Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 november 2008
31-10-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 november
2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
(RAZEB) van 10 en 11 november
Algemene Zaken
Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 11 en 12 december 2008
De RAZEB zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad (ER) van
december bespreken. Op het moment van redigeren van deze brief is nog
niet bekend welke specifieke onderwerpen door het Franse
Voorzitterschap zullen worden geagendeerd. De Europese Raad van 11-12
december zal zich in elk geval buigen over het Verdrag van Lissabon,
zoals werd besloten tijdens de ER van oktober. Het Voorzitterschap wil
tijdens de ER van december een oplossing formuleren op basis van de
elementen die de Ierse regering daarvoor zal aandragen. Voorts zal de
Europese Raad van december de laatste politieke sturing moeten geven
aan de onderhandelingen over het klimaat- en energiepakket, zodat het
wetgevingsproces begin 2009 formeel kan worden afgerond. Daarnaast zal
de Europese Raad zich wellicht wederom buigen over de stand van de
financiële crisis.
Op 7 november zal er een informele ER plaatsvinden. Na de ECOFIN van 4
november zal u op 5 november zo spoedig mogelijk een geannoteerde
agenda worden toegestuurd.
Externe Betrekkingen
Bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken
EVDB: civiele capaciteit bij crisisbeheersing
De ministers zullen spreken over de voortgang van het Civilian
Headline Goal 2010 (CHG 2010). Met dit proces wordt beoogd de EU
civiele inzet verder te verbeteren. Aangezien de inzet van civiele
middelen vooral een verantwoordelijkheid van de Lidstaten zelf is,
streeft het Franse Voorzitterschap ernaar dat de Raad instemt met de
uitkomsten van het Civilian Headline Goal 2010. De ministers zullen
naar verwachting ook instemmen met het onderzoeken van manieren om de
ontplooiing van civiele operaties sneller te laten verlopen,
voortbouwend op de ervaring die is opgedaan bij de ontplooiing van de
operatie EUMM Georgië. Daarnaast zal de Raad spreken over maatregelen
op het gebied van versterking van de capaciteit om lopende operaties
aan te sturen, verbetering van de coherentie met de andere middelen
die de EU ter beschikking staan, verbetering van de training van
civiel personeel en het bevorderen van de ontwikkeling van nationale
strategieën voor het uitzenden van personeel voor civiele operaties.
Er wordt steeds vaker een beroep gedaan op de civiele capaciteiten van
de EU en de operaties worden steeds omvangrijker en ingewikkelder.
Nederland vindt het daarom van groot belang dat de EU blijft streven
naar de verdere verbetering van de inzet van civiele middelen zowel op
het EU niveau (planning en uitvoering) als op nationaal niveau
(leveren van personeel). Op EU niveau zal Nederland daarbij o.a.
blijven aandringen op beter gebruik van militaire expertise voor het
plannen van civiele operaties. Deze inzet is reeds met de Kamer
besproken naar aanleiding van de Kamerbrief inzake een appreciatie van
de plannen van het Franse EU-Voorzitterschap voor de Europese
veiligheid en defensiebeleid (28 augustus 2008).
DRC
Mede op verzoek van Nederland bespreekt de Raad de escalatie van het
conflict in Oost-Congo.
De situatie in Oost-Congo is afgelopen weken ernstig verslechterd,
nadat op 28 augustus hernieuwde gevechten zijn uitgebroken tussen het
Congolese leger (FARDC) en de troepen van de dissidente generaal
Nkunda (CNDP). Nkunda beschuldigt het FARDC van samenwerking met
Hutu-rebellen, terwijl van Congolese zijde sterke vermoedens bestaan
dat Nkunda steun ontvangt van buurland Rwanda.
Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is Nkunda
inmiddels opgerukt naar de hoofdstad van Noord-Kivu, Goma. Zijn
troepen hebben in hun opmars geschoten op de soldaten van de VN-missie
(MONUC). De rebellen hebben inmiddels een eenzijdig staakt-het-vuren
afgekondigd. In de regio Noord-Kivu zijn duizenden mensen op de vlucht
geslagen. Door de onveilige situatie zijn hulporganisaties niet in
staat alle ontheemden te bereiken, met alle humanitaire gevolgen van
dien.
