Kabinet biedt alternatief voor verbod van godslastering
Persbericht | 31-10-2008
Het kabinet heeft op voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie
besloten de bescherming tegen onaanvaardbare vormen van belediging die
samenhangen met de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging
van groepen in onze samenleving een andere vorm en plaats te geven in
de wet. Daarbij is rekening gehouden met de hoge waarde die toekomt
aan de vrijheid van meningsuiting en aan de vereiste gelijke
bescherming van godsdienst en niet-godsdienstige levensbeschouwelijke
overtuigingen
De keuze van het kabinet heeft tot gevolg dat aan een afzonderlijke
bepaling over godslastering geen behoefte meer bestaat. Wel zal de
bescherming die het strafrecht biedt tegen ernstige beledigingen
worden verduidelijkt. Dit gebeurt door wijziging van de
anti-discriminatiebepaling van artikel 137c van het Wetboek van
Strafrecht. In de toekomst zullen ernstige beledigingen die duidelijk
zijn gericht tegen een groep mensen, strafbaar zijn. In de praktijk
maakt het namelijk niet uit of mensen rechtstreeks als groep worden
beledigd, of door een opzettelijke belediging van hun ras, godsdienst
of levensbeschouwing, seksuele gerichtheid of handicap. In beide
situaties is bescherming op haar plaats.
Voor de beantwoording van de vraag of iemand zich ook daadwerkelijk
schuldig maakt aan belediging, discriminatie of haatuitingen, zal de
rechter in zijn afweging altijd de omstandigheden van het geval een
grote rol laten spelen. Daarbij houdt hij rekening met de belangrijke
betekenis van de vrijheid van meningsuiting in bijdragen aan het
maatschappelijk debat, vanuit politieke of andere overwegingen.
Meer informatie
* Brief aan de Tweede Kamer Algemeen Overleg godslastering31-10-2008
| pdf-document, 51 KB
Zie het origineel