ChristenUnie
Bijdrage Cyntia Ortega debat wet verbetering
arbeidsmarktpositie bijstandsouders
Bijdrage Cyntia Ortega debat wet verbetering arbeidsmarktpositie
bijstandsouders
woensdag 29 oktober 2008 16:52
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is voor ouders heel erg moeilijk om zorg met arbeid te
combineren, dus laat staan voor alleenstaande ouders. De fractie van
de ChristenUnie is in die zin erg blij met het voorliggende
wetsvoorstel, vooral omdat in het wetsvoorstel ook wordt geregeld dat
er sprake moet zijn van keuzevrijheid. Tegelijkertijd biedt dit
wetsvoorstel alleenstaande ouders perspectief, doordat de
scholingsplicht erin opgenomen is. Maar liefst 68% van de
alleenstaande ouders beschikt niet over een startkwalificatie, terwijl
het kabinetsbeleid is, iedereen een startkwalificatie te laten
behalen. De scholingsplicht kan hier zeer zeker een bijdrage aan
leveren. Zo snijdt het mes dus aan twee kanten. Alleenstaande ouders
krijgen de rust om hun kleine kinderen groot te brengen en zij maken
straks een betere kans op de arbeidsmarkt. Het moet wel bekend zijn
bij alleenstaande ouders dat er keuzevrijheid is. De ontheffing van de
scholings- en sollicitatieplicht is pas mogelijk als de ouder hiertoe
zelf een aanvraag indient. Dit vereist echter goede voorlichting,
zoals collega Karabulut ook heeft aangegeven.
Mijn fractie vindt het allemaal nogal vrijblijvend. Wil de
staatssecretaris toezeggen dat iedere alleenstaande ouder bekend wordt
gemaakt met de mogelijkheid om vrijgesteld te worden van de
scholingsplicht? Alleenstaande ouders die al over een
startkwalificatie beschikken, kunnen een re-integratietraject
aangeboden krijgen. Dat vindt de fractie van de ChristenUnie goed,
maar de fractie vindt het onacceptabel als er gewerkt moet worden met
behoud van uitkering. Wij vinden dat dit de keuzevrijheid van de
ouders belemmert en dat dit ingaat tegen de geest van het
wetsvoorstel. Daarom wil ik de toezegging van de staatssecretaris dat
alleenstaande ouders niet gedwongen worden tegen hun wil te werken met
behoud van uitkering, als zij juist vrijgesteld zijn van de
sollicitatieplicht.
Alleenstaande ouders die al een kleine baan hebben met aanvullende
bijstand, komen straks niet in aanmerking voor de scholingsplicht.
Mevrouw Spies (CDA):
Misschien kan mevrouw Ortega-Martijn nog even wat preciezer uitleggen
wat zij daarmee bedoelt. Naar mijn stellige overtuiging kan het immers
niet zo zijn dat bij wijze van spreken een halfjaar scholing wordt
gevolgd en vervolgens vijfeneenhalf jaar niets gebeurt. Ik reken erop
dat mevrouw Ortega-Martijn het met mij eens is dat verbetering van de
arbeidsmarktpositie gedurende de zes jaar waarin ontheffing kan
plaatsvinden, eveneens in principe voor een periode van zes jaar een
inspanningsverplichting van de ouders vraagt.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik ben het met mevrouw Spies eens dat het niet de bedoeling is om
gedurende zes maanden een opleiding te volgen en vervolgens niets te
doen. Wel zeg ik dat het niet de bedoeling moet zijn dat een
alleenstaande moeder of vader die gevraagd heeft om verschoond te
blijven van scholingsplicht in verband met de zorg voor de kinderen,
vervolgens een traject wordt aangeboden waarin wij zeggen: u dient
vijf dagen te werken. Dat zeg ik. De ChristenUnie vindt het
onacceptabel om tegen iemand met een hbo-opleiding te zeggen: ga maar
vijf jaar werken gedurende vijf dagen in de week. Wat komt er dan
terecht van deze ontheffing van de sollicitatieplicht? In feite is dan
sprake van een verkapte vorm van het aan het werk zetten van mensen.
Met het wetsvoorstel wordt daarentegen nu juist beoogd om de ruimte en
de mogelijkheid te creëren dat een ouder voor zijn kinderen zorgt.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik ben het hier helemaal mee eens. Moeten wij dan ook niet regelen dat
deze groep bij voorrang scholing aangeboden krijgt? Hiervoor heb ik
ook een amendement ingediend.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Welke groep bedoelt mevrouw Karabulut?
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik heb het over de groep die al een startkwalificatie heeft; dezelfde
groep waarover mevrouw Ortega ook spreekt.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
De ChristenUnie heeft altijd gezegd dat wij moeten proberen om zo veel
mogelijk de talenten van mensen te ontwikkelen. In hoeverre moeten wij
als overheid hieraan bijdragen? Laten wij in ieder geval bezien of een
scholing op het niveau van mbo-4 gerealiseerd kan worden. Op het
moment dat sprake is van een hoger niveau, bestaat ook de mogelijkheid
van studiefinanciering. Laten wij in ieder deze mannen en vrouwen
stimuleren om een hoger opleidingsniveau te halen.
Mevrouw Karabulut (SP):
Prima. Mevrouw Ortega heeft het eigenlijk over de uitwerking; hoe kun
je een hoger opleidingsniveau realiseren? Mij gaat het erom -- hiertoe
heb ik samen met mevrouw Van Gent een amendement ingediend -- dat in
eerste instantie scholing wordt aangeboden, net als bij de groep die
nog geen startkwalificatie heeft. Hiermee wordt voorkomen -- op dit
punt ligt onze angst -- dat deze groep toch aan het werk gezet wordt,
met behoud van uitkering.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik heb dit amendement nog niet gezien. Ik zal er straks nog even naar
kijken.