Nederland houdt vast aan het standpunt dat naleving van de akkoorden
van Nairobi en Goma de kortste weg naar vrede is in Oost-Congo.
Nederland zal aandringen op eenduidige, heldere boodschappen aan de
strijdende partijen en omringende landen.
Irak
De Raad zal spreken over de politieke en veiligheidsituatie in Irak.
De afgelopen maanden is op politiek terrein vooruitgang geboekt. Een
belangrijke positieve stap vormde de overeenstemming over een kieswet,
waardoor mogelijk eind januari 2009 provinciale verkiezingen zullen
worden gehouden. Positief is bovendien dat een soennitische partij is
teruggekeerd in de regering van Minister-President Al-Maliki, waardoor
zijn regering weer een bredere basis heeft gekregen.
Ook de verbetering van de veiligheidssituatie van het afgelopen jaar
heeft stand gehouden. Dat neemt evenwel niet weg dat er nog steeds
terroristische aanslagen plaatsvinden tegen de Iraakse bevolking. De
recente aanslag tegen de christelijke minderheid in Mosul vormt daar
een betreurswaardig voorbeeld van.
Het is dan ook tegen die achtergrond dat Nederland een actieve
betrokkenheid van de EU bij de situatie in Irak voorstaat. Dat
betekent dat naast het verstrekken van humanitaire hulp aan Iraakse
vluchtelingen en het bieden van financiële hulp bij het
wederopbouwproces, de EU Irak ook moet blijven aansporen om de
mensenrechtensituatie, inclusief die van minderheden, te verbeteren.
Verlenging van het mandaat van het EU Justlex missie - een programma
gericht op versterking van de justitiële sector- met een half jaar tot
eind 2009 past binnen dit Europese beleid.
Voorbereiding EU-Rusland Top d.d. 13 november 2008
De Raad zal spreken over de voorbereiding van de EU-Rusland Top op 13
november a.s. in Nice. Tijdens deze Top zal worden gesproken over
ondermeer de situatie in Georgië, de financiële/economische crisis,
energie en de vier gemeenschappelijke ruimten (economie; interne
veiligheid, vrijheid en rechtsstaat; externe veiligheid; onderwijs,
onderzoek en cultuur). Daarnaast zal de Raad naar verwachting spreken
over de precieze voorwaarden voor hervatting van de uitgestelde
besprekingen over een nieuwe strategische overeenkomst tussen de EU en
Rusland. Wat Nederland betreft is het voor hervatting van deze
besprekingen vooral van belang dat Rusland zich houdt aan het
zespunten akkoord en dat zich constructief opstelt bij de
internationale besprekingen in Genève over de modaliteiten voor
veiligheid en stabiliteit in de regio. De besprekingen zullen op 18 en
19 november a.s. worden vervolgd.
Wat betreft de EU-relatie met Georgië zal de Raad spreken over het
verloop van de EU Monitoring Missie (EUMM) in Georgië, waarvoor
Nederland acht waarnemers en een staf-functionaris levert. De
terugtrekking van Russische troepen uit de veiligheidszones rond
Zuid-Ossetië en Abchazië is reeds enige tijd voltooid. De situatie is
stabiel maar in toenemende mate gespannen. Er zijn verschillende
incidenten geweest in Zuid-Ossetië en vooral Abchazië waarbij tot op
heden waarschijnlijk twee slachtoffers (één Georgisch en één
Abchazisch) zijn gevallen. De situatie rond Akhalgori en in de
Kodori-vallei blijft zorgen voor spanningen. Nederland acht het van
belang dat de EU alle bij het conflict betrokken partijen aanspoort
zich te onthouden van provocaties die zouden kunnen leiden tot een
nieuwe escalatie van het conflict.
Bijeenkomst van ministers van Defensie
Militaire capaciteiten/ Europees Defensie Agentschap (EDA)
De Raad zal de begroting van het Europees Defensie Agentschap (EDA)
voor 2009 vaststellen. Het hoofd van het agentschap, HV/SG Solana,
stelt een aantal extra nationaal gefinancierde projectfuncties voor
ter uitvoering van het capaciteitenontwikkelingsplan, maar geen
substantiële verhoging van het budget. Nederland kan met dit voorstel
instemmen. Aan de Raad ligt tevens een verklaring voor die het EDA
opdracht geeft om een overeenkomst over samenwerking te sluiten met de
Organisation Conjointe de Coopération en matière d'Armement (OCCAR).
