alle lidstaten wordt nageleefd. In de Raad is aangegeven dat
er nog steeds onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van die
jurisprudentie en de gewenste verhouding tussen de uit de interne
markt regels voortvloeiende vrijheid om gezondheidsdiensten in een
andere lidstaat te ontvangen en de autonomie van lidstaten voor wat
betreft de organisatie van de gezondheidszorg.
De mededeling en het richtlijnvoorstel hebben betrekking op dezelfde
problematiek. In het onderstaande wordt hoofdzakelijk op het
richtlijnvoorstel ingegaan.
Het richtlijnvoorstel richt zich primair op de rechten en de positie
van de burger die zorg wil gebruiken in een andere EU-lidstaat. In het
richtlijnvoorstel wordt hiertoe een kader geschetst bestaande uit een
drietal pijlers: gemeenschappelijke beginselen voor
gezondheidsstelsel, een specifiek kader voor grensoverschrijdende zorg
en Europese samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg. De
eerste pijler roept de lidstaten op een kwaliteitskader op te stellen
voor verleende zorg, opdat burgers erop kunnen vertrouwen dat zorg in
een andere lidstaat kwalitatief hoogwaardig is. In de tweede pijler
worden vergoedingsregels gegeven in geval een burger zorg in een
andere lidstaat wil gebruiken. Hierbij tracht de Commissie de juiste
verhouding te vinden tussen de rechten voortvloeiende uit de sociale
zekerheidsverordening en die rechten die voortvloeien uit de
jurisprudentie, welke worden neergelegd in het richtlijnvoorstel. In
de derde pijler roept de Commissie op tot nadere samenwerking tussen
de lidstaten, teneinde de grensoverschrijdende gezondheidszorg te
verbeteren.
Impact assessment Commissie
De Commissie acht de impact van het voorstel voor de lidstaten
beperkt, maar de betekenis voor individuele burgers groot. De
Commissie geeft aan dat het volume gemoeid met de grensoverschrijdende
gezondheidszorg in veel gevallen te beperkt is om een impact te kunnen
hebben op de organisatie van de zorg in de lidstaten. Naar inschatting
van de Commissie gaat er momenteel circa EUR30 miljoen om in de
grensoverschrijdende zorg. Ook al zou dit aandeel vervijfvoudigen als
gevolg van de richtlijn, dan nog is het in de ogen van de Commissie
beperkt in verhouding tot het totale volume gemoeid met de
gezondheidszorg in Europa.
Subsidiariteit en proportionalteit
Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid:
De Commissie baseert het voorstel op artikel 95 EG-Verdrag. Dit
artikel geeft de Commissie de bevoegdheid om richtlijnen vast te
stellen tot onderlinge aanpassing van wetgeving van de lidstaten,
indien verschillen in wetgeving tussen de lidstaten de werking van de
interne markt hinderen. De Commissie moet bij haar voorstellen op
grond van dit artikel onder andere uitgaan van een hoog niveau van
bescherming van de volksgezondheid. Op grond van artikel 152, lid 5 EG
worden bij het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de
volksgezondheid de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de
organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige
verzorging volledig geëerbiedigd. Uit de jurisprudentie van het Hof
blijkt echter dat deze bepaling niet uitsluit dat de lidstaten op
grond van andere verdragsbepalingen vastgestelde communautaire
maatregelen, verplicht zijn hun nationale socialezekerheidsstelsels
aan te passen, zonder dat echter kan worden gezegd dat daardoor hun
soevereine bevoegdheid ter zake wordt aangetast. Het voorstel lijkt
voor wat betreft de rechtsgrondslag dan ook binnen de grenzen van de
jurisprudentie van het Hof te blijven.
b) Functionele toets:
- Subsidiariteit: positief
- Proportionaliteit: negatief
Onderbouwing:
Gebleken is dat de jurisprudentie van het Hof niet in elke lidstaat
even consequent wordt nageleefd, zoals dat in Nederland in de
Zorgverzekeringswet wel is gedaan met de werelddekking. Als gevolg
hiervan kan het voorkomen dat Europese burgers geen gebruik kunnen
maken van zorg in het buitenland. De jurisprudentie van het Hof heeft
ook vragen opgeroepen. Om deze onduidelijkheden weg te nemen en het
recht van burgers op gezondheidszorg in andere lidstaten te
garanderen, is verdere actie op Europees niveau noodzakelijk gebleken.
De subsidiariteit van het voorstel wordt daarom positief beoordeeld.
