Universiteit Maastricht / Openbaar Ministerie
Gezamenlijk persbericht
31 oktober 2008
Rol en positie OM nu ook onder de academische loep genomen
Paul Frielink benoemd tot bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie
Het College van Bestuur van de Universiteit Maastricht heeft de Arnhemse advocaat-generaal Paul Frielink (1960) benoemd tot bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie. De nieuwe leerstoel is tot stand gekomen op initiatief van het College van procureurs-generaal in Den Haag en is ondergebracht bij de capaciteitsgroep Strafrecht en criminologie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. De leerstoel is een goede aanvulling op de al aanwezige leerstoelen, waaronder de bijzondere leerstoel Verdediging in strafzaken, de leerstoel Criminalistiek en een aantal gedragswetenschappelijke leerstoelen. Bovendien sluit de nieuwe leerstoel goed aan bij het strafrechtelijke profiel van de Maastrichtse rechtenfaculteit, met een eigen advocatenpraktijk, een forensisch instituut en speciale aandacht voor de togaberoepen in de opleiding Nederlands Recht, met een togaminor in de bachelor en een togaprofiel binnen de masteropleiding. Ook voor het openbaar ministerie is de leerstoel een welkome externe aanvulling op reeds bestaande interne voorzieningen als de Cassatiedesk en het sinds 1 januari 2007 bestaande Wetenschappelijk bureau - Openbaar Ministerie. Tegen die achtergrond is de oprichting van een van het openbaar ministerie onafhankelijke academische leerstoel een logisch sluitstuk.
De nieuwe hoogleraar die onlangs met zijn werkzaamheden is begonnen - blijft voor de helft van zijn werktijd werkzaam als advocaat-generaal te Arnhem en zal voor 0,5 fte aan de Maastrichtse rechtenfaculteit onderwijs en onderzoek verrichten over de positie en rol van het Openbaar Ministerie (OM) in de Nederlandse strafrechtspleging. 'De leeropdracht omvat alle bevoegdheden en taken van de officier van justitie en de advocaat-generaal die ondermeer bestaan uit het leiding geven aan opsporingsonderzoeken, het vervolgen van strafbare feiten in eerste aanleg en in hoger beroep, het optreden ter terechtzitting en de executie van opgelegde straffen en maatregelen'. Conform de Maastrichtse traditie zal daarbij ook het rechtsvergelijkend en Europeesrechtelijk perspectief worden betrokken.
Paul Frielink begon zijn loopbaan in 1984 bij de toen net opgerichte rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht (UM). Aansluitend is hij gaan werken bij de vakgroep straf(proces)recht van de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN). Daar is hij in 1990 gepromoveerd op een proefschrift over politie-infiltratie. Zijn promotores waren mr. Corstens (toen hoogleraar strafrecht aan de RUN, thans vice-president en aanstaand president van de Hoge Raad) en mr. Balkema (de eerste hoogleraar strafrecht van de UM). Na het behalen van de doctorstitel is Paul Frielink gaan werken bij het OM. Hij is officier van justitie geweest in de arrondissementen Utrecht, Den Bosch en Arnhem. Vóórdat hij in september 2004 advocaat-generaal in Arnhem werd, was hij gedurende een viertal jaren o.m. als landelijk corruptie-officier verbonden aan het Landelijk Parket in Rotterdam. In de afgelopen 2,5 jaar was hij voor één dag in de week als senior-medewerker straf(proces)recht weer verbonden aan de sectie strafrecht van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Universiteit Maastricht