OCCAR heeft als doel het stimuleren van meer internationale
samenwerking bij het beheer van bewapeningsprogramma's. De
mogelijkheid om het management van een project dat in EDA-kader is
opgezet over te dragen aan OCCAR biedt kansen voor verdere uitbreiding
en verbetering van Europese materieelsamenwerking. Nederland steunt
deze verklaring.
De ministers van Defensie komen in een aparte sessie bijeen in de
samenstelling van de bestuursraad van het Europees Defensie
Agentschap. De bestuursraad zal een besluit nemen over het
werkprogramma van het EDA voor 2009. Nederland hecht eraan dat de
prioritaire acties uit het capaciteitenontwikkelingsplan, dat in juli
2008 is vastgesteld, in het werkprogramma worden opgenomen. Tevens zal
in de EDA bestuursraad een strategie voor onderzoek en ontwikkeling
voorliggen.
Nederland benadrukt dat effectieve Europese samenwerking op het gebied
van capaciteitenversterking begint bij een geharmoniseerde behoefte.
De strategieën voor onderzoek en ontwikkeling en voor
materieelsamenwerking alsmede het capaciteitenontwikkelingsplan moeten
resulteren in concrete capaciteitenprojecten. Een voorbeeld hiervan is
het mijnenbestrijdingsprogramma maritime mine counter measures, dat
als pilot-project moet dienen om genoemde strategieën in praktijk te
brengen. Nederland ondersteunt dit project.
In de Raad zullen afspraken gemaakt worden over versterking van
concrete Europese militaire capaciteiten. Tijdens de informele
bijeenkomst van EU-ministers van Defensie in Deauville op 1 en 2
oktober jl. is hierover al gesproken op basis van een concrete lijst
voorstellen. Het betreffen voorstellen ten aanzien van
transporthelikopters, het `poolen' van strategische
luchttransportcapaciteit, operationele samenwerking bij de escortering
van vliegdekschepen, mijnenbestrijding en ruimtewaarneming. Zowel het
EU Voorzitterschap als de Secretaris-Generaal van de NAVO
beklemtoonden in Deauville dat Europese capaciteitsversterking een
prioriteit is voor EU en NAVO, en dat beide organisaties voor dezelfde
uitdaging staan. SG NAVO onderstreepte bovendien dat een sterkere
Europese Unie ook in het belang is van het bondgenootschap.
Frankrijk en Groot-Brittannië hebben een initiatief gelanceerd om de
inzetbaarheid van Europese transporthelikopters te verbeteren.
Hiervoor is een helikopterfonds in het leven geroepen waaraan landen
vrijwillig een bijdrage kunnen leveren. Landen die aanspraak maken op
geld uit het fonds, verplichten zich tevens tot inzet van betrokken
helikopters in een operatie (EVDB, NAVO of VN). Nederland heeft eerder
al besloten tot een bijdrage in natura in de vorm van
opleidingscapaciteit voor helikopterbemanningen uit Midden- en
Oost-Europa.
De landen die A400M transportvliegtuigen hebben aangeschaft, overwegen
deze strategische transportcapaciteit te poolen in de European Air
Transport Fleet. Landen die geen eigen vliegtuigen hebben kunnen
meedoen door gebruik te maken en te betalen voor beschikbaar gestelde
A400M vlieguren naar analogie van de Navo C-17 pool. Nederland zal
niet meedoen aan deze pool, omdat er thans geen plannen zijn voor de
aanschaf van een A400M, maar zal wel bezien in hoeverre huidige en
beoogde coördinatie-mechanismen op het gebied van strategisch
transport bij dit initiatief worden betrokken.
Het initiatief voor Carrier task force cooperation richt zich op
verbetering van de operationele samenwerking van de Europese marines
door middel van informatiedeling en oefeningen. Op deze manier zouden
de Europese marines beter kunnen bijdragen aan de escortering van
vliegdekschepen van andere Europese landen. Nederland is
geïnteresseerd in dit initiatief en onderzoekt op welke wijze
Nederlandse eenheden hieraan kunnen bijdragen.