De proportionaliteit van het voorstel is vooralsnog negatief. De
Commissie moet bij het voorstel preciezer, anders dan door algemene
verwijzing naar documenten, aangeven waaruit de onduidelijkheden voor
grensoverschrijdende patiënten bestaan, door welke precieze
verschillen in wetgeving tussen de lidstaten deze onduidelijkheden
ontstaan en verder in hoeverre deze onduidelijkheden een
doorslaggevende rol kunnen spelen voor de patiënt in het licht van
andere belangrijke factoren zoals de taal, de geografische afstand en
de cultuur. De Commissie dient ook beter te motiveren waarom de
onduidelijkheden voor de patiënt moeten worden opgelost met een
richtlijn en niet met minder vergaande instrumenten zoals
voorlichting. Ook bestaan er twijfels over de mate waarin het voorstel
de gesignaleerde onduidelijkheden wegneemt. Ook is Nederland van
mening dat het voorgestelde gemeenschappelijke kwaliteitskader vele
vragen oproept en mogelijk een grote impact heeft op de autonomie van
lidstaten t.a.v. het gezondheidsbeleid, welke niet noodzakelijk worden
geacht voor het verbeteren van de grensoverschrijdende
gezondheidszorg. .
c) Nederlands oordeel:
Nederland staat niet principieel afwijzend tegenover een richtlijn die
de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg in
de wetgeving van de lidstaten harmoniseert. Alhoewel Nederland van
mening is dat het beoogde doel ook anderszins bereikt kan worden - de
Commissie staat ook andere instrumenten ter beschikking om
duidelijkheid en rechtszekerheid af te dwingen (zoals voorlichting en
het starten van inbreukprocedures tegen lidstaten) en lidstaten kunnen
ook net als Nederland heeft gedaan vrijwillig rekening houden met de
jurisprudentie van het Europese Hof en deze incorporeren in nationale
wetgeving- heeft Nederland begrip voor de afweging van de Europese
Commissie dat een richtlijnvoorstel in deze situatie noodzakelijk is.
Nederland is echter nog niet overtuigd dat het voorstel in zijn
huidige vorm de onduidelijkheden wegneemt. Ook twijfelt Nederland aan
de noodzaak van bepaalde onderdelen van het voorstel zoals het
gemeenschappelijke kwaliteitskader. De proportionaliteitsvraag wordt
daarom vooralsnog niet positief beantwoord. Subsidiariteit wordt
positief gewaardeerd.
Implicaties
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting: geen
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/
of decentrale overheden:
Uit het op te stellen juridische kader voor vergoedingsregels zullen
naar verwachting geen extra kosten voortvloeien, aangezien kosten niet
hoeven te worden vergoed boven het kostenniveau in Nederland.
Lidstaten moeten wel kosten maken om een eventuele richtlijn om te
zetten, zoals extra kosten voor verantwoording en toezicht en het
instellen van informatiepunten. De hiermee gemoeide kosten worden
nader onderzocht. Eventuele budgettaire gevolgen zullen worden
ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en
burger:
Op dit moment is nog onduidelijk of het voorstel leidt tot extra
kosten voor de zorgverzekeraars. Dit wordt nader onderzocht.
d Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden:
Lidstaten zullen gegevens over de kwaliteit en kosten van zorg
inzichtelijk en openbaar moeten maken voor burgers. Hiertoe zullen de
zorgverzekeraars en zorgverleners informatie moeten aanleveren. Deze
informatie komt echter in belangrijke mate overeen met informatie die
we vanuit het nationale beleid ook al vragen. Nederland zal zich
ervoor inzetten dat de informatievragen zo veel mogelijk op elkaar
aansluiten.
e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger:
Lidstaten zullen gegevens over de kwaliteit en kosten van zorg
inzichtelijk en openbaar moeten maken voor burgers. Hiertoe zullen de
zorgverzekeraars en zorgverleners informatie moeten aanleveren. Deze
informatie komt echter in belangrijke mate overeen met informatie die
we vanuit het nationale beleid ook al vragen. Nederland zal zich
ervoor inzetten dat de informatievragen zo veel mogelijk op elkaar
aansluiten.
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid.
Het voorstel of daaruit voortvloeiende uitvoeringsregels zouden in
deze vorm aanleiding geven tot aanpassing van de Zorgverzekeringswet,
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en mogelijk onder andere de
regels in het Burgerlijk Wetboek over aansprakelijkheid bij medische
fouten, de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet beroepen in de
individuele gezondheidszorg en de Geneesmiddelenwet of onder deze
wetten hangende regelgeving.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De voorziene implementatietermijn van 1 jaar is te kort omdat
waarschijnlijk ook wetten in formele zin moeten worden aangepast. Een
implementatietermijn van minimaal twee jaar zou moeten worden
nagestreefd.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Op basis van het voorstel stelt de Commissie na vijf jaar een
rapportage op om de impact van de richtlijn in beeld te brengen.
