ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman VAO Biotechnologie

Bijdrage Esmé Wiegman VAO Biotechnologie

woensdag 29 oktober 2008 16:55

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De vraag wat gentechgewassen kunnen betekenen voor verduurzaming van de landbouw, zal voorafgegaan moeten worden door de vraag wat duurzame landbouw is. Vervolgens moet men zich afvragen of en, zo ja, welke rol gentech zou kunnen spelen. In het kader van de Fairtrade week is vandaag een mooie bijlage bij het dagblad Trouw verschenen. Ik citeer Bram Verkerke, campagnecoördinator bij ontwikkelingsorganisatie Solidaridad: "In principe zijn wij niet tegen gentech. Er is echter nog veel mis met deze techniek. De beloften dat het beter zou zijn voor het milieu en goedkopere producten zou opleveren, zijn onvoldoende waargemaakt." Ik kan deze woorden beamen. Maatschappelijke belangen, zoals duurzaamheid voor mens en milieu moeten meegewogen worden bij de techniek. Volgens de fractie van de ChristenUnie gebeurt dit in de huidige toelatingsprocedure nog onvoldoende, zowel op nationaal als op Europees niveau. Ik wil dan ook de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onduidelijk is of en, zo ja, welke rol genetische technologie in een duurzame landbouw kan spelen;

overwegende dat er verschillende vormen van gentechniek in de plantenveredeling bestaan;

overwegende dat er verschillende teeltmogelijkheden en toepassingen van gentechgewassen bestaan;

verzoekt de regering, bindende en transparante eisen te formuleren waaraan de gentechnologie moet voldoen om een plek in de verduurzaming van de landbouw te krijgen, vergelijkbaar met de ontwikkelde "Cramer"-criteria op grond waarvan biomassa wordt getoetst, met daarbij aandacht voor de mate van onafhankelijkheid van bestrijdingsmiddelen en kunstmest,

biodiversiteit, landgebruik, klimaat en internationale sociaal-economische gevolgen op korte en lange termijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.