Het project mijnenbestrijding in kustwateren van het Europees Defensie
Agentschap is van grote betekenis voor de bescherming van vitale
infrastructuur. Nederland zal een bijdrage leveren aan de oplossing
van het Europese tekort aan mijnenveegcapaciteit en onderzoekt op
welke wijze hiervoor internationaal kan worden samengewerkt.
Een aantal Europese landen werkt samen aan de volgende generatie
waarnemingssatellieten. Volgens Frankrijk is deze samenwerking van
belang voor een autonome inlichtingencapaciteit voor Europa. Frankrijk
werkt in dit verband onder andere samen met Duitsland, Italië en
Griekenland.
Op initiatief van het Voorzitterschap zal in EU-kader ten slotte nader
worden bezien in hoeverre de huidige multinationale militaire
samenwerkingsverbanden in Europa beter gebruikt kunnen worden voor
EVDB-operaties. Ook zal specifiek worden onderzocht hoe het gebruik
van de EU Battlegroups kan worden verbeterd.
EVDB operaties
De Raad zal onder dit agendapunt spreken over lopende en toekomstige
militaire EVDB-operaties, die ook tijdens de informele bijeenkomst van
EU-ministers van Defensie in Deauville op 1 en 2 oktober jl. zijn
besproken. Het betreft EUFOR Tchad/RCA en de voorgenomen EU-missie
tegen piraterij voor de kust van Somalië. De EUFOR Althea missie komt
ter sprake tijdens de gezamenlijke sessie van ministers van
Buitenlandse Zaken en Defensie.
In de eerste zeven maanden van optreden heeft EUFOR Tchad/RCA conform
het mandaat op onpartijdige wijze bijgedragen aan de veiligheid in het
oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse
Republiek. Uit de mid-mandate review van de EU en de VN blijkt dat
EUFOR's aanwezigheid een zichtbaar effect heeft op de
veiligheidssituatie en het gevoel van zekerheid in het operatiegebied.
De contacten met de VN zijn gaande om de transitie naar een VN-missie
medio maart 2009 voor te bereiden. Een aantal landen, waaronder
Frankrijk, Ierland en Polen, heeft de intentie getoond hun militaire
inzet in Tsjaad/CAR voort te zetten onder VN-vlag. De huidige bijdrage
van Nederland, een verkenningseenheid van de mariniers van ongeveer
zestig man, zal niet worden verlengd.
Ook de beoogde maritieme EVDB-operatie tegen piraterij bij Somalië zal
aan de orde komen tijdens de Raad van 10 november. Nederland heeft een
positieve grondhouding ten aanzien van een maritieme operatie, in het
bijzonder ter bescherming van humanitaire hulptransporten van het
World Food Programme (WFP).
Europees initiatief voor de uitwisseling van jonge officieren
Frankrijk heeft een initiatief gelanceerd dat als doel heeft de
uitwisseling van cadetten tussen militaire academies te bevorderen.
Dit voorstel kon tijdens de informele bijeenkomst in Deauville al
rekenen op brede steun van de EU-ministers van Defensie. De Franse
minister Morin onderstreepte dat deelname aan het programma vrijwillig
zou blijven. Bij de implementatie van het programma zou gebruik
gemaakt kunnen worden van bestaande structuren waaronder het
secretariaat van het European Security and Defence College. Tijdens de
Raad van 10 november zal naar verwachting een politieke verklaring ten
aanzien van dit initiatief worden aangenomen, die ook door Nederland
zal worden gesteund.
Gezamenlijke Bijeenkomst Ministers van Buitenlandse Zaken en Ministers
van Defensie EVDB De Raad zal in een gezamenlijke sessie met de
ministers van Buitenlandse zaken en de ministers van Defensie kort
spreken over de stand van zaken in civiele en militaire operaties
(inclusief de samenwerking met de NAVO, Verenigde Naties, Afrikaanse
Unie en Mediterrane partners), civiele en militaire capaciteiten
alsmede training van personeel voor EVDB-operaties.
Westelijke Balkan
In hun gezamenlijke sessie zullen de ministers van Buitenlandse Zaken
en Defensie spreken over de recente politieke ontwikkelingen in
Bosnië-Herzegovina (BiH)) en de stagnatie in het hervormingsproces. De
Raad zal ook spreken over de toekomstige rol van de Europese Unie in
Bosnie-Herzegovina, meer in het bijzonder over de eventuele overgang
van de functie en verantwoordelijkheden van de Hoge Vertegenwoordiger
(HR) naar die van een EU Speciale Vertegenwoordiger zonder die
bevoegdheden. Uitfaseren van de HR die over de zgn powers beschikt en
transitie naar de EU Speciale Vertegenwoordiger zal ertoe leiden dat
de Internationale Gemeenschap minder instrumenten zal hebben om in te
grijpen als de uitvoering van het Dayton akkoord mbt
Bosnië-Herzegovina in het geding is. Nederland zal er daarom voor
pleiten dat de EU zich houdt aan de realisatie van de voorwaarden die
door de Peace Implementation Council zijn gesteld voor de eventuele
sluiting van de "Office of the High Representative (OHR)" en de
overgang naar de EU Speciale Vertegenwoordiger.
De ministers zullen ook spreken over de toekomst van EUFOR/Althea in
het licht van de veiligheidssituatie. Het EU Voorzitterschap hoopt dat
de Raad een besluit zal kunnen nemen over de uitwerking van plannen
met betrekking tot de toekomst van EUFOR/Althea. Training en opleiding
van het Bosnische leger kan deel uitmaken van die plannen. Een finaal
besluit zal nu nog niet worden genomen. Aan de overeengekomen
voorwaarden voor een eventueel besluit tot verkleining, omvorming of
sluiting van de missie is immers thans nog niet voldaan. Nederland is
van mening dat bij het besluit over de toekomst van Althea rekening
moet worden gehouden met het transitieproces van de OHR. Voor het
noemen van een eventuele datum voor omvorming of verdere reductie van
EUFOR is het daarom nog te vroeg.
Afghanistan
De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen, in
aanwezigheid van de Secretaris-Generaal van de NAVO, spreken over de
beleidsprioriteiten van de EU in Afghanistan. De ministers voor
Ontwikkelingssamenwerking zullen 's avonds separaat over de
wederopbouw-en ontwikkelingsaspecten van gedachten wisselen. De
minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal daarbij verslag doen van
zijn recente reis naar Afghanistan. Hij zal daarbij bijzondere
aandacht besteden aan het belang van de geïntegreerde benadering.
Ontwikkeling van Afghanistan, zeker in perifere gebieden zoals
Uruzgan, is niet mogelijk zonder veiligheid. En gebrek aan
ontwikkeling en perspectief voor de lokale bevolking versterkt de hand
van de tegenstanders van de regering in Kabul, waaronder de Taliban.
Voorts zal hij het belang benadrukken van verbeterde donorcoördinatie
in Afghanistan. Ofschoon VN-gezant Kai Eide, in samenwerking met de
Afghaanse autoriteiten, al verbeteringen heeft doorgevoerd, blijft het
optreden van de internationale gemeenschap te gefragmenteerd.
Nederland constateert dat de EU en NAVO ondanks institutionele
vraagstukken, constructief samenwerken in Afghanistan. Nederland zal
pleiten voor een actieve rol van beide organisaties bij de
internationale assistentie aan het verkiezingsproces in Afghanistan
(in 2009). Nederland zal eveneens het belang van blijvende aandacht
voor mensenrechten benadrukken.
De EU is een van de belangrijkste donoren in Afghanistan, maar dit
vertaalt zich nog niet in evenredige zichtbaarheid. Nederland blijft
dan ook voorstander van het verenigen in één persoon van de functies
van EU Speciale Vertegenwoordiger en vertegenwoordiger van de Europese
Commissie omdat dit het EU-profiel en de coherentie in Afghanistan ten
goede komt.
De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen ook spreken
over het functioneren van de EU-politiemissie in Afghanistan (EUPOL).
Nederland constateert met tevredenheid dat het besluit van de Raad van
27 mei jl. tot versterking van EUPOL voortvarend is opgepakt. Concrete
plannen voor een uitbreiding met 160 medewerkers zijn opgesteld en
zullen vanaf december worden geïmplementeerd. Nederland zal hieraan
bijdragen met de plaatsing van Nederlandse politiemensen bij EUPOL in
Kabul en Uruzgan.
