Breed verzet in senaat tegen verplichte instelling van regionale
omgevingsdiensten
donderdag 30 oktober 2008
In de Eerste Kamer kreeg het debat over het wetsvoorstel algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (30.844), dat voorziet in verminderen
van administratieve lasten, verbeteren van dienstverlening door de
overheid en versnellen van de vergunningsprocedures, een felle toon
bij de vraag hoelang de houdbaarheidsdatum van deze wet zal zijn.
Zeker nu minister Cramer al publiekelijk verkondigd heeft een advies
van de commissie Mans te omarmen, waarin wordt aanbevolen bij wet 25
regionale omgevingsdiensten in het leven te roepen, gekoppeld aan de
veiligheidsregio's. Er zouden ongeveer 25 omgevingsdiensten moeten
ontstaan die gaan adviseren over het verlenen van vergunningen door
locale overheden als gemeenten, provincies en waterschappen.
Hoewel de minister de discussie over dit onderwerp als voorbarig
probeerde af te houden, omdat er nog geen kabinetsstandpunt is
bepaald, kaatsten de woordvoerders de bal terug door te stellen dat de
minister zich daar dan ook nog niet in het openbaar over had moeten
uitlaten.
De opmerking van minister Cramer over de regionale uitvoeringsdiensten
voor een gehoor van provincies, gemeenten en waterschappen op de dag
van de Wabo ontlokte senator Meindertsma de woorden: Dit is
demotiverend, veroorzaakt onrust en is contraproductief. In plaats van
een nieuwe systeemwijziging, moet er op korte termijn iets worden
gedaan aan de tekortkomingen 'op de plek waar het zich voordoet', vond
mevrouw Meindertsma. Net als de regering is zij voor
kwaliteitsverbetering bij de verlening van vergunningen en de
handhaving en het toezicht.
De weerstand bij de woordvoerders geldt vooral de mogelijkheid zulke
diensten van bovenop op te leggen. De gehele Eerste Kamer vindt dit
een aantasting van de autonomie van lagere overheden.
Janse de Jonge kon zich vinden in het voornemen van de regering om de
handhaving van de omgevingsvergunning te koppelen aan die van de
milieuwetgeving. Maar het plan om eerst de omgevingsvergunning in te
voeren en (een jaar later) omgevingsdiensten noemde Janse de Jonge een
onverstandige aanpak. De CDA-fractie is voor bundeling van kwaliteit
en regie op regionaal niveau. Juist die kwaliteitsimpuls bij
handhaving is hard nodig in ons land, zei hij. Maar de CDA-fractie
heeft fundamentele bezwaren tegen het opleggen van bovenaf en de
mogelijke fixatie op 25 omgevingsdiensten. Het leek Janse de Jonge
veel zinvoller deze diensten te koppelen aan bestaande bestuurslagen
die nu al belast zijn met het handhaven van milieuregelgeving.
Mevrouw Huijbregts-Schiedon zei namens de VVD-fractie dat de minister
met de verplichte regionale omgevingsdiensten een 'nieuwe
bureaucratie' introduceert. De speculaties over de omgevingsdiensten
brengen volgens mevrouw Huijbregts de invoering per 1 januari 2010 van
de Wabo in gevaar. Zij wees erop dat het organiseren van vergunning-
en handhavingtaken een autonome taak van de gemeenten is. Of zij dat
in een gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten regionaal
willen organiseren is primair een lokale afweging.
Mevrouw Meindertsma zette zich scherp af tegen het advies van de
commissie Mans over de omgevingsdiensten. Vooral de voorgestelde
koppeling aan de veiligheidsregio's moest het ontgelden. Wij verbazen
ons over de naïviteit van de commissie dat zij blijkbaar niet in de
gaten heeft dat de discussie rond het wetgevingstraject van de
veiligheidsregio's al bijna 10 jaar loopt en nog steeds niet afgerond
is, zei mevrouw Meindertsma.
Een motie (30.844, I) van VVD-senator mevrouw Huijbrets-Schiedon,
waarin de verplichting tot het instellen van regionale
omgevingsdiensten wordt afgewezen komt volgende week in stemming. De
motie is mede ondertekend door mevrouw Meindertsma (PvdA), mevrouw
Meulenbelt (SP) en de heren Laurier (GroenLinks) en De Boer (CU, SGP).
De doelstelling van het wetsvoorstel, waarin 25 afzonderlijke
vergunningen in één besluit, één vergunning worden samengebracht,
konden de woordvoerders onderschrijven, al gaf men tegelijkertijd aan
zeker nog kritisch te zullen kijken naar de invoeringswet en
uitvoeringsregelgeving.
Namens vrijwel alle fracties in de Eerste Kamer wees senator Janse de
Jonge van de CDA-fractie op de grondwettelijke begrenzing van de
bevoegdheden van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.
