3 november 2008
Onderzoekers UvT: Wetgever moet zelfregulering omarmen
Zelfregulering leidt tot betere prestaties internationale concerns
De wetgever moet zich aansluiten bij zelfregulering door bedrijven in plaats van zich ertegen te verzetten, stellen hoogleraar Internationaal en Europees milieurecht Jonathan Verschuuren en dr. Hanneke van Schooten van de Universiteit van Tilburg. Uit hun onderzoek blijkt dat de prestaties van internationale concerns door zelfregulering verbeteren.
Een veel gehoorde klacht uit het bedrijfsleven is dat er te veel wetten zijn die ook vaak onderling conflicteren. Daarnaast is wetgeving dikwijls onvoldoende toegankelijk of slecht uitvoerbaar. Veel ondernemingen klagen over 'overregulering' en beperking van initiatieven. Eind jaren tachtig ontstond daarom in veel landen een trend van dereguleringsprogramma's. Sindsdien zijn zelfregulering en 'soft law' in de vorm van handboeken en richtlijnen in opkomst. Deze internationale ontwikkeling van 'niet-statelijk recht' zet zich nog steeds door.
Niet-statelijk recht heeft een aantal voordelen boven traditioneel statelijk recht. Het meest belangrijke is dat de gebruikers de richtlijnen ook toepassen omdat ze deze zelf hebben ontwikkeld. De regelgeving is tevens gemakkelijker te begrijpen, flexibeler en daardoor in zijn algemeenheid effectiever. Bovendien kan niet-statelijk recht beter toegespitst zijn op de problemen die bij globalisering optreden, aangezien het niet wordt beperkt door landsgrenzen.
Door zelfregulering gecontroleerde internationale bedrijven blijken over het algemeen financieel gezonder, blijkt uit het onderzoek van prof. dr. Jonathan Verschuuren en dr. Hanneke van Schooten. Door hun proactieve houding hebben zij een technologische voorsprong op hun concurrenten, waardoor ze minder milieubelastend produceren en een betere naam in de markt krijgen.
De opkomst van niet statelijk recht blijkt dus positief uit te werken, maar heeft zowel fundamentele als praktische implicaties voor de wetgevende macht over de hele wereld. De wetgever kan in haar wetgeving zelfregulering volgen, zo concluderen Verschuuren en Schooten, mits aan eisen als transparantie, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid wordt voldaan. Ook moet de zelfregelgeving niet alleen gericht zijn op enkel de bedrijfsbelangen. Bij de besluitvorming moeten NGO's (non-gouvernementele organisaties) zijn betrokken. Als laatste criterium wordt gesteld, dat de wetgever ten allen tijde haar eigen verantwoordelijkheid dient te houden bij het al dan niet overnemen van zelfreguleringregels.
Universiteit van Tilburg