De Nederlandse Bank


Speech directeur Schilder 'Fair value accounting, een jaar later'

Speech

Datum 09 oktober 2008
Tijd 11:10 uur
Lokatie DNB-seminar 'Fair value accounting, een jaar later', Planetarium Amsterdam
Spreker Prof. dr. A. Schilder, directeur van de Nederlandsche Bank

Fair value accounting (FVA) is altijd door controverse omgeven, maar sinds enkele weken ligt het extra zwaar onder vuur. In deze toespraak verken ik de posities van verschillende spelers op het gebied van FVA. Ik zal recente ontwikkelingen op het gebied van FVA in kaart brengen, en vervolgens noem ik enkele voor- en nadelen van FVA. Daarna zal ik concluderen dat wij allen slagvaardig en pragmatisch met actuele FVA-knelpunten aan de slag moeten. Dit zal in vervolgpresentaties vandaag worden uitgediept.

In beginsel past de systematiek van FVA bij de dynamische en veranderende wereld van bankieren en investeren. De beschikbaarheid van fair values stelt marktpartijen in staat, zo zou men denken, snel en goed geïnformeerd te handelen in een dynamische marktomgeving. FVA versterkt dan de transparantie over de werkelijkheid.

Maar na de introductie van het 'Paulson Plan' enkele weken geleden zijn de kritische geluiden over FVA toegenomen. We hebben het dan in de eerste plaats over de procycliciteit, het 'vliegwieleffect' dat in een opgaande conjunctuur financiële instellingen meer gaan uitlenen. Dit versterkt de conjunctuurgroei. Hierdoor wordt er weer meer uitgeleend, enzovoort. In een neergaande conjunctuur zien we het omgekeerde, banken lenen minder geld uit, wat de conjunctuurgroei inperkt, waardoor er weer minder wordt uitgeleend, enzovoort. FVA draagt bij aan deze procycliciteit.

In de tweede plaats is er de negatieve feedback die ontstaat als banken, vaak onder druk, activa verkopen. In een niet-actieve markt wordt bij een dergelijke verkoop een prijs waargenomen die, vanwege de verkoopdruk, erg laag is. Andere banken dienen vergelijkbare activa te waarderen op het lage niveau van de geobserveerde marktprijs. Een dergelijke afwaardering veroorzaakt onzekerheid in de markten. Deze onzekerheid leidt tot afnemend vertrouwen in de markt, wat weer leidt tot gedwongen verkopen en meer afwaarderingen, die dan weer uitspreiden over alle andere financiële instellingen. De vicieuze cirkel die zo ontstaat, heeft tot grote problemen geleid. De vraag die ik u vandaag wil voorleggen is: wat kunnen we doen om deze vicieuze cirkel te doorbreken?

Voordat we deze vraag beantwoorden schets ik de context van de FVA discussie. FVA is niet nieuw: FAS 107, een verslaggevingsregel voor financiële instrumenten uit de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, dateert uit 1992. IAS39, de internationale verslaggevingsregel die op dit moment veel controverse over FVA veroorzaakt, is een 'erfenis0 van de International Accounting Standards Committee, de voorloper van de huidige International Accounting Standards Board. De introductie van de internationale externe verslaggevingsregels tijdens de top van een hoogconjunctuur (waardoor ondernemingen niet voorbereid waren op de effecten van FVA in minder goede tijden), de samenloop met de kredietcrisis, en het feit dat er nog veel onbeantwoorde vragen liggen, hebben van FVA echter een actueel onderwerp van discussie gemaakt.

Waar staan we nu? Laat ik beginnen met het Financial Stability Forum dat afgelopen voorjaar een invloedrijk rapport heeft uitgebracht. Dit rapport, met de titel 'On Enhancing Market and Institutional Resilience', erkent FVA als feit en benadrukt het zorgvuldige gebruik ervan in waarderingsprocessen. De FSF wijst er op dat een alternatief voor FVA niet eenvoudig is, maar ziet als groot risico van FVA een misplaatst gevoel van zekerheid: het zijn toch marktwaarden? Bovenal roept het Financial Stability Forum regelgevers en financiële instellingen op te reageren op het rapport en bij te dragen aan het oplossen van de kredietcrisis.

Het Committee of European Banking Supervisors (CEBS) en het Bazels Comité reageerden door op het belang van gebruiksvoorschriften voor fair value waarderingen in niet-actieve markten te wijzen. Voorts benadrukken deze comités het zorgvuldige gebruik van waarderingsprocessen, in het bijzonder door ook governance en risicobeheer aan te passen. Beide comités verwachten ook uitgebreide informatieverschaffing (disclosure) van financiële instellingen over het gebruik FVA.

Het Institute of International Finance (IIF) was aanvankelijk kritisch, maar heeft nu een gematigd standpunt ingenomen. Het IIF heeft ook gepoogd aanpassingsvoorstellen te doen, maar dat bleek nog niet zo eenvoudig. De American Bankers Association (ABA) heeft zich zeer kritisch uitgelaten over FVA na de bekendmaking van het Paulson Plan. Deze kritiek betekent niet dat FVA niet gebruikt wordt. Banken gebruiken veel de 'fair value hiërarchie', ook omdat financieel analisten waarde hechten aan FVA informatie (een onderverdeling in soorten FVA-toepassingen, variabel met de beschikbaarheid van relevante marktwaarden).

Kredietbeoordelaars zijn vóór het gebruik van FVA. Kredietbeoordelaar Fitch heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van FVA, en constateert dat de Level-2 waarderingen van de fair value hiërarchie veelvuldig worden gebruikt. (Hierbij wordt een actief niet tegen marktwaarde gewaardeerd, maar tegen de marktwaarde van een vergelijkbaar actief of van een relevante index.) Fitch roept op om deze Level-2 waarderingen uitgebreid toe te lichten.

Volgens Sir David Tweedie van de International Standards Board (IASB) is de externe verslaggeving niet de oorzaak van de kredietcrisis; maar men moet wel vertrouwen hebben in de informatie die in de jaarrekening openbaar gemaakt wordt. Volgend op de oproep van het Financial Stability Forum heeft de IASB een Expert Advies Panel aan het werk gezet. Dit panel bracht kort voordat het Paulson Plan gepresenteerd werd een concept rapport uit dat vrij strikt vasthield aan de relevantie van marktwaarden bij de waardering van activa. Het panel meldt dat markten niet snel inactief zijn en dat verkopen onder druk zelden voorkomen. Daarnaast is het panel tegen het gebruik van cash-flow voorspellingen voor de waardering van financiële activa. Hier past een gefronste wenkbrauw: het lijkt niet getuigen van veel werkelijkheidszin om zo zeer afstand te nemen van het negatieve effect van 'distress sales' en van niet representatieve marktprijzen. Immers, in normale omstandigheden hoeft het sterk markt-georiënteerde standpunt van het Expert Panel geen probleem op te leveren, maar in de huidige markten die slechts beperkt actief zijn kan de fixatie op marktwaarden bijdragen aan de hiervoor genoemde negatieve vicieuze cirkel. Het waarnemen van een marktwaarde van een actief dat onder druk is verkocht, dwingt namelijk andere banken die afwaardering te volgen. In kringen van centrale banken en bankentoezichthouders hebben deze passages van het Panel tot kritische verbazing geleid!

Op 29 september presenteerden de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) en de Financial Accounting Standards Board (FASB) nieuwe interpretaties met betrekking tot de waardering van financiële activa in niet actieve markten. De SEC/FASB nemen hiermee een standpunt in dat duidelijk afwijkt van het bovengenoemde Expert Advies Panel van de IASB. De SEC/FASB vinden het gebruik van managementschattingen die de verwachtingen van huidige marktparticipanten incorporeren aanvaardbaar als een actieve markt ontbreekt. Voorts vinden SEC/FASB dat onder omstandigheden het gebruik van cash-flow voorspellingen van het management aanvaardbaar is. Over fair values zegt de SEC/FASB tandem dat ze niet gebaseerd kunnen zijn op transacties die niet op een ordelijke wijze plaatsvinden (disorderly transactions). De SEC/FASB vinden tevens dat eigen oordeelsvorming moet leiden tot de beslissing over het bestaan van een z.g. 'disorderly transaction'. De SEC/FASB roepen met de publicatie van 29 september op tot meer flexibiliteit in de toepassing van de FVA regels dan de IASB lijkt te erkennen.

De International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), de organisatie die ik vanaf 1 januari aanstaande ga leiden, bracht deze maandag haar October Alert uit met daarin ook nieuws over FVA. De IAASB geeft toe dat - gegeven de marktomstandigheden - de waardering van financiële activa heel erg moeilijk kan zijn, maar niet onmogelijk. De IAASB is voorzichtig en wijst op de risico's die niet-routinematige waarderingen met zich meebrengen. Het vinden van goede relevante informatie daarvoor is belangrijk. De top van Europese leiders afgelopen weekeinde dringt er bij de IASB op aan om de richting van de SEC/FASB te volgen, en wel met spoed. Voor het eind van de maand moet dit punt opgelost worden. Dinsdag kon men uit de mond van de Franse minister Christine Lagarde vanuit de Ecofin gelijkluidende woorden optekenen. Ook zij riep op tot een spoedige convergentie tussen de internationale en de Amerikaanse verslaggevingsregels, maar dan in dit geval wel op de Amerikaanse wijze: het toestaan van het overbrengen van activa van het 'trading book' naar het `banking book', om deze activa vervolgens niet meer op de schommelende marktwaarden te waarderen, maar rustig de aflossingswaarde af te wachten.

En hier zijn we nu. Als ik het voorgaande samenvat, dan zie ik dat het belang van zorgvuldigheid in het gebruik van FVA door iedereen wordt onderkend. Daarnaast zijn uitgebreide gebruiksaanwijzingen (guidance), goede governance, goed risicobeheer, en transparantie en openheid ook van groot belang bij het toepassen van FVA. Veel comités en organen roepen vervolgens op tot het vergroten van het gewicht van de eigen oordeelsvorming bij het nemen van beslissingen in het kader van het gebruik van FVA. We zien in de huidige omstandigheden een toenemende vraag naar flexibiliteit en realisme in het gebruik van de verslaggevingsregelgeving, naar aanvaardbare alternatieven voor FVA en naar het loslaten van de fixatie op marktwaarden.

Ter afsluiting: wereldwijd is in totaal voor meer dan 500 miljard dollar afgeschreven op allerlei complexe financiële waardepapieren. De kredietcrisis heeft hiaten in het IASB-raamwerk en in het risicomanagement van financiële instellingen aan het licht gebracht. Het gevolg is een toenemende volatiliteit en een dalend vertrouwen tussen marktpartijen. Daarbij is FVA een complicerende factor gebleken.

Het is dus hoogste tijd om slagvaardig te werk te gaan. De International Accounting Standards Board en de Financial Accounting Standards Board en de Securities and Exchange Commission moeten nog meer naar elkaar toegroeien, in dit geval meer richting de Amerikaanse flexibiliteit. De International Auditing and Assurance Standards Board dient eveneens door te denken over methodieken voor reële waarderingen. Terecht attendeert de IAASB in zijn October Alert op de dialoog. Vanuit een praktijkdialoog tussen bankiers, accountants en toezichthouders moet het gesprek over FVA in de praktijk concreet en indringend zijn. Het gaat om professionele oordeelsvorming, niet om mechanistische regels. Dat moesten we toch maar weer eens aandurven!

Noot: Kort na deze speech besloot de IASB zijn FVA waarderingsregels in de boven bepleite richting toepasselijk te maken. In hoeverre dit adequaat is, zal in de praktijk moeten blijken.
---

Lees voor