Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Jasper van Dijk c.s. over
kleinschalige experimenten met de uitwisseling van digitale leermiddelen
(2008D01814/2008D03559)
In het kader van het programma Stimuleren gebruik digitaal leermateriaal dat onder regie van
Kennisnet wordt uitgevoerd zijn er diverse activiteiten gericht op het ondersteunen van scholen bij het
(her) gebruik van digitaal leermateriaal. Er is een stuurgroep die verantwoordelijk is voor de
inhoudelijke sturing van het programma. In deze stuurgroep hebben alle relevante partijen zitting. Het
betreft vertegenwoordigers van de sectororganisaties van het primair, voortgezet en beroepsonderwijs
en vertegenwoordigers van SBL, SLO, GEU en VVVO. De onafhankelijk voorzitter van de stuurgroep is
Norbert Verbraak (oud-voorzitter van de Raad van Bestuur van Fontys Hogescholen), die hiervoor
persoonlijk door mij is benaderd.
Eén activiteit binnen het programma is een inventarisatie van het materiaal dat docenten nu gebruiken
in het onderwijs. Ruim 400 docenten hebben hier aan meegewerkt. Dit heeft geresulteerd in een
overzicht van bronnen die docenten gebruiken per vak. Op basis van dit overzicht wordt bezien hoe
deze bronnen zo goed mogelijk kunnen worden ontsloten. Tevens zijn er gegevens verkregen over de
wijze waarop docenten zoeken, hoeveel er zelf ontwikkeld wordt en wat er gebeurt op gebied van delen
van materiaal.
De resultaten zijn beschikbaar via http://digitaalleermateriaalvo.kennisnet.nl/. Het overzicht zal verder
worden aangevuld op basis van gegevens van aanbieders, commercieel en niet-commercieel.
Initiatieven vanuit het onderwijs zelf, zoals digischool en de OnderwijsVernieuwingscoöperatie worden
daarbij nadrukkelijk meegenomen.
In overleg met het Ruud de Moor Centrum is naast de brede inventarisatie naar het gebruikte en
beschikbare materiaal ook een initiatief gestart om met een `stofkam' in kaart te brengen welk
materiaal nog op de plank ligt bij scholen. Binnen een paar weken zijn er al vijf complete lesmethoden
voor onder meer natuurkunde, scheikunde en biologie voor het voortgezet onderwijs door leraren
vrijgegeven. De kwaliteit van het materiaal moet nog worden bezien. Begin 2009 is de inventarisatie
afgerond en zal worden bezien op welke wijze de resultaten beschikbaar kunnen worden gesteld. Naast
de inventarisatie wil de Open universiteit ook de scholen en leraren ondersteunen bij het breed
toegankelijk maken van hun lesmateriaal via internet.
Uit de inventarisatie en diverse onderzoeken blijkt dat docenten het moeilijk vinden om goed materiaal
te vinden en dat er sprake is van een versnipperd aanbod waardoor het zoeken veel tijd kost. Een
andere activiteit die in het kader van het programma wordt opgepakt is het zorgen dat materiaal
eenvoudiger kan worden ontsloten. Door het bevorderen van het gebruik van (open) standaarden en
metadata en door het benutten van technische oplossingen. Ook aan communicatie naar docenten, het
vergroten van de bekendheid, wordt aandacht besteed.
Initiatieven
De discussie over `gratis schoolboeken' heeft tot veel beweging gezorgd op de markt van digitaal
leermateriaal. Zo heeft een aantal scholen (georganiseerd in Onderwijs Vernieuwingscoöperatie,
Digilessen VO en Digischool ) het initiatief genomen om gezamenlijk content te ontwikkelen en deze
transparant beschikbaar te stellen aan (in eerste instantie) betrokken scholen. Daarbij worden de
verschillende collecties op diverse manieren doorzoekbaar gemaakt zodat het mogelijk is om vanuit
één punt diverse bronnen te raadplegen. De opzet zal ook voor andere scholen en initiatieven
bruikbaar zijn. Vanuit de VO-raad wordt nu het initiatief genomen om te komen tot een landelijke
aanpak, dit wordt ondersteund door Kennisnet.
Ook andere partijen, vanuit het onderwijs of commerciële aanbieders zijn op dit moment bezig met het
ontwikkelen van nieuwe producten, bijvoorbeeld op het gebied van wiskunde. Daarbij is het van belang
dat er bundeling van vraag en aanbod plaatsvindt, zodat het ontwikkelde digitale materiaal zo
transparant mogelijk kan worden gebruikt. Om het beschikbare aanbod te kunnen koppelen worden
diverse diensten ingezet zodat het voor gebruikers en leveranciers mogelijk is elkaar te vinden.