Gezien de onzekerheid over de omvang die grensoverschrijdend
zorgverkeer kan aannemen in de komende jaren, lijkt het verstandig om
hierbij de optie van aanpassing van de richtlijn open te houden indien
de richtlijn tot onwenselijke gevolgen heeft geleid. Alhoewel de
verwachting is dat het grensoverschrijdende zorgverkeer beperkt van
omvang zal blijven, is hierover geen zekerheid te geven. Nederland zal
de ontwikkelingen hieromtrent daarom nauw volgen.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid: Wordt nader onderzocht.
b) Handhaafbaarheid: Wordt nader onderzocht.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
N.v.t.
Nederlandse positie
Nederland is van mening dat burgers recht hebben op gezondheidszorg in
andere Europese lidstaten, omdat dat in bepaalde omstandigheden het
best past bij hun persoonlijke omstandigheden. Nederland heeft de
jurisprudentie van het Europese hof hierover ook in ruime mate
geïncorporeerd in de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten.
Nederland vindt dat de jurisprudentie van het Hof, aangevuld met de
reeds bestaande regels uit de sociale zekerheidsverordening, een goed
kader biedt voor burgers in geval zij zorg willen inroepen in andere
EU-lidstaten. Een richtlijn acht Nederland ook niet per se
noodzakelijk.
Tegelijk heeft Nederland oog voor de politieke realiteit. Veel andere
lidstaten zijn niet of slechts in beperkte mate overgegaan tot
incorporatie van de jurisprudentie en blijken in praktijk vaak
terughoudend met het verlenen van toestemming aan burgers om zorg in
het buitenland te gebruiken. Bovendien bestaat er nog altijd discussie
over de verhouding tussen de uit interne markt regels voortvloeiende
rechten van individuele patiënten en het recht van lidstaten om vanuit
hun verantwoordelijk voor de organisatie van zorg voor alle burgers,
hier een beperking op aan te brengen. De lidstaten hebben de Commissie
daarom verzocht met een regelgevend kader te komen.
Nederland is bereid mee te werken aan het tot stand brengen van een
richtlijn mits dit leidt tot meer duidelijkheid voor burgers en een
eenduidig en complementerend vergoedingssysteem tot stand brengt dat
de systematiek van de sociale zekerheidsverordening niet onnodig
doorsnijdt. Nederland is van mening dat bij het tot stand brengen van
een Europese vergoedingssystematiek zo veel als redelijkerwijs
mogelijk is, rekening moet worden gehouden met de specifieke
karakteristieken van het Nederlandse zorgsysteem. Nederland is van
mening dat met de richtlijn in alle lidstaten een zelfde systematiek
dient te worden gehanteerd voor de vergoeding van burgers die zorg in
het buitenland willen gebruiken, teneinde een gelijk speelveld te
creëren.
Nederland is van mening dat er in een richtlijn over
grensoverschrijdende zorg geen algemene normen dienen te worden
opgenomen die zich richten op kwaliteit, aansprakelijkheid bij
medische fouten en beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Dergelijke
algemene normen op Europees niveau zijn zo veelomvattend dat zij niet
in de marge van een richtlijn over grensoverschrijdende zorg aan de
orde zouden moeten komen, maar indien de noodzaak hiertoe gebleken is,
in een apart kader. Daarbij dient in het bijzonder aandacht te worden
gegeven aan de proportionaliteit en de subsidiariteit van een
gemeenschapsoptreden. Nederland is wel voorstander van het bieden van
transparantie over de kwaliteit van zorg. Nederland is voorstander van
nauwere samenwerking tussen de EU-lidstaten op het gebied van
grensoverschrijdende gezondheidszorg omdat daarbij voordeel valt te
behalen.
Op dit moment is de invulling van de in het voorstel genoemde
gegevensverzameling onduidelijk. Er is een aanzienlijke kans dat er
additionele statistische informatie dient te worden ontwikkeld.
Hierdoor is Nederland bezorgd over mogelijke gevolgen voor de
administratieve belasting voor respondenten en de kosten voor het
nationale en Europees statistisch systeem. Voor Nederland is het van
belang dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij thans beschikbare
nationale en internationale gegevensbronnen om de administratieve
belasting voor de dataleveranciers en het statistisch systeem zoveel
als mogelijk te beperken.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken