O
Besluit van
tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, het
Voertuigreglement en het koninklijk besluit van 15 december 1994, houdende
uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 inzake
verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden (Stb.
967), in verband met het instellen van milieuzones voor vrachtauto's
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van .............
2008 , nr. CEND/HDJZ-2008/... sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 22, eerste lid, en 71 van de
Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van , nr. );
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van
.......... 2008 , nr. CEND/HDJZ-2008/... sector AWW, Hoofddirectie Juridische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22
1. Voor zover niet ingevolge andere artikelen een lagere maximumsnelheid geldt,
gelden voor de volgende voertuigen de volgende bijzondere maximumsnelheden:
a. voor kampeerauto's als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel y, van het
Voertuigreglement, die volgens het kentekenbewijs behoren tot de categorie
bedrijfsauto's en waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500
kg, vrachtauto's en autobussen, niet zijnde T100-bussen 80 km per uur;
b. voor motorvoertuigen met aanhangwagen, 80 km per uur;
c.. voor landbouw- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid,
als bedoeld in artikel 1.1 van het Voertuigreglement 25 km per uur;
d. voor bromfietsen 45 km per uur;
e. voor snorfietsen 25 km per uur.
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt voor andere motorvoertuigen
dan bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, die een aanhangwagen met een
toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg voortbewegen op
autowegen en autosnelwegen een maximumsnelheid van 90 km per uur.
B
Artikel 59b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
3. Het vierde lid vervalt.
C
Artikel 73, onderdeel b, komt te luiden:
b. rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt. De vluchtstrook mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt;.
D
Na artikel 86b wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk VB Milieuzones
Artikel 86c
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. datum eerste toelating tot het verkeer: datum van de eerste toelating van een
motorvoertuig tot het verkeer zoals vastgesteld ingevolge de Regeling vaststelling
datum eerste toelating van voertuigen;
b. dieselmotor: motor die werkt volgens het principe van ontsteking door compressie;
c. roetfilter: roetfilter als bedoeld in artikel 3.8.11a van het Voertuigreglement;
d. Euronorm II: richtlijn 88/77/EEG (de grenswaarden in regel B van punt 6.2.1 dan wel
punt 8.3.1.1 van bijlage I bij die richtlijn);
e. Euronorm III: richtlijn 2005/55/EG (de grenswaarden in rij A van de tabellen in
punt 6.2.1 van bijlage I bij die richtlijn);
f. Euronorm IV: richtlijn 2005/55/EG (de grenswaarden in rij B1 van de tabellen in punt
6.2.1 van bijlage I bij die richtlijn);
g. richtlijn 88/77/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3
december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de
---
lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende
gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie
van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende
voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEG 1988, L36);
h. richtlijn 2005/55/EG: richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 28
september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de
lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende
gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking (PbEG 2005, L
275);
2. Een wijziging van de in het eerste lid, onderdelen g en h, genoemde richtlijnen
gaat voor de toepassing van artikel 86d gelden met ingang van de dag waarop aan
de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel
besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt
vastgesteld.
Artikel 86d
1. De geslotenverklaring krachtens C22a is niet van toepassing:
a. tot 1 januari 2010 op vrachtauto's,
1. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het
kentekenbewijs ten minste voldoet aan Euronorm IV, of
2. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het
kentekenbewijs voldoet aan Euronorm II of III, en die blijkens de aantekening in het
kentekenregister zijn uitgerust met een roetfilter, of
3. die niet worden aangedreven door een dieselmotor.
b. vanaf 1 januari 2010 tot 1 juli 2013 op vrachtauto's,
1. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het
kentekenbewijs ten minste voldoet aan Euronorm IV, of
2. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het
kentekenbewijs voldoet aan Euronorm III en, waarvoor geldt dat sedert de datum
van eerste toelating tot het verkeer niet meer dan acht jaar zijn verstreken, en die
voorts blijkens de aantekening in het kentekenregister zijn uitgerust met een
roetfilter, of
3. die niet worden aangedreven door een dieselmotor.
c. vanaf 1 juli 2013 op vrachtauto's,
1. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het
kentekenbewijs ten minste voldoet aan Euronorm IV, of
2. die niet worden aangedreven door een dieselmotor.
