Beantwoording SV 2008, nr. 108 inzake Woonlastenfonds; als bijlage
Ingezonden persbericht
2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
108 Vragen van mevrouw B. Dibi
(ingekomen 3 oktober 2008 en
antwoorden door het college verzonden op 28 oktober 2008)
Het Utrechtse armoedebeleid is beschreven in het door de gemeentraad goedgekeurde meerjaren beleidsplan "Meedoen in Utrecht 2007-2010". Het Utrechts Woonlastenfonds maakt deel uit van dit armoedebeleid. In 2005 maakten 1394 mensen gebruik van het Woonlastenfonds.
Jaarlijks worden bijdragen uit het Woonlastenfonds in de maand juli opnieuw berekend o.a. aan de hand van de normen voor de huurtoeslag.
De PvdA fractie heeft vernomen dat na aanpassing van de berekeningsnormen voor het Woonlastenfonds in juli 2008 een groot aantal mensen niet meer voor deze toeslag in aanmerking komt; c.q. hun toeslag lager uitvalt. Bij mensen die een hogere tegemoetkoming uit het Woonlastenfonds ontvangen, is de bijdrage met circa E 25 per maand verlaagd.
Een verlaging die niet wordt gecompenseerd door een hogere huurtoeslag.
De verlaging van bijdragen uit het Woonlastenfonds lijkt samen te hangen met een gewijzigde berekening van het huurquotum (het percentage van een bepaald gedeelte van het inkomen dat mensen aan woonlasten kwijt zijn). Het volgende overzicht (ontleend aan de normenkaarten van SoZaWe) laat zien hoe het huurquotum de afgelopen jaren en in juli 2008 is gestegen bij bv. eenpersoonshuishoudens:
2006 16,4 procent van het rekeninkomen.
2007 16,5 procent van het rekeninkomen
2008 18,2 procent van het rekeninkomen.
Dit leidt bij de PvdA fractie tot de volgende vragen:
1. Klopt het dat de bijdragen uit het Woonlastenfonds per 1 juli 2008 zijn verlaagd voor alle typen huishoudens?
Ja, dat klopt
2. Hoe zijn de huidige toekenningsnormen voor het Woonlastenfonds tot stand gekomen?
Bij de berekening van de toekenningsnormen hanteren we dezelfde formule als in eerdere jaren. Een belangrijk verschil is echter dat de tabellen huurtoeslag niet langer gebruikt en gepubliceerd worden door het ministerie van VROM. Dit zijn de tabellen met de rekeninkomens van huishoudens die mogelijk recht hebben op huurtoeslag en die wij gebruiken bij de berekening van de nieuwe normen voor het Woonlastenfonds. Omdat deze tabellen niet langer gebruikt worden hebben wij het rekeninkomen vervangen door het fiscale inkomen. Er werd gedacht dat dit vergelijkbaar was. Nu blijkt dat dit toch verschillen oplevert die in het nadeel van de aanvrager werken. Dit effect is onbedoeld en wij zullen nagaan, waardoor dit effect is ontstaan.
3. Hoe rijmt het College de verlaging van bijdragen uit het Woonlastenfonds met de wens van de Raad om het niet gebruik van de regeling terug te dringen?
Het niet-gebruik van regelingen wordt gemeten aan de hand van de inhoud van de regeling in combinatie met de doelgroep die recht heeft op de regeling. Op zich staat dit los van de problematiek die hier aangekaart is.
4. Is het College zich ervan bewust dat er voor huishouden met een inkomen op bijstandsniveau geen ruimte is om deze teruggang in inkomen, door het (gedeeltelijk) wegvallen van een bijdrage uit het Woonlastenfonds, moeilijk te compenseren is?
Ja.
5. In de meerjaren beleidsnota "Meedoen in Utrecht 2007-2010" wordt een evaluatie van het Woonlastenfonds aangekondigd. Wanneer vindt deze evaluatie plaats en op basis waarvan wordt geëvalueerd?
De evaluatie zal voor de voorjaarsnota 2009 rond zijn, en vindt plaats op basis van de uitgangspunten van het Woonlastenfonds. Vooraf, los van de evaluatie, zal bekeken worden waardoor de lagere bijdrage veroorzaakt wordt (november 2008).
6. Als de evalautie daartoe aanleiding geeft is het college dan voornemens om de getroffen huishoudens tegemoet te komen?
Als duidelijk is waardoor de lagere bijdrage veroorzaakt wordt, zullen wij de regeling bijstellen binnen de marges van de begroting woonlastenfonds.
---- --