Gevolgen Europese transportverordening voor de kleinschalige houderij
29 oktober 2008 - kamerstuk
Kamerbrief over de gevolgen van de Europese transportverordening voor
de kleinschalige houderij. Op basis van aantallen dieren wordt
onderschied gemaakt tussen hobbyisten en bedrijfsmatig vervoer.
Meer informatie
* Gevolgen Europese transportverordening voor de kleinschalige
houderij
Kamerstuk | 29-10-2008 | PDF-Document, 44 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Geachte Voorzitter,
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft per brief van 23
september jl. vragen gesteld over de gevolgen van de invulling door LNV van de reikwijdte
van de Europese transportverordening voor de kleinschalige houderij. Hieronder zal ik de
afbakening van de reikwijdte van deze verordening nader toelichten.
Reikwijdte transportverordening
Ingevolge artikel 1 van de Verordening nr. (EG) 1/2005 inzake de bescherming van dieren
tijdens het vervoer (transportverordening) is deze van toepassing op het vervoer van
levende gewervelde dieren tenzij dit vervoer geen verband houdt met een economische
bedrijvigheid. Alle gewervelde dieren, zowel landbouwhuisdieren als hobbydieren,
kunnen dus onder de verordening vallen, indien zij worden vervoerd in het kader van een
economische bedrijvigheid.
Met betrekking tot de invulling van "economische bedrijvigheid", stelt de considerans1 van
de transportverordening dat vervoer voor commerciële doeleinden niet beperkt is tot
vervoer waarbij een onmiddellijke uitwisseling van geld, goederen of diensten plaatsvindt,
en met name ziet op het vervoer dat direct of indirect leidt dan wel strekt tot het maken
van winst. Deze bedrijvigheid wordt dus niet beperkt tot enkel de landbouwsector.
De belangrijkste aanleiding van de totstandkoming van de transportverordening is de
wens geweest het transport van landbouwhuisdieren binnen de EU te harmoniseren en te
verbeteren. De transportverordening is echter vastgesteld met een ruimere reikwijdte. De
"economische bedrijvigheid" wordt in de verordening niet beperkt tot de dieren die
worden vervoerd in het kader van landbouwactiviteiten, maar heeft ook betrekking op
andere dieren. Nederland dient zich te houden aan deze Europese verordening en kan de
reikwijdte hiervan niet zelfstandig inperken. Gezelschaps- of hobbydieren kunnen dus niet
worden uitgesloten van de transportverordening.
Toepassing van de verordening door LNV
Voor de dieren die wel in het kader van een economische activiteit worden vervoerd, legt
de transportverordening door middel van een gelaagde structuur zwaardere eisen op naar
gelang de duur van het transport, de afstand en het diersoort dat wordt vervoerd.
Indien een veehouder zijn eigen dieren in een eigen vervoermiddel over een afstand
korter dan 50 kilometer vervoert, dan gelden enkel de basiseisen van de
transportverordening neergelegd in artikel 3, zoals o.a. het verbod dieren zodanig te
vervoeren dat letsel wordt veroorzaakt, het verbod op het vervoeren van dieren die niet
geschikt zijn voor vervoer ("wrakke dieren") en het geven van voedsel, water en rust op
gezette tijden. Indien een vervoerder bijvoorbeeld runderen naar Italië vervoert, dan geldt
het zwaarste regime waarvoor o.a. een vergunning is vereist, een journaal dient te worden
bijgehouden en de chauffeur over een getuigschrift van vakbekwaamheid dient te
beschikken.
Een zeer strikte toepassing van de transportverordening zou inhouden dat voor het
vervoer van bijvoorbeeld 1 veulen over een afstand van meer dan 65 km ten behoeve van
de verkoop van dit dier een vervoersvergunning nodig is. Ik ben van mening dat deze
lasten niet altijd in verhouding staan tot het risico voor het welzijn van het te vervoeren
dier. Ik zal daarom de dieren die wel in het kader van een economische activiteit worden
vervoerd, maar waarbij er geen sprake is van bedrijfsmatig vervoer (door hobbyisten)
onder het "minst" zware regime van de transportverordening laten vallen. Dit betekent
dat ik bij dergelijk vervoer alleen de basiseisen van artikel 3 van de transportverordening,
voor zover van toepassing zal handhaven.
Teneinde het onderscheid te maken tussen vervoer door hobbyisten en bedrijfsmatig
vervoer van hobbydieren zal ik per dier(soort) uitgaan van een bepaald aantal. Deze
aantallen worden momenteel bepaald. Dit doe ik zoveel mogelijk in overleg met diverse
organisaties voor hobbydierhouders, en met inachtneming van de grens die is vastgesteld
voor bedrijfsmatige activiteit in overige regelgeving zoals bijvoorbeeld de milieu- en
veterinaire regelgeving. Ik tracht hierbij zo goed mogelijk aan te sluiten bij de aantallen
die in de praktijk het onderscheid tussen hobby en bedrijfsmatig benaderen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1 Overweging 12 van de considerans bij de transportverordening
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit