Werkgeversvereniging AWVN
Kantonrechtersformule gaat wijzigen
Datum: 31 oktober 2008
De kantonrechtersvergoeding gaat veranderen. De Kring van
Kantonrechters heeft op 30 oktober besloten de formule voor
ontslagvergoedingen aan te passen. Het rekenmodel dat kantonrechters
hanteren voor de toekenning van vergoedingen bij de ontbinding van
arbeidsovereenkomsten wordt vermoedelijk per 1 januari 2009
aangepast. Volgens de kantonrechters is de uit 1996 stammende formule
toe aan een `update'.
Belangrijke aanpassing is dat de dienstjaren een op een andere manier
gaan meewegen. Ook zullen de arbeidsmarktpositie van de werknemer en
de financiële positie van de werkgever een groter rol gaan spelen.
Klik hier voor het volledige bericht.
Andere weging van de dienstjaren
Beoogd wordt meer aansluiting te zoeken bij de verbeterde
arbeidsmarktpositie van jongeren, maar met behoud van de bescherming
van de oudere werknemer
Huidige regeling: dienstjaren tellen tot de leeftijd van 40 jaar voor
1, van 40 tot 50 voor 1½ en vanaf 50 jaar voor 2.
Vanaf 1 januari 2009: dienstjaren tot de leeftijd van 35 jaar tellen
voor ½, van 35 tot 45 jaar voor 1, van 45 tot 55 jaar voor 1½ en vanaf
55 jaar voor 2.
Meer aandacht voor de arbeidsmarktpositie werknemer en de financiële
positie van de werkgever
De kantonrechters willen meer aandacht voor de arbeidsmarktpositie van
de werknemer, en voor de scholingsinspanningen van de werkgever. Een
werknemer die door zijn werkgever in staat is gesteld met opleidingen
zijn kennis bij te houden en uit te breiden, heeft een steviger
positie op de arbeidsmarkt. Hij heeft daardoor minder financiële
bescherming nodig dan zijn collega die hiertoe geen gelegenheid heeft
gehad. Ook in een branche met een groot gebrek aan personeel heeft een
werknemer minder bescherming nodig.
Verder willen de kantonrechters meer aandacht hebben voor:
- de financiële positie van een werkgever. Hiervoor moet de werkgever
aantonen dat een vergoeding op basis van de formule onbetaalbaar is.
- de verwachte pensioendatum (zou er geen sprake zijn geweest van
ontslag). Dit is van belang voor de `aftopping' van de formule: berend
wordt de inkomensschade tot de pensioendatum.
- korte dienstverbanden. De vergoedingsregeling wordt op dit punt
verduidelijkt.
Maximering
De Kring van Kantonrechters ziet in het te verwachten wetsvoorstel van
Minister Donner over de maximering van de ontbindingvergoeding voor de
hoogste salarisgroep (EUR 75.000 en hoger) geen reden de actualisering
van haar formule op te schorten. Op het moment dat het wetsvoorstel
wet wordt, gaat voor díe salarisgroep het wettelijk maximum gelden.
AWVN: nadruk op employability
AWVN ziet in actualisering van de kantonrechtersformule een beweging
in de goede richting. De nu aangekondigde aanpassing van de formule
betekent een aanmerkelijke verlaging van de ontslagkosten, vooral waar
het gaat om het ontslag van jongere werknemers. In samenhang met
empoyabilitie-inspanningen draagt dit bij aan de flexibilisering van
de arbeidsmarkt. Bij een ontslag van een oudere werknemer met een
groot aantal dienstjaren kan de hoogte van de vergoeding echter nog
steeds flink oplopen. Dat kan ten koste gaan van de employability van
deze groep. De maximering van de ontslagvergoeding tot EUR 75000 die
het kabinet gaat voorstellen kan dit voor een deel ondervangen.
AWVN is positief over de aandacht die de Kring van kantonrechters
heeft besteed aan de employability-inspanningen en financiële positie
van de werkgever. AWVN is nog wel bezorgd dat bij onderhandelingen
over Sociale plannen en individuele trajecten de nadruk blijft liggen
op vergoedingen en niet op werk-naar-werkarrangementen. De mobiliteit
van werknemers wordt hiermee niet gestimuleerd. AWVN hoopt dan ook dat
kantonrechters in de toekomst bij de bepaling van de ontslagvergoeding
aan mobiliteit en financiële draagkracht daadwerkelijk het gewicht zal
toekennen die deze verdienen.
Ontslagvergoedingen sinds 1996
Over de hoogte van ontslagvergoeding bestaat al zeer lang discussie.
De publicatie van de eerste aanbevelingen van de Kring van
Kantonrechters in 1996 leidde tot meer rechtszekerheid omdat de
berekeningswijze hiermee in elk geval landelijk hetzelfde werd. De
aanbevelingen, die al snel bekend werden als de
`Kantonrechtersfomule', hadden voor werkgevers echter ook een aantal
negatieve effecten. Zo werd de formule de norm bij onderhandelingen
over een sociale plan, terwijl tot eind jaren negentig de meeste
sociale plannen naast een uitgebreide werk-naar-werkregeling een
vergoedingsregeling kenden die uitging van een aanvulling op de WW. En
dat terwijl bij reorganisaties meestal de CWI-ontslagprocedure wordt
gevolgd, waarvoor de kantonrechtersformule niet was bedoeld. Ook bij
individuele ontslagtrajecten zonder ontbindingsprocedure is de
Kantonrechtersformule leidend geworden. De kosten van ontslag in
Nederland zijn hiermee enorm opgelopen.
Modernisering ontslagrecht
In het overleg tussen sociale partners hebben werkgevers de laatste
jaren geprobeerd deze stijging van ontslagkosten terug te dringen.
Het bleek voor vakbonden echter moeilijk om afstand te doen van het
`verworven recht' van de Kantonrechtersformule. Dit is een belangrijk
breekpunt gebleken bij het overleg over modernisering van het
ontslagrecht. De enige afspraak die na vele discussies over dit
onderwerp mogelijk bleek, was de maximering van de ontslagvergoeding
op een jaarsalaris voor werknemers met een bruto jaarsalaris van EUR
75.000 of meer, zoals die onlangs is bevestigd in het najaarsakkoord.