Ik heb zo-even gesproken over alleenstaande ouders die al een kleine
baan hebben en een aanvullende bijstandsuitkering ontvangen. Deze
vrouwen komen straks niet in aanmerking voor scholingsplicht, dit
terwijl ouders die nog niet werken, hiervoor wel in aanmerking komen.
De fractie van de ChristenUnie vindt dit onrechtvaardig. Mensen met
een kleine baan hebben ook recht op een betere arbeidsmarktpositie.
Mijn fractie vindt daarom dat deze groep recht moet krijgen op
scholing, indien gewenst. Zeker als deze mensen nog niet over een
startkwalificatie beschikken. Deelt de staatssecretaris deze mening?
Succesvol onderwijs staat of valt met de interesse en betrokkenheid
van de cursist. Het is daarom belangrijk dat de alleenstaande ouder
kan meepraten over de invulling van de scholingsplicht. Het kabinet
erkent dat de eigen inbreng van belang is. Echter, het enige dat het
op dit punt concreet aangeeft is dat een ouder bezwaar kan maken. Hoe
krijgt de betrokkenheid bij de invulling van de scholingsplicht
precies vorm?
Mevrouw Spies (CDA):
Ik begrijp goed dat mevrouw Ortega-Martijn zegt dat ook ouders met een
kleine baan het recht op scholing moeten krijgen. Ik veronderstel dat
het hierbij gaat om ouders die geen beroep doen op de Wet werk en
bijstand. Anders zouden zij immers geen baan hebben. Betekent dit dat
mevrouw Ortega-Martijn de werkgevers wil gaan verplichten om deze
mensen te scholen? Hebben zij niet al zelf de gelegenheid om zichzelf
te scholen? Wat vraagt mevrouw Ortega-Martijn precies?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik heb gezegd: mensen met een kleine baan met aanvullende bijstand.
Die mensen hebben geen scholingsplicht. Ik zeg dat het feit dat zij
een klein baan hebben niet betekent dat zij eigenlijk niet kunnen
werken aan een beter arbeidsmarktperspectief. Daarvoor vraag ik
aandacht.
Mevrouw Spies (CDA):
Gaat u dat met een amendement regelen? Wat is dan uw bedoeling?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik wil eerst van de staatssecretaris horen of hij ook van mening is
dat deze mensen recht hebben op een betere arbeidsmarktpositie. Aan de
hand van het antwoord van de staatssecretaris zal ik bekijken met
welke maatregelen ik kom.
Ten slotte nog een vraag over de kinderopvang. Het college van B en W
draagt geen verantwoordelijkheid voor kinderopvang voor alleenstaande
ouders die een scholingsplicht hebben, aldus de staatssecretaris. Wel
kunnen de ouders aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Dit kan al
met al betekenen dat zij er financieel op achteruitgaan. Zij zullen
immers een eigen bijdragen in de opvangkosten moeten betalen. Waarom
wordt de scholing niet als een vorm van re-integratie gezien en worden
de kosten voor kinderopvang niet vergoed aan de ouders?
Mevrouw Karabulut (SP):
In het verkiezingsprogramma van uw partij staat dat de ChristenUnie
voor ontheffing van de sollicitatieplicht is voor alleenstaande ouders
met een bijstandsuitkering en met kinderen tot vijf jaar. U hebt
laatst in de Volkskrant gezegd dat ieder kind recht heeft op een
stabiele thuissituatie. Deelt u de mening dat in het huidige
wetsvoorstel de maximering op zes jaar geschrapt moet worden en dat de
ontheffing gekoppeld moet worden aan de leeftijd van het jongste kind?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Dit wetsvoorstel voorziet in stabiliteit in het gezin van een
alleenstaande ouder. Het gaat over een maximale periode. Wanneer door
een scheiding een moeder of vader alleen komt te staan met de
kinderen, biedt het wetsvoorstel ruimte om voor de kinderen te zorgen.
Ik hoor steeds praten over die zes jaar. Het kan echter ook twee of
drie jaar zijn. Een ouder kan vrijwillig een ontheffing aanvragen. Ik
hoorde mevrouw Karabulut ook al praten over een tweede, derde of
vierde kind krijgen.
Mevrouw Karabulut (SP):
Of iemand heeft die.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik vind dat de grens bij zes jaar moet worden gelegd. Als iemand
plotseling in bepaalde omstandigheden terechtkomt, moet er binnen de
wet de mogelijkheid bestaan voor stabiliteit binnen het gezin.
Daarover gaat het wetsvoorstel.
Mevrouw Karabulut (SP):
Dat snap ik. In de wet is alleen niets geregeld in het geval dat
iemand langer nodig heeft dan zes jaar. Korter kan wel, maar als
iemand meer dan zes jaar nodig heeft om voor de kinderen te zorgen,
wordt het overgelaten aan de gemeente. Het is dus afhankelijk van de
gemeente waar iemand woont of iemand dat recht krijgt. Dat moet u toch
niet willen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik kijk er heel anders tegenaan. Ik wil dat sprake is van stabiliteit
en rust binnen een gezin. Dat is niet eeuwig, mevrouw Karabulut. Als
je de maximering helemaal loslaat, zal de ontheffing keer op keer
moeten worden aangevraagd.
Mevrouw Karabulut (SP):
Nee, het wordt gekoppeld aan de leeftijd van het jongste kind. Het is
dus totdat het kind 5 jaar is. Dat is niet eeuwig.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Dan zie ik het verschil niet zo.