Autonomie wordt niet verleend; het is er op basis van de Grondwet, zei
Janse de Jonge. De CDA-senator hekelde in dit verband het wetsontwerp
Wabo dat de systematiek dwingend oplegt aan decentrale besturen en
daarmee inbreuk maakt op de autonomie van gemeenten. Hij bestreed de
argumentatie van de regering dat het hier om een medebewindwet zou
gaan. Het is geen medebewindwet en zal dat ook nooit worden, zei Janse
de Jonge. Maar omdat de regering in een nadere Memorie van Antwoord
heeft gezegd, dat de huidige bestuursorganen bevoegd blijven om te
bepalen of en in welke gevallen een vergunningplicht geldt, kan de
CDA-fractie vooralsnog leven met de spanning tussen Wabo en Grondwet.
Janse de Jonge gaat er daarbij van uit dat bij de invoeringswet Wabo
en het besluit omgevingsrecht (de amvb) deze zienswijze goed wordt
verwoord. Minister Cramer van VROM kondigde aan dat de invoeringswet
begin volgend jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend.
Over de Wabo zei mevrouw Huijbrets dat de uitvoering heel complex en
ingewikkeld dreigt te worden. Wat dreigt over te blijven is slechts
een decorstuk, dat naar buiten de illusie hoog houdt van
vereenvoudiging, maar wat aan de achterkant met stutten en ijzeren
balken overeind gehouden moet worden, aldus de VVD-senator.
Senator mevrouw Meindertsma van de PvdA-fractie waarschuwde tegen het
plan om te komen tot een integrale vergunning, waarbij weinig
waarborgen worden vastgelegd over de afweging van de deelbelangen.
Deze integrale vergunning mag er alleen komen als te allen tijde de
afweging van de deelbelangen zichtbaar wordt gemaakt en opvraagbaar is
door derden. Democratische controle en toetsing op
deelbelangenafweging blijft noodzakelijk, zei mevrouw Meindertsma.
De 8 weken termijn met mogelijkheid van verlenging met 6 weken voor de
behandeling van adviezen noemde zij kort. Snelheid van handelen is
voor de ondernemende burger en ondernemende bedrijven van belang, maar
een zorgvuldige afweging van belangen, waarin ook plaats is ingeruimd
voor de omwonende of milieubewuste burgers en bedrijven is niet alleen
van even groot belang voor de samenleving als geheel maar kan veel
ellende nadien voorkomen, oordeel mevrouw Meindertsma. Zij pleitte er
daarom voor de termijn van 8 weken te laten ingang op de dag van
publicatie van de aanvraag van een vergunning en niet al op de dag van
binnenkomst van de aanvraag bij het bestuursorgaan. Ook was mevrouw
Meindertsma zeer huiverig voor de gevolgen van de lex silencio die
ervan uitgaat dat een vergunning van rechtswege is verleend als het
bevoegd gezag binnen acht weken geen besluit heeft genomen.
De PvdA-senator vond het niet zo logisch en ook niet zo begrijpelijk
dat waterschappen hun bevoegdheid inzake indirecte lozing zouden
kwijtraken.
Mevrouw Meulenbelt van de SP prees de één loket-gedachte die achter
het voorstel van de Wabo zit. Maar zij sprak de vrees uit dat het zou
uitlopen op een afhaalchinees: een loket, met een chaotische keuken
daarachter. Net als andere senatoren wees mevrouw Meulenbelt erop dat
de grote bulk van vergunningen (85%) enkelvoudig is. De complexere
aanvragen waarbij de een loketgedachte tijdsbesparend kan worden
blijken in de praktijk toch vaak weer opgeknipt te worden in de oude
vertrouwde deelvergunningen.
Senator Laurier van de fractie van GroenLinks die zich eveneens
schaarde in de rij critici van de opgelegde regionale
uitvoeringsdiensten - verwachtte meer heil van een goed werkende
automatisering bij de overheid. Ook woordvoerder De Boer van de
ChristenUnie, die tevens sprak namens de SGP-fractie, wees erop dat de
tijdige beschikbaarheid van de ICT-voorzieningen die voor de
uitvoering van de Wabo gebruikt moeten worden essentieel is. Senator
De Boer wees op rapportages waaruit zou blijken dat de
ICT-voorzieningen niet op tijd gereed zullen zijn. CU en SGP zouden
het uitermate lastig vinden een wet aan te nemen waarvan de invoering
is bepaald op 1 januari 2010, terwijl dan een vitaal instrumentarium
voor de uitvoering ervan wellicht nog niet adequaat beschikbaar is.
Senator De Boer kreeg de toezegging van de minister dat bij de
vergunningverlening archeologische waarden scherp in de gaten gehouden
worden.
Over het wetsvoorstel en de motie stemt de Eerste Kamer op dinsdag 4
november 2008.
Eerste Kamer der Staten Generaal