Perscommuniqué
CdR/08/CP 179.nl
Brussel, 31 oktober 2008
Mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa:
CvdR pleit voor meer geld en samenwerking en minder bureaucratie
Wil men de mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa bevorderen, dan moet de samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties worden verbeterd en moeten er voldoende middelen komen. Vrijwilligerswerk van jongeren komt het concurrentievermogen van de Europese economie en de culturele samenhang ten goede. Dat is de kern van een advies van het Comité van de Regio's (CvdR) over mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa, dat in reactie op aanbevelingen van de Europese Commissie is opgesteld en naar verwachting tijdens de plenaire zitting van het Comité in november zal worden goedgekeurd.
Dit advies is van de hand van de Utrechtse wethoudster Rinda den Besten (PSE), die de strekking ervan als volgt toelicht: "Harmonisering van de verschillende regelingen die er in de lidstaten bestaan om grensoverschrijdende mobiliteit van jonge vrijwilligers te bevorderen, lijkt ons niet verstandig. Wil men de mobiliteit van jongeren in Europa stimuleren, dan is het zaak om samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties op alle niveaus aan te moedigen zonder administratieve rompslomp, en om meer financiële middelen te geven aan de lokale en regionale overheden, die immers vooroplopen bij het organiseren en aanmoedigen van vrijwilligersactiviteiten van jongeren in Europa."
De voorstellen van de Commissie worden in het CvdR-advies over het algemeen goed onthaald. Wel zou volgens het CvdR erkend moeten worden dat er in de lidstaten uiteenlopende manieren zijn om vrijwilligerswerk te organiseren. Voorts beklemtoont het CvdR dat er niet één standaardaanpak bestaat die overal kan worden gehanteerd. Het dringt er bij de Commissie, de lidstaten en de regionale en lokale overheden op aan om zich binnen het onderwijsstelsel sterk te maken voor vrijwilligersactiviteiten, zodat jongeren al vroeg met vrijwilligerswerk beginnen en zij dit gaan zien als een normale manier om aan het maatschappelijk leven bij te dragen.
Om de samenwerking in Europa te verbeteren stelt het CvdR voor om de verschillende systemen voor vrijwilligerswerk die er in de 27 lidstaten bestaan grondig te bestuderen, belemmeringen en goede praktijken in kaart te brengen en duidelijk aan te geven welke voordelen vrijwilligerswerk vanuit cultureel en concurrentieoogpunt oplevert. "Vrijwilligerswerk doen in het buitenland is een fantastische ervaring voor jongeren. Bovendien krijgt de Europese integratiegedachte hiermee concreet gestalte," aldus CvdR-voorzitter Luc Van den Brande. "De toekomst van de Europese Unie ligt in de handen van onze jongeren. In een Unie die democratie, vrijheid, verantwoordelijkheid en solidariteit hoog in het vaandel heeft staan, dient vrijwilligerswerk de plaats te krijgen die het toekomt. Het moet gestimuleerd en beloond worden. Er is in dit verband een nieuw partnerschap nodig tussen vrijwilligers en de particuliere en overheidssector."
In het Europees Parlement hebben meer dan 450 leden gestemd vóór het voorstel om 2011 uit te roepen tot Europees Jaar van het vrijwilligerswerk. Het CvdR zegt in zijn advies dat het dit initiatief toejuicht.
De volledige tekst van het advies vindt u
Achtergrond
Onderwijs- en jongerenbeleid valt in veel van de 27 EU-lidstaten onder de bevoegdheid van regionale en lokale overheden. Tal van CvdR-leden zijn rechtstreeks bij concrete projecten inzake vrijwilligerswerk door jongeren betrokken en verlenen hieraan logistieke en financiële steun via hun regionale of lokale overheid.
Bezoek de website van het CvdR:
Het Comité van de Regio's
Ongeveer twee derde van de EU-wetgeving wordt ten uitvoer gelegd door lokale en regionale overheden in de lidstaten. Het Comité van de Regio's is in 1994 opgericht om lokale en regionale overheden te laten meepraten over de inhoud van die wetgeving. Het komt vijf maal per jaar in voltallige vergadering bijeen om zijn 344 leden over adviezen over wetgevingsvoorstellen te laten stemmen. De Europese Commissie (die wetgevingsvoorstellen kan indienen) en de Raad (die doorgaans samen met het Europees Parlement de uiteindelijke inhoud van de wetgeving bepaalt) moeten het Comité van de Regio's verplicht raadplegen over voorstellen op tal van beleidsterreinen, waaronder milieu, werkgelegenheid en vervoer. Met het Verdrag van Lissabon gaat het Comité van de Regio's nog meer gewicht in de schaal leggen. Voortaan zal het altijd door het Europees Parlement moeten worden geraadpleegd over vraagstukken die voor lokale en regionale overheden van belang zijn. Bovendien zal het Comité van de Regio's in beroep kunnen gaan bij het Europese Hof van Justitie als zijn rechten worden geschonden of als een EU-wet naar zijn mening indruist tegen het subsidiariteitsbeginsel of voorbijgaat aan de bevoegdheden van lokale of regionale overheden.
Ingezonden persbericht