EUPOL is inmiddels in vijftien provincies actief, waaronder Uruzgan,
waar Nederland met drie personen van de Koninklijke Marechaussee
bijdraagt aan de missie. Daarnaast levert Nederland de Head of
Administration van het hoofdkwartier in Kaboel en heeft Nederland vier
Marechaussees beschikbaar gesteld voor het zuidelijke regionale
hoofdkwartier in Kandahar. Nederland dringt aan op spoedige afronding
van de logistieke ondersteuning van dit hoofdkwartier zodat ook zij
kunnen worden ontplooid.
In oktober werd de Deen Kai Vittrup aangesteld als de nieuwe Head of
Mission voor EUPOL. Vittrup is een politieman met grote ervaring in
internationale missies, die leiding zal geven aan de uitbreiding en
zal werken aan grotere zichtbaarheid van de missie.
De aanstelling van Hanif Atmar als nieuwe minister van Binnenlandse
Zaken biedt mogelijkheden om een nieuwe impuls te geven aan hervorming
van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Bijeenkomst van ministers van Ontwikkelingssamenwerking
Voedselzekerheid
De Raad zal spreken over voedselzekerheid en het voorstel van de
Europese Commissie uit juli 2008 om uit de Europese begroting EUR 1
miljard vrij te maken voor het opvangen van de negatieve gevolgen in
ontwikkelingslanden van de hoge voedselprijzen.
Nederland zal stellen dat het van groot belang is dat Europa, zowel
Commissie als lidstaten, haar verantwoordelijkheid neemt. Daarom zal
Nederland in de Raad aandringen dat Raad, Commissie en Europees
Parlement nog dit jaar een besluit nemen om de EUR 1 miljard
additionele middelen ter verlichting van de voedselcrisis ter
beschikking te stellen.
Een grote meerderheid van lidstaten, waaronder Nederland, kan evenwel
niet instemmen met de door de Europese Commissie voorgestelde
financieringsmethode, te weten het aanwenden van de marge binnen
Categorie II (Landbouw) van de Europese begroting. Een dergelijke
financieringsmethode is in strijd met de begrotingsregels.
Nederland meent dat er andere financieringsmethoden beschikbaar zijn,
zoals het aanwenden van het flexibiliteitsinstrument, inzet van
niet-gebruikte middelen uit de noodhulpreserve alsmede herschikking
zowel binnen het niet-ODA gedeelte van Categorie IV (Extern Beleid)
als binnen de programma's van Categorie IV die een minder sterke
armoedefocus hebben. Op deze manier worden niet alleen de
begrotingsregels gerespecteerd, maar worden uit de EU-begroting ook
extra middelen vrijgemaakt voor ontwikkelingslanden.
Nederland is voorstander van het spreiden van de uitgaven over een
periode van drie jaar, zodat de middelen effectiever kunnen worden
besteed en er meer mogelijkheden zijn in de financieringsmix.
Effectieve besteding moet verder worden gewaarborgd door een goede
kanaalkeuze. In het voorstel van de Commissie gaat de aandacht vooral
uit naar de multilaterale instellingen zoals FAO, WFP en Wereldbank.
Nederland meent dat de voedselfaciliteit daarnaast ook zou moeten
worden aangewend om steun te geven aan de landbouwsector in
ontwikkelingslanden (ook via ondermeer microkredieten).
Voorbereiding conferentie `Financing for Development'
De Raad zal spreken over de inzet van de EU voor de `Financing for
Development' conferentie (29 november tot 2 december in Doha).
De `Financing for Development' conferentie in Doha is een vervolg op
de in 2002 in Monterrey gehouden VN-conferentie. Naast een bespreking
van de voortgang sinds Monterrey komen nieuwe uitdagingen aan de orde
zoals de gevolgen van de kredietcrisis, de financiering van het
internationale klimaatbeleid en de voedselcrisis. De bijeenkomst in
Doha moet in relatie worden gezien met de andere grote internationale
conferenties over ontwikkelingssamenwerking in de tweede helft van dit
jaar: het High Level Forum in Accra over de effectiviteit en kwaliteit
van de hulp alsmede de bijeenkomsten in New York over de
Millenniumontwikkelingsdoelen en Afrika. Tegelijk heeft de
internationale kredietcrisis het denken over de architectuur van het
internationale financiële stelsel in een stroomversnelling gebracht en
zullen de gevolgen van die crisis voor ontwikkelingslanden een
belangrijke rol spelen in de discussies in Doha.