2. Vrachtauto's waarvan ten aanzien van de emissienorm geen aantekening in het
kentekenregister of op het kentekenbewijs aanwezig is, worden voor de toepassing
van het eerste lid geacht:
a. te voldoen aan Euronorm II, wanneer blijkens de aantekening in het
kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum van de eerste toelating tot het
verkeer na 30 september 1995, maar voor 1 oktober 2000 ligt;
b. te voldoen aan Euronorm III, wanneer blijkens de aantekening in het
kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum van de eerste toelating tot het
verkeer na 30 september 2000, maar voor 1 oktober 2005 ligt;
c. ten minste te voldoen aan Euronorm IV, wanneer blijkens de aantekening in het
kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum van de eerste toelating tot het
verkeer na 30 september 2005 ligt.
3
E
In artikel 87 wordt na "C6 tot en met C21," ingevoegd: C22a,.
F
In bijlage 1 worden in hoofdstuk C Geslotenverklaring na bord C22 de volgende
borden toegevoegd:
C22a Omschrijving: Gesloten voor vrachtauto's die niet voldoen aan de eisen,
genoemd in artikel 86d
C22b Omschrijving: Einde gesloten verklaring voor vrachtauto's die niet voldoen aan
de eisen, genoemd in artikel 86d
Artikel II
In artikel 9, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het
wegverkeer wordt "C6 tot en met C22" vervangen door: C6 tot en met C22a.
Artikel III
In het Voertuigreglement wordt na artikel 3.8.11 een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 3.8.11a
Een roetfilter, bestemd om als voorziening ter nabehandeling van het uitlaatgas ter
vermindering van de uitstoot van deeltjes door mechanische of aerodynamische
afvang alsmede door diffusie- of traagheidseffecten te worden gemonteerd op
motorrijtuigen, door een ander dan de fabrikant van het motorrijtuig, moet voldoen
aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.
---
Artikel IV
In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 december 1994,
houdende uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
inzake verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone
omstandigheden (Stb. 967), wordt "62 tot en met 92" vervangen door: 62 tot en
met 86b, en 87 tot en met 92.
Artikel V
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2009.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in
het Staatsblad wordt geplaatst.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
5
NOTA VAN TOELICHTING
1. Algemeen
Dit besluit bevat de verkeersregels en verkeerstekens in het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het Besluit administratieve bepalingen inzake
het wegverkeer (BABW), het Voertuigreglement (Vtr) en het koninklijk besluit van 15
december 1994, houdende uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wegenverkeerswet
1994 inzake verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden
(Stb. 967) en het Voertuigreglement ten behoeve van het instellen van de milieuzone
voor vrachtauto's.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het RVV 1990 te wijzigen ten aanzien
van een tweetal punten, te weten de maximumsnelheid van lichte motorvoertuigen
met een lichte aanhangwagen en het gebruik van een rood kruis boven een gesloten
spitsstrook. Op deze punten wordt bij de artikelsgewijze toelichting nader ingegaan.
Een milieuzone maakt het mogelijk om de meest vervuilende voertuigen te weren uit
delen van de stad met als doel het verbeteren van de leefbaarheid, en met name de
luchtkwaliteit, in de stad. Deze maatregel zorgt voor een verlaging van de
concentraties van luchtverontreinigende stoffen in woongebieden en draagt daarmee
bij aan een vermindering van gezondheidsrisico's. Ook draagt deze maatregel bij aan
het wegnemen van (dreigende) overschrijdingen van grenswaarden voor fijn stof en
stikstofdioxide1. De reikwijdte van de Wegenverkeerswet 1994 maakt het ingevolge
artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van deze wet mogelijk in dit besluit regels op te
nemen ten behoeve van het instellen van de milieuzone.
In het Nationaal MilieubeleidsPlan 4 (NMP4)2 is het volgende beleidsvoornemen
opgenomen: "Het kabinet wil samen met gemeenten en andere partijen de inrichting
voorbereiden van milieuzones in de binnensteden. Hierbij valt er aan te denken dat
bepaalde zones alleen nog toegankelijk zijn voor vrachtwagens en bussen die
voldoen aan een bepaalde nader vast te stellen Euronorm. Doel van dit systeem is
tweeledig: verbeteren van de luchtkwaliteit in de steden en stimuleren van de inzet
van schone voertuigen."
Dit beleidsvoornemen heeft geresulteerd in het Convenant stimulering schone
vrachtauto's en milieuzonering dat in april 2006 is ondertekend namens het rijk,
gemeenten en bedrijfsleven. In dit convenant zijn onder meer afspraken gemaakt
over de instelling van milieuzones en de milieueisen voor vrachtauto's in milieuzones.
Uit onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van het convenant blijkt dat de
milieuzone de verkeersbijdrage aan de binnenstedelijke concentraties van fijn stof en
stikstofdioxide substantieel (met ca. 10 tot 20%) zal terugdringen. De effectiviteit
varieert per locaties en wordt mede bepaald door de mate van handhaving.
1 De grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen zijn opgenomen in de Wet
milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 (luchtkwaliteiteisen).
2 Het NMP4 is door de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (VROM), en van Verkeer en Waterstaat (VenW) bij brief van 13 juni
2001, (Kamerstukken II, 2000/01, 29 801, nr 1) aangeboden aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer
---
In het convenant is ook afgesproken dat wordt onderzocht in hoeverre deze
milieuzone in de toekomst ook kan gelden voor andere voertuigen.
In 2007 en 2008 zijn in verschillende steden milieuzones voor vrachtauto's ingesteld en
de verwachting is dat de komende jaren meer steden zullen volgen met een
milieuzone voor vrachtauto's. Deze maatregel maakt veelal deel uit van een
totaalpakket aan lokale maatregelen waarmee gemeenten de luchtkwaliteit binnen
de gemeentegrenzen willen verbeteren.
De milieuzone voor vrachtauto's is opgenomen in het Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Op 27 juni heeft de Ministerraad
een kabinetsstandpunt ingenomen en haar vertrouwen uitgesproken over dit NSL.
Het NSL dient ervoor te zorgen dat overal in Nederland tijdig aan de grenswaarden
wordt voldaan. Dit is om meerdere redenen van belang:
- Een goede luchtkwaliteit is van groot belang voor de gezondheid van mensen.
- Op dit moment kunnen ruimtelijke projecten die leiden tot (verdere)
overschrijding van de normen, niet doorgaan. Deze patstelling wil Nederland
graag doorbreken.
- Nederland kan in gebreke worden gesteld vanwege het overschrijden van de
Europese normen, wat kan leiden tot boetes en dwangsommen.
De gemeenten die nu al een milieuzone voor vrachtauto's hebben ingesteld, hebben
dat in hun hoedanigheid van wegbeheerder gedaan door bij de betrokken
weg(gedeelt)en bord C7 (Gesloten voor vrachtauto's) uit bijlage 1 van het RVV 1990
te plaatsen. Daarbij is tevens aan het bord zonale werking gegeven krachtens artikel
9, eerste lid, BABW. In artikel 1, eerste lid, onderdeel ao, RVV 1990 is aangegeven
wat onder "vrachtauto" moet worden verstaan.
Voor het plaatsen van bord C7 is krachtens artikel 12, onderdeel a, BABW een
verkeersbesluit vereist.
Het gebruik van het verkeersbord C7 voor het instellen van milieuzones brengt een
aantal beperkingen met zich:
- Bij toepassing van bord C7 is de milieuzone in beginsel gesloten voor alle
vrachtauto's en daarmee ook voor de vrachtauto's die voldoen aan de milieueisen
die zijn vastgelegd in het Convenant stimulering schone vrachtauto's en
milieuzonering. Deze beperking wordt ondervangen met een systeem van
ontheffingen. Krachtens artikel 87 van het RVV 1990 kan de wegbeheerder
ontheffing verlenen van het verbod. Bij bestaande milieuzones voor vrachtauto's
die uitgaan van bord C7 worden door gemeenten in de hoedanigheid van
wegbeheerder (langdurige) ontheffingen verleend aan de eigenaren van alle
vrachtauto's die voldoen aan hiervoor genoemde milieueisen. Het systeem van
ontheffingen brengt administratieve lasten met zich voor zowel bedrijfsleven als
overheden. Omdat het gekozen systeem uitgaat van een centraal loket voor de
verlening van ontheffingen, zijn de administratieve lasten overigens relatief laag.
- Het is niet mogelijk om bord C7 te gebruiken voor het instellen van een milieuzone
voor andere voertuigen dan vrachtauto's, zoals bestelauto's. Het bord is alleen van
toepassing op vrachtauto's.
Daarom is in bijlage 1 bij het RVV 1990 een specifek bord ten behoeve van de
milieuzone opgenomen (bord C22a). Met het bord kan een zone worden ingesteld
die gesloten is voor vrachtauto's die niet voldoen aan de milieueisen in de milieuzone
---
die zijn vastgelegd in het eerdergenoemde convenant. Op een en ander wordt in de
artikelsgewijze toelichting nader ingegaan.
Het Convenant stimulering schone vrachtauto's en milieuzonering is in 2006 ter
notificatie voorgelegd aan de Europese Commissie. Vragen van de Europese
Commissie over het convenant zijn beantwoord en het convenant is genotificeerd.
Omdat het convenant is genotificeerd, is afgezien van het notificeren van het
ontwerp van dit besluit.
In 2006 is, in opdracht van het ministerie van VROM, een onderzoek afgerond naar
de haalbaarheid en effectiviteit van een milieuzone voor bestelauto's. Op basis van
dit onderzoek hebben de partijen die betrokken waren bij het convenant voor
vrachtauto's, geconcludeerd dat een milieuzone voor bestelauto's haalbaar is en een
substantiële bijdrage kan leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit op locaties
met (dreigende) overschrijdingen van grenswaarden voor luchtverontreinigende
stoffen. Het potentiële effect van een milieuzone voor bestelauto's ligt in dezelfde
orde van grootte als het effect van een milieuzone voor vrachtauto's. Op dit moment
zijn rijk, gemeenten en bedrijfsleven in overleg over een Convenant stimulering
schone lichte bedrijfsauto's en milieuzonering, waarin onder meer afspraken zijn
gemaakt over de milieueisen voor bestelauto's in milieuzones.
Het voornemen van de regering is daarom om de reikwijdte van bord C22a te
verbreden tot bestelauto's opdat ook (mede) voor die voertuigen milieuzones
kunnen worden ingesteld. De toegang tot de milieuzone voor een bestelauto wordt
afhankelijk van de emissieklasse van het voertuig. Een regeling van de milieuzones
voor bestelauto's kan daarom pas inwerkingtreden op het moment waarop de
emissieklasse van elke bestelauto bekend is. Deze emissieklasse moet voor elke
bestelauto worden vastgelegd in het Kentekenregister. De RDW zal deze taak
uitvoeren. Om de RDW de bevoegdheid te geven deze taak uit te voeren, en om
vast te leggen op welke wijze de emissieklasse wordt bepaald, wordt de
Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd.
De wijziging van het RVV 1990 ter regeling van de milieuzones voor bestelauto's
wordt voorbereid tegelijk met de bovengenoemde wijziging van de WVW 1994
opdat beide wijzigingen gelijktijdig in werking kunnen treden.
2. Administratieve lasten
Omdat het besluit niet zal leiden tot een stijging van de administratieve lasten voor
de burger en het bedrijfsleven, is het ontwerp besluit niet voorgelegd aan het
Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).
3. Voorhang
Het ontwerp besluit is overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, WVW 1994 op
................................ 2008 overgelegd aan de beide kamers der Staten-
Generaal. Dit heeft geleid tot .................
---
4. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
De maximumsnelheid voor motorvoertuigen die een lichte aanhangwagen
voortbewegen, wordt door middel van artikel 22, tweede lid, (nieuw) verhoogd van
80 naar 90 kilometer per uur. Er is een maatschappelijke behoefte gebleken om het
voor personenauto's en bestelauto's met een lichte aanhangwagen (tot en met 3.500
kg totaalgewicht) mogelijk te maken op autowegen en autosnelwegen met het
vrachtverkeer mee te rijden zonder zich aan een snelheidsovertreding schuldig te
maken. De verhoging van de maximumsnelheid voor deze combinaties van 80 naar
90 km/u strekt ertoe om aan deze wens tegemoet te komen. De ingangsdatum van
de verhoging van de maximumsnelheid hangt samen met het tijdstip waarop de
computersystemen van de politie en de RDW zodanig zijn aangepast en op elkaar
zijn afgestemd dat elektronische handhaving van andere maximumsnelheden dan 80
km/u voor voertuigen en voertuigcombinaties die langer zijn dan 6 meter mogelijk is.
De verhoging van deze maximumsnelheid geldt niet voor een aantal voertuigen
(kampeerauto's die volgens het kentekenbewijs behoren tot de categorie
bedrijfsauto's en waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500
kg, vrachtauto's, autobussen, niet zijnde T100-bussen en voor landbouw- of
bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid) die een aanhangwagen
voortbewegen, omdat voor deze motorvoertuigen al zonder dat deze een
aanhangwagen voortbewegen een lagere maximumsnelheid van kracht is.
Artikel I, onderdeel B
Artikel 59b, tweede lid, RVV 1990 bepaalde dat tot 1 mei 2008 in personenauto's en
bestelauto's, op andere plaatsen dan de voorste meer personen van 18 jaren en
ouder of personen jonger dan 18 jaren met een lengte van meer dan 1,35 meter
mogen worden vervoerd dan er zitplaatsen met autogordels beschikbaar zijn. Omdat
deze datum inmiddels is verstreken, had het artikellid geen betekenis meer. Daarom
is het artikellid bij dit besluit ingetrokken.
Artikel 59b RVV 1990 regelt gevallen waarin van artikel 59 RVV 1990 mag worden
afgeweken. Als deze uitzonderingen niet gelden, is artikel 59 RVV 1990 onverkort
van toepassing. De verbodsbepaling in artikel 59b, vierde lid, RVV 1990 heeft
daarom geen betekenis naast de verbodsbepaling in artikel 59, vierde lid, RVV 1990.
Artikel 59b, vierde lid, RVV 1990 is daarom vervallen.
Artikel I, onderdeel C
Artikel 73, onderdeel b, van het RVV 1990 bepaalde dat het rode kruis betekende
dat de rijstrook niet mag worden gebruikt. Dit leidde in de praktijk tot problemen bij
de spitsstrook en de vluchtstrook. Een spitsstrook die gesloten is, is blijkens de
definitie in artikel 1, onderdeel afa, RVV 1990 immers geen rijstrook meer, maar een
vluchtstrook. Het rode kruis kon daarom niet worden gebruikt om aan te geven dat
de spitsstrook als rijstrook gesloten is.
Uit belevingsonderzoek is gebleken dat de weggebruiker zich er onvoldoende van
bewust is dat de spitsstrook, als deze gesloten is, niet meer mag worden gebruikt.
Voor verkeersaanwijzingen reageert een weggebruiker eerst op lichten en dan pas op
borden. Deze ontwikkeling was voor Rijkswaterstaat aanleiding om rode kruizen
---
boven een gesloten spitsstrook, de vluchtstrook, te plaatsen. Daarna is door de
verkeerscentrales van Rijkswaterstaat geen oneigenlijk gebruik van de gesloten
spitsstrook meer geconstateerd. Om die reden is artikel 73, onderdeel b, RVV 1990
zodanig gewijzigd dat het rode kruis ook mag worden gebruikt om aan te geven dat
een vluchtstrook alleen in noodgevallen mag worden gebruikt.
Artikel I, onderdeel D
In het RVV 1990 is een nieuw, specifiek hoofdstuk opgenomen met daarin de regels
ten behoeve van de milieuzone.
Artikel 86c RVV 1990 bevat de definities die specifiek voor dit hoofdstuk gelden. De
definitie voor een gecertificeerd roetfilter sluit aan op de definitie van een
gecertificeerd roetfilter in de Regeling van de Minister van VROM van 27 september
2006 (Stcrt 190) houdende wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende
voorzieningen voor voertuigen met een dieselmotor, alsmede een wijziging
van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieuinvesteringen en
milieuinvesteringsaftrek 2006.
Het nieuwe artikel 86d RVV 1990 legt de kenmerken vast van de vrachtauto's
waarvoor de geslotenverklaring die bord C22a inhoudt, niet van toepassing is.
In de periode: is de geslotenverklaring niet van toepassing op de volgende
vrachtauto's:
tot 1 januari 2010 - Vrachtauto's die worden aangedreven door een
dieselmotor die tenminste voldoet aan de Euronorm IV.
- Vrachtauto's die worden aangedreven door een
dieselmotor die voldoet aan de Euronorm II of III, en zijn
uitgerust met een roetfilter met een typegoedkeuring.
- Vrachtauto's die niet worden aangedreven door een
dieselmotor.
vanaf 1 januari 2010 - Vrachtauto's die worden aangedreven door een
tot 1 juli 2013 dieselmotor waarvoor geldt dat deze dieselmotor
tenminste voldoet aan de Euronorm IV.
- Vrachtauto's die worden aangedreven door een
dieselmotor die voldoet aan de Euronorm III, en, te
rekenen vanaf de datum eerste toelating tot het verkeer,
niet meer dan acht jaar zijn verstreken, en zijn uitgerust
met een roetfilter met een typegoedkeuring.
- Vrachtauto's die niet worden aangedreven door een
dieselmotor.
vanaf 1 januari 2013 - Vrachtauto's die worden aangedreven door een
dieselmotor die tenminste voldoet aan de Euronorm IV.
- Vrachtauto's die niet worden aangedreven door een
dieselmotor.
De Euronorm die van toepassing is op een vrachtauto met een dieselmotor is
opgenomen in het Kentekenregister of op het kentekenbewijs.
Indien voor een vrachtauto met dieselmotor geen aantekening van de Euronorm is
opgenomen in het Kentekenregister of op het kentekenbewijs bepaalt de `datum 1e
10
toelating tot het verkeer' welke Euronorm van toepassing is op de vrachtauto (zie
onderstaande tabel).
Datum 1e toelating tot het verkeer Euronorm die van toepassing wordt geacht
op de dieselmotor van de vrachtauto:
1 oktober 1995, 1 oktober 2000, 1 oktober 2005 Tenminste Euronorm IV
In het kader van het Convenant stimulering schone vrachtauto's en milieuzonering
zijn afspraken gemaakt en kunnen afspraken worden gemaakt over speciale
categorieën vrachtauto's die toegang moeten krijgen tot de milieuzone. Deze
speciale categorieën worden niet generiek vrijgesteld in het onderhavige besluit.
Voor deze speciale categorieën kan toegang tot de milieuzone worden verleend door
middel van een ontheffing van het bevoegd gezag.
De kenmerken van de vrachtauto's waarvoor de geslotenverklaring die bord C22a
inhoudt, niet van toepassing is, veranderen in de tijd: de toegangseisen worden
geleidelijk aangescherpt. De reden hiervoor is de autonome verschoning van het
wagenpark als gevolg van de voortdurende aanscherping van de Europese eisen voor
de emissies van nieuwe voertuigen. Om ervoor te zorgen dat de milieuzone ook op
de langere termijn leidt tot een verbetering van de luchtkwaliteit, worden ook de
toegangseisen voor de milieuzone aangescherpt. Bij de aanscherping van de
toegangseisen is rekening gehouden met de gemiddelde afschrijvingstermijn van een
vrachtauto.
Artikel I, onderdeel E
Door de wijziging van artikel 87 RVV 1990 kan de wegbeheerder ook ontheffingen
verlenen van de geslotenverklaring die het nieuwe verkeersteken C22a uit bijlage 1
bij het RVV 1990 inhoudt.
Artikel I, onderdeel F
In het algemeen deel van de nota van toelichting werd al gemeld dat een aantal
gemeenten ten aanzien van vrachtauto's milieuzones heeft ingesteld door middel van
plaatsing van de borden C7 (Gesloten voor vrachtauto's) uit bijlage 1 van het RVV
1990, waarbij deze borden zonale werking is gegeven. Daarbij werd ook aangegeven
dat plaatsing van bord C7 een aantal beperking met zich brengt.
De onderhavige wijzing van bijlage 1 van het RVV 1990 maakt het de wegbeheerder
mogelijk verkeersborden te plaatsen die specifiek zijn ontworpen voor de milieuzone.
Met de plaatsing van het nieuwe verkeersbord C22a (Gesloten voor vrachtauto's die
niet voldoen aan de eisen genoemd in artikel 86d RVV 1990) en door daaraan een
aanduiding van de zone toe te voegen, kan een zone worden ingesteld die gesloten
is voor vrachtauto's. In artikel 86d RVV 1990 zijn kenmerken voor de vrachtauto's
opgenomen waarop de geslotenverklaring die verkeersbord C22a inhoudt, niet van
toepassing is. De vrachtauto's waarvoor de geslotenverklaring niet van toepassing is,
11
zijn de voertuigen die voldoen aan de milieueisen in de milieuzone die zijn vastgelegd
in het eerdergenoemde convenant.
Hierdoor neemt het aantal ontheffingen dat verleend moet worden aan eigenaren
van vrachtauto's sterk af. Het bord beperkt daarmee de administratieve lasten voor
bedrijfsleven en overheden.
Een ander voordeel van een apart bord voor de milieuzone en de daaraan toe te
kennen zonale werking, is dat hiermee beter herkenbaar is voor de weggebruiker
waar de milieuzone begint en eindigt. Het bord C7 bord (gesloten voor
vrachtauto's) wordt in het algemeen gebruikt in situaties waarin een algeheel verbod
voor vrachtauto's geldt en waar niet of nauwelijks wordt gewerkt met ontheffingen.
In bestaande milieuzones is dit overigens opgelost door boven het C7 bord een
informatief bord met de tekst `milieuzone' aan te brengen, en een onderbord waarop
is aangegeven dat ontheffinghouders zijn uitgezonderd.
Bij een verkeersbesluit dat tot doel heeft een nieuwe milieuzone in het leven te
roepen, kan worden uitgegaan van dit verkeersbord C22a. Het is de bedoeling dat bij
bestaande milieuzones, die uitgaan van het verkeersbord C7, het verkeersbord C7
vervangen wordt door het verkeersbord C22a. In de Stuurgroep stimulering schone
vrachtauto's en milieuzonering, waarin de convenantpartners zijn vertegenwoordigd,
is afgesproken dat alle gemeenten waar een milieuzone is ingesteld die uitgaat van
het C7 bord, zoveel mogelijk gelijktijdig het verkeersbord C7 vervangen door het
verkeersbord C22a. Uitgangspunt is dat deze vervanging gerealiseerd is voor 1 juli
2009. Zowel voor het verwijderen van het verkeersbord C7 als het plaatsen van het
verkeersbord C22a moet de wegbeheerder op grond van artikel 15 van de WVW
1994 een verkeersbesluit nemen.
Door de landelijke regeling van milieuzones wordt voorzien in uniformiteit in de
milieueisen die gelden. Met name voor de vervoerders is deze uniformiteit en
duidelijkheid belangrijk. Daarnaast vergroot het verkeersbord C22a, tezamen met
bord C22b, dat het einde van de milieuzone aangeeft, de herkenbaarheid van de
milieuzone.
Artikel II
De wijziging van artikel 9, eerste lid, BABW maakt het mogelijk aan het nieuwe
verkeersbord ten behoeve van de milieuzone zonale werking toe te kennen.
Artikel III
Dit artikel wijzigt het Voertuigreglement en geeft de basis voor een ministeriële
regeling waarin de typegoedkeuringseisen voor een roetfilter als voertuigonderdeel
worden opgenomen. De betrokken eisen zijn identiek aan de eisen in de
Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen met een
dieselmotor. Indien een vrachtauto is voorzien van een typegoedgekeurde roetfilter
wordt daarvan een aantekening gemaakt in het kentekenregister.
Artikel 86d, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 2, en onderdeel b, onderdeel 2, RVV
1990 regelt dat vrachtauto's die blijkens een aantekening in het kentekenregister zijn
voorzien van een typegoedgekeurd roetfilter, bord C22a mogen passeren.
12
De wijziging van de Regeling toelatingseisen voertuigonderdelen waarbij
typegoedkeuringseisen voor het roetfilter worden ingevoerd, zal gelijktijdig
inwerkingtreden met het deel van het besluit dat de milieuzonering voor vrachtauto's
regelt.
Artikel IV
Hoofdstuk VB Milieuzones in het RVV 1990 is vooralsnog niet van toepassing op
voertuigen, die worden gebezigd ten behoeve van het militaire verkeer in normale
omstandigheden.
Deze uitzondering voor defensie is in lijn met Artikel 1, lid 4 van het Besluit
typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging van september 1973 op grond van
de Wet inzake de luchtverontreiniging, waarin de bepaling is opgenomen dat het
besluit niet van toepassing is op voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor
gebruik door de strijdkrachten. Het Besluit typekeuring motorrijtuigen
luchtverontreiniging stelt eisen aan de uitstoot van onder meer stikstofoxiden en
fijn stof van auto's. De eisen gelden voor producenten van auto's.
De militaire voertuigen zijn primair bedoeld voor gebruik tijdens buitenlandse
missies, maar worden in het kader van training en opleiding ook in Nederland
ingezet. Het aantal ritten met militaire voertuigen in de milieuzones, en daarmee
ook het effect van de vrijstelling op de luchtkwaliteit, is beperkt.
De uitzondering voor defensie betekent niet dat defensie geen initiatieven neemt
om haar voertuigen versneld te verschonen. Zo zullen bijvoorbeeld in de periode
2011-2018 de voertuigen die nu ongeveer 25 jaar oud zijn, worden vervangen
door voertuigen met een motor die voldoen aan Euronorm V. Momenteel vindt
overleg plaats tussen de ministeries van VROM en Defensie, met als doel om te
komen tot afspraken over de maatregelen die defensie zal nemen om te komen
tot een versnelde verschoning van het wagenpark en tot een minimale inzet in de
milieuzone van vrachtauto's die niet voldoen aan de toegangseisen.
5. Handhaving
Met het BVOM en de politie heeft afstemming plaatsgevonden over met name de
handhaving van het verkeersbord C22a. In de bijlage bij de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) die op 1 april
2008 in werking is getreden (Stb. 48), is een specifieke feitcode opgenomen voor
overtreding van een verkeersbord C7 dat wordt gebruikt voor milieuzones voor
vrachtauto's (feitcode R554c). Aan de overtreding van dit feit is een boete gekoppeld
van 150 euro. Voor het nieuwe bord C22a zal aan bovenstaande bijlage een nieuwe
feitcode worden toegevoegd. Een aangepaste bijlage bij de WAHV met deze nieuwe
feitcode zal naar verwachting op 1 mei 2009 inwerkingtreden. Uitgangspunt is dat
ook aan deze nieuwe feitcode een sanctie wordt gekoppeld van 150 euro (exclusief
een mogelijke indexering op basis van de consumentenprijsindex).
Het streven is dit besluit op 1 mei 2009 in werking te laten treden gelijktijdig met de
betrokken feitcode.
13
De wijziging van artikel 22 RVV 1990 beoogt een verhoging van de snelheid voor
lichte motorvoertuigen die een lichte aanhangwagen voortbewegen en kan in
werking treden op 1 mei 2009. Het is namelijk eerst noodzakelijk om de in de bijlage
WAHV opgenomen verwijzing naar de leden van artikel 22 RVV 1990 te wijzigen.
Dit om problemen met de handhaving te voorkomen, doordat bij eerdere
inwerkingtreding het aan de feitcode gekoppelde artikellid niet meer correct is en
derhalve niet meer administratiefrechtelijk gehandhaafd kan worden. Het is daarom
noodzakelijk om deze aanpassing van artikel 22 RVV 1990 tegelijkertijd met de
gewijzigde bijlage WAHV per 1 mei 2009 in werking te laten treden.
Daarnaast moeten de geautomatiseerde systemen worden aangepast om het
mogelijk te maken dat deze nieuwe maximumsnelheid van 90 kilometer per uur
geautomatiseerd kan worden gehandhaafd en kan worden verwerkt.
Aan deze verhoging van de snelheidslimiet voor deze samenstellen van voertuigen
ligt geen veranderd inzicht omtrent de strafwaardigheid van een voor 1 mei 2009
begane snelheidsovertreding ten grondslag. Deze verhoging heeft zoals eerder
gesteld tot doel om de doorstroming en daarmee de verkeersveiligheid te verhogen.
De Hoge Raad heeft op 18 juni 1991 naar aanleiding van de verhoging van de
maximumsnelheid op autosnelwegen van 100 naar 120 kilometer per uur (Stb. 1988
nr.175) geoordeeld dat aan voormelde wijziging niet ten grondslag ligt veranderd
inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van een voor die wijziging
begane schending van het betreffende voorschrift en dat dit uitgangspunt geen
afbreuk doet aan de eerder - bij de vaststelling van die maximumsnelheid op 100 km
per uur - gehanteerde doelstellingen (NJ.1991/840 HR 18 juni 1991, nr. 88 290).
Deze snelheidsverhoging is vergelijkbaar met de casus die in het arrest op 18 juni
1991 speelde. Om die reden zal de politie de snelheid van deze categorie
voertuigsamenstellen tot 1 mei 2009 handhaven op 80 km/h. Het OM zal daarom,
ook na de datum van inwerkingtreding van de wijziging van artikel 22 RVV 1990, dit
soort snelheidsovertredingen die voor 1 mei 2009 zijn gepleegd, blijven vervolgen
voor overschrijding van de tot 1 mei 2009 toegestane snelheidslimiet van 80
kilometer per uur.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
14
Ministerie van Verkeer en Waterstaat