Beantwoording vragen inzake het inreisverbod voor Wit-Russische functionarissen
31-10-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen (kenmerk 2008Z04412 / 2080902770) gesteld door de leden Van Baalen en Ten Broeke (beiden VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het opheffen van het inreisverbod voor Wit-Russische functionarissen, onder wie president Loekasjenko. De vragen werden op 15 oktober 2008 ingezonden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Vragen van de leden Van Baalen en Ten Broeke (beiden VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het opheffen van het inreisverbod voor Wit-Russische functionarissen, onder wie president Loekasjenko.
Vraag 1
Heeft Nederland, tijdens de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken
(in Luxemburg, op 13 oktober jl.), ingestemd met het opheffen van het reisverbod
voor onder meer de "laatste dictator van Europa", de Wit-Russische president
Loekasjenko?
Vraag 2
Wordt met deze versoepeling van de visumsancties tegenover Wit-Rusland niet de
indruk gewekt dat het gaat om een zeer generieke verlichting van het sanctieregime omdat maar liefst voor 36 van de 41 Wit-Russische functionarissen, die eerder
door visumsancties werden getroffen, die sancties zijn opgeheven?
Vraag 3
Kunt u uitleggen hoe deze ruime en brede versoepeling van het visumregime zich
verhoudt tot uw uitspraak (bij het Algemeen Overleg d.d. 9 oktober over de agenda
van de RAZEB) dat geen sprake zou moeten zijn van een 'substantiële versoepeling'?
Antwoord
De Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 13 oktober jl. heeft op nadrukkelijk verzoek van Nederland besloten dat de huidige sancties tegen Wit-Rusland blijven bestaan. De tenuitvoerlegging van de visumrestricties ten aanzien van een aanzienlijk aantal personen op de lijst, w.o. president Loekasjenko, is voor een periode van zes maanden opgeschort. Het inreisverbod voor de vier personen die verantwoordelijk worden gehouden voor de verdwijningen in 1999, alsmede voor de voorzitter van de Wit-Russische kiesraad die verantwoordelijk was voor de organisatie van de verkiezingen, blijft gehandhaafd. Naar aanleiding van Nederlandse suggesties loopt de opschorting van de visumbeperkingen over zes maanden automatisch af, tenzij de Raad unaniem anders besluit. Daarbij zijn in het besluit van de Raad elementen aangegeven waarop van Wit-Rusland voortgang wordt verwacht. De bevriezing van financiële tegoeden in de EU blijft voor alle personen op de lijst van kracht. Het sanctiebeleid is, als gebaar n.a.v. enkele positieve ontwikkelingen in Wit-Rusland (o.a. vrijlating van politieke gevangenen en verbeterde omstandigheden voor de oppositie in de aanloop van de verkiezingen) licht en vooralsnog tijdelijk aangepast. Er is echter geen sprake van een structuele verlichting.
Vraag 4
Werd er in de Raad van ministers een verband gelegd tussen de versoepeling
van dit visumregime ten aanzien van Wit-Rusland en de sancties die gelden voor
Oezbekistan?
Antwoord
Neen. Dit zijn gescheiden thema's die als zodanig worden behandeld.
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat aan Kristiina Ojuland, lid van de Raad van Europa,
voor haar bezoek van 9 en 10 oktober jl. aan Wit-Rusland geen visum werd verleend? Is dit meegewogen in het besluit van de Raad van ministers? Wat denkt
u hieraan te doen?
Antwoord
Ik ben op de hoogte van de visumweigering van mevrouw Kristiina Ojuland. Het feit dat de EU de tenuitvoerlegging van het sanctieregime heeft aangepast, wil niet zeggen dat ik geen zorgen meer heb over de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland. Derhalve is op mijn aandringen het sanctiebeleid als zodanig gehandhaafd. De visumweigering van mevrouw Ojuland zal onderwerp van gesprek zijn in de contacten met de Wit-Russische autoriteiten. Nederland heeft erop toegezien dat gedurende deze verruiming van de contacten de mensenrechten een vast onderdeel van de besprekingen zullen zijn.
Vraag 6
Wilt u ervoor pleiten dat visa die worden gegeven aan Wit-Russische functionarissen voor wie aanvankelijk een visumsanctie gold, altijd worden "gematched" door
een gesprek met vertegenwoordigers van de oppositie zolang Wit-Rusland de
democratische standaarden aan zijn laars lapt?
Antwoord
Ik heb bij de EU-ministers gepleit dat de EU niet alleen in gesprek moet treden met de Wit-Russische autoriteiten, zoals met minister van Buitenlandse Zaken en marge van de RAZEB, maar ook met leden van de oppositie. De Hoge Vertegenwoordiger voor Extern Beleid van de EU, Javier Solana, heeft daarop bevestigd zulks te doen.
Vraag 7
Betekent de versoepeling van visumsancties voor Wit-Russische functionarissen, onder wie president Loekasjenko, dat zij in Nederland welkom zijn?
Vraag 8
Houdt de versoepeling ook in dat eventuele tegoeden van deze functionarissen, die nu nog bevroren zijn, worden vrijgegeven? Bestaan er plannen of ideeën in die richting bij de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken? Kunt u ons daar onverwijld van in kennis stellen?
Antwoord
De opschorting van de visumrestricties voor zes maanden betekent dat het landen van de EU nu vrijstaat om een inreisvisum voor Wit-Russische functionarissen, w.o. president Loekasjenko, af te geven. Dit betekent echter niet dat bijvoorbeeld president Loekasjenko ook welkom zou zijn. De buitenlandse financiële tegoeden blijven, als gezegd, bevroren. In de Raad zijn er thans geen plannen om deze tegoeden vrij te geven.
Ministerie van Buitenlandse Zaken