Nederland zal pleiten voor een ambitieuze en eensgezinde EU-inzet in
Doha. De EU-lidstaten hebben tijdens de informele OS-Raad in Bordeaux
(29-30 september) afgesproken zo veel mogelijk gezamenlijk op te
trekken. Hoofdpunt is dat niets mag worden afgedaan aan de afspraken
van Monterrey (ondermeer over hulpstromen, internationale handel en
schulden) en dat de huidige internationale crisis de urgentie van de
inspanning voor het realiseren van de Millenniumontwikkelingsdoelen
alleen maar versterken.
De Nederlandse opstelling voor Doha gaat uw Kamer separaat toe.
Belangrijke elementen uit die opstelling hebben reeds de steun van
Commissie en de overige lidstaten, zoals het belang van een goede
uitvoering van de afspraken van Accra, de nadruk op genderaspecten van
ontwikkelingsfinanciering, aandacht voor belastingheffing en het
tegengaan van illegale kapitaalstromen, de toegevoegde waarde van
publiek-private partnerschappen en de intensivering van het
schuldenbeleid. Nederland zal in de Raad daarnaast het accent leggen
op het vastleggen van een duidelijk tijdspad voor het realiseren van
de kwantitatieve doelstellingen voor de omvang van de hulp, het
benadrukken van de noodzaak van het ter beschikking komen van
additionele middelen voor de financiering van het internationale
klimaatbeleid en het uitgangspunt dat ontwikkelingslanden binnen
internationale afspraken voldoende beleidsruimte moeten houden om een
op de eigen omstandigheden afgestemde ontwikkelingsstrategie te
kiezen.
Regionale integratie en Economische Partnerschapsakkoorden
De Raad zal zich buigen over de regionale integratie in Afrika,
Caraïben en Stille Oceaan (ACS-landen) naar aanleiding van een
mededeling van de Commissie over dit onderwerp (COM 2008/604). In de
mededeling wordt gewezen op het belang van diepere integratie binnen
de ACS-regio's. Door sterkere regionale structuren zouden de
ACS-landen beter opgewassen zijn tegen de uitdagingen van de
globalisering van de wereldeconomie. Ook kan regionale integratie
politieke stabiliteit en vrede bevorderen. Binnen het EU
Ontwikkelingsbeleid wordt onder het EOF (Europees Ontwikkelingsfonds)
steun gegeven voor regionale integratie (waaronder voor regionale
infrastructuur).
Nederland hecht groot belang aan verdere regionale integratie binnen
de ACS-regio's. Daarbij moeten de huidige EPA-onderhandelingen deze
integratie versterken en dus goed aansluiten bij de bestaande
regionale structuren. Hier ligt een grote uitdaging, aangezien tot nu
toe alleen in de Cariben een (vrijwel) regiobrede EPA tot stand is
gekomen. Daarnaast vindt Nederland dat steun voor regionale integratie
een hoofdpunt van het EU Ontwikkelingsbeleid moet vormen, juist omdat
de EU op dit onderwerp een toegevoegde waarde heeft, mede gelet op de
eigen ruim 50-jarige ervaring met regionale integratie.
Lunch over transatlantische betrekkingen (3 november)
De regering maakt graag gebruik van deze gelegenheid, om de Kamer te
informeren dat voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst van 3-4
november van de Unie voor de Mediterrane Regio in Marseille, minister
Kouchner de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU heeft
uitgenodigd voor een informele bijeenkomst om over de transatlantische
betrekkingen te spreken. Deze gedachtewisseling is een vervolg op de
bespreking tijdens het Gymnich van 5 september jl. Minister Kouchner
wil daarbij bijzondere aandacht besteden aan samenwerking met de VS op
het gebied van effectief multilateralisme, het Midden-Oosten
Vredesproces, Afghanistan/Pakistan en de relatie met Rusland.
Nederland ondersteunt dit initiatief. Aan de vooravond van de
Amerikaanse presidentsverkiezingen is het belangrijk om in EU, verband
te trachten meer precieze gedachten te formuleren over de invulling
van deze relatie in de komende jaren.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken