Partij voor de Dieren
30-10-2008
Rekenkamer bevestigt pleidooi Partij voor de Dieren voor verdere
vangstbeperkingen visserij
Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats
Den Haag, 30 oktober 2008 - De Algemene Rekenkamer geeft een dikke
onvoldoende aan het visserijbeleid van minister Verburg. De Partij
voor de Dieren ziet in het vandaag verschenen rapport een bevestiging
van het continu falen van de minister om de visserij te verduurzamen,
de handhaving te verbeteren en de mariene natuur te beschermen.
Inmiddels is bijna 90% van de visbestanden overbevist. De Partij voor
de Dieren heeft hier in Kamerdebatten bij voortduring op gewezen en
pleit voor strenge vangstbeperkingen en bescherming van zeegebieden
voor visserij. De minister heeft deze kritiek van de Partij voor de
Dieren steeds afgedaan als verschil van mening, maar nu liggen de
harde feiten op tafel.
De conclusies van het rapport zijn duidelijk: het Nederlands
visserijbeleid is vanuit ecologisch oogpunt onvoldoende streng om de
ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen
waarmaken. Economische belangen voor de korte termijn hebben
voortdurend de overhand. Dat heeft geleid tot overbevissing en
aantasting van de ecosystemen in de Noordzee. Zo bevinden tong en
kabeljauw zich al jaren in de gevarenzone en hebben sleepnetten de
zeebodem veranderd in een surrealistisch maanlandschap. De vangstquota
zijn gemiddeld 42% tot 57% hoger dan verantwoord is. En meer dan de
helft van alle gevangen vis wordt dood overboord gegooid, omdat ze
ondermaats zijn of op zee worden vervangen door vis van betere
kwaliteit (`high grading').
Esther Ouwehand: "De Rekenkamer wijst wederom op gebrek aan
maatregelen en concrete doelstellingen in de duurzaamheidbeloftes van
dit kabinet. Gerda Verburg staat nog altijd aan het roer van een
visserij-ministerie waar de natuur keer op keer het onderspit delft".
De Partij voor de Dieren vindt dat de minister haar internationale
verplichtingen moet nakomen. Hierbij heeft zij beloofd te zorgen voor
een netwerk van beschermde gebieden op zee. Er moet een einde komen
aan het overboord gooien van commercieel niet-aantrekkelijke vis, door
vissers te verplichten alle gevangen vis aan wal te brengen. Een
drastische verlaging van de visquota is onafwendbaar.
Saillante constatering van de Rekenkamer was dat "vissers op vrijwel
alle terreinen van de zeevisserij geneigd zijn de regels te
overtreden". De huidige controle en handhaving is volgens de
Rekenkamer ondermaats en voldoet niet aan de Europese regels.
De minister probeert zich in een reactie op het Rekenkamerrapport te
onttrekken aan haar verantwoordelijkheden, door te stellen dat er geen
sprake zou zijn van een Nederlands visserijbeleid. De Partij voor de
Dieren vindt dat een beschamende vertoning. Esther Ouwehand:
"Nederland is als één van de vijf grootste vislanden binnen de EU een
grote speler en als EU-lidstaat zijn we medeverantwoordelijk voor het
Europees beleid. De minister zit iedere maand in Brussel om voor
Nederland de hoogst mogelijke vangstquota binnen te slepen. Ze kan wel
degelijk zelf beslissen of we aankoersen op duurzaamheid, of
vernietiging."
De Partij voor de Dieren zal in de visserijdebatten pleiten voor een
warme sanering van de visserijsector. Ook de Rekenkamer vindt dat de
minister de optimale omvang van de vloot moet bepalen om zo meer
zekerheid te bieden aan vissers en hun toekomst.