4. Antwoorden op kamervragen van Omtzigt en Smilde over
(on)verzekerbaarheid van chronische ziekten
Antwoorden op kamervragen van Omtzigt en Smilde over (on)verzekerbaarheid
van chronische ziekten
Kamerstuk, 28 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-K-U-2881284
28 oktober 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van de
Kamerleden Omtzigt en Smilde over (on) verzekerbaarheid van van
chronische ziekten (2080900790).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van deTV-uitzending waarin duidelijk werd dat
verzekeraars en patiëntenverenigingen alleen voor diabetes, de ziekte
van Crohn en Hiv/Aids een akkoord hebben over betaalbare en redelijke
overlijdensrisicoverzekeringen?1)
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat het al veel te lang duurt voordat er ook voor
andere chronische, niet levensbedreigende aandoeningen overeenkomsten
gesloten worden, zoals ook de bedoeling was van de Wet op de Medische
Keuringen (WMK)?
Ik vind het een goede zaak dat tussen patiëntenorganisaties en de
verzekeraars afspraken worden gemaakt ten aanzien van de acceptatie in
geval een aspirant-verzekeringnemer aan een bepaalde ziekte lijdt. Dat
geeft betrokkenen meer duidelijkheid. Het lijkt mij niet nodig dat
voor alle chronische ziekten afspraken worden gemaakt. Maar het is wel
gewenst dat verzekeraars meer openheid geven hoe zij op het punt van
acceptatie met mensen met gezondheidsproblemen omgaan. Hierdoor zal er
meer duidelijkheid voor deze mensen ontstaan en krijgen zij
waarschijnlijk ook meer keuzemogelijkheden.
Vraag 3
Vindt er op dit moment monitoring en controle plaats op de
acceptatievoorwaarden, die verzekeraars hanteren bij mensen met een
chronische ziekte? Zo neen, acht u die monitoring wenselijk?
Partijen zijn vrij een verzekeringsovereenkomst aan te gaan. Wel is er
een maatschappelijke druk waardoor verzekeraars zich zullen moeten
inspannen om er voor te zorgen dat ook mensen met een gebrek zich
tegen redelijke voorwaarden kunnen verzekeren. Het is overigens niet
aan de overheid om specifiek op het acceptatiebeleid van verzekeraars
toe te zien. Wel acht ik het gewenst dat er op het punt van
acceptatiebeleid meer duidelijkheid en openheid komt.
Vraag 4
Heeft het Zelf Regulings Overleg WMK al resultaten opgeleverd op het
gebied van Carenztijden en de kosten van levenshypotheken?
De partijen betrokken bij het zelfreguleringsoverleg zijn thans druk
bezig. Zoals de minister van SZW op 5 december aan de Kamer meldde,
krijgt het zelfreguleringsoverleg tot eind januari 2009 de tijd om tot
overeenstemming te komen. Op dit moment zijn er nog geen concrete
resultaten te melden.
Vraag 5
Zal bij het eerder toegezegde overleg over het
arbeidsongeschiktheidspensioen door de STAR 2) ook de vraag aan de
orde komen over de geruisloze overgang van het
arbeidsongeschiktheidsrisico, zoals voorgesteld bij de evaluatie van
de WMK, zodat mensen niet met een gat in de dekking worden
geconfronteerd wanneer zij van baan veranderen? Wanneer verwacht u
bericht van de sociale partners in deze?
Het overleg met de STAR vloeide voort uit de motie die bij de
behandeling van de Pensioenwet is aangenomen (Kamerstukken II,
2006/07, 30 413, nr. 73) en had betrekking op de wijze waarop een
fatsoenlijke dekking kan worden bereikt van het nabestaandenpensioen
en arbeidsongeschiktheidspensioen. Wat het
arbeidsongeschiktheidspensioen betreft heeft de STAR, zoals in zijn
brief van 28 juni 2007 aangegeven, aan de pensioenkoepels nadere
informatie gevraagd over het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen
voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Navraag bij de STAR leerde dat
deze gevraagde informatie ziet op het arbeidsongeschiktheidspensioen
als zodanig, en niet op eventuele problemen bij de overgang van de ene
naar de andere baan. De betreffende informatie zal pas enkele maanden
nadat de algemene maatregel van bestuur met nadere regels over het
arbeidsongeschiktheidspensioen (Besluit van 15 juli 2008, Stb. 2008,
316) in werking is getreden (1 januari 2009) verkregen kunnen worden.
1 VARA's Kassa, 20 september 2008.
2 Kamerstuk 30 413, nr. 108, vergaderjaar 2007-2008, bijlage.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport