4. Antwoorden op kamervragen van Schermers over bereikbaarheid van
huisartsen
Antwoorden op kamervragen van Schermers over bereikbaarheid van huisartsen
Kamerstuk, 28 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2879603
27 oktober 2008
Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Schermers
(CDA) over bereikbaarheid van huisartsen (2070829670).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de bereikbaarheid van huisartsen
soms `onverantwoord' is? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe gaat u deze problematiek op korte termijn aanpakken, gelet op het
feit dat dit het derde inspectierapport is en er geen duidelijke
verbeteringen zijn? Deelt u de menig dat een evaluatie over één jaar
te laat is?
Antwoord 2
Het klopt dat dit het derde inspectierapport is over de telefonische
bereikbaarheid van huisartsenzorg. Echter, het rapport `Telefonische
bereikbaarheid moet sterk verbeteren' van 10 september 2008 is het
eerste rapport dat gaat over de telefonische bereikbaarheid van de
huisartsenzorg die overdag geleverd wordt. De andere rapporten van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gingen over de telefonische
bereikbaarheid van de huisartsenposten en dus de huisartsenzorg in de
avond, nacht en weekenden. De telefonische bereikbaarheid van de
huisartsenposten is inmiddels aanzienlijk verbeterd. U kunt dat
nalezen in het rapport van de IGZ uit 2006 `Kwaliteit huisartsenposten
verbeterd sinds 2003'. Voor wat betreft de telefonische bereikbaarheid
van de huisartsenzorg overdag heb ik per brief op 10 september
jongstleden (CZ/EKZ/2874503) aan u aangegeven wat mijn maatregelen op
korte termijn zijn om deze te verbeteren. Kortweg komt het erop neer
dat de IGZ aan de LHV en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
dringend vraagt om de norm, die de IGZ in haar rapport hanteert,
binnen een jaar na uitkomst van het rapport over te nemen en te
implementeren. Ik benadruk dat dit dus ook voor de Vereniging
Huisartsenposten Nederland (VHN) geldt. Dit betekent dat in 2010 de
zorg op basis van deze normen zodanig is georganiseerd, dat deze
normen zowel overdag als in de avond- nacht- en weekenden gehaald
kunnen worden. Dit geldt voor zowel de spoed als de minder-spoed
oproepen. Uw zorg dat de evaluatie over een jaar te laat is, deel ik
niet. In het kader van reactief toezicht zal de inspectie gedurende de
hierboven genoemde implementatieperiode proportioneel en passend
handhaven. Dat wil zeggen dat in geval van meldingen en calamiteiten
de inspectie afhankelijk van de situatie maatregelen zal nemen, zoals
actieve openbaarmaking, een aanwijzing of toetsing door de
tuchtrechter. Daarbij is in ieder geval de overschrijding van de norm
van 30 seconden bij spoedoproepen niet te verdedigen. In lijn met de
IGZ en de NPCF schaar ik mij overigens vooralsnog, in afwachting van
de eigen normontwikkeling door de sector, ook achter de niet-spoednorm
van twee minuten. Tot slot verwacht ik van zorgverzekeraars dat zij in
hun contracten met de zorgaanbieders de normen volgen en afspraken met
aanbieders maken over de invulling van deze normen. Ook het Regionaal
Overleg Acute Zorg (ROAZ) kan vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de
organisatie van de acute zorgketen worden betrokken bij het vinden van
oplossingen voor de telefonische bereikbaarheid voor de acute
huisartsenzorg. Ik zal dit onder hun aandacht brengen.
Vraag 3
Wat is uw mening over de uitspraak van de directeur van de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV) dat de problematiek alleen kan worden
opgelost als er meer geld ter beschikking wordt gesteld?
Antwoord 3
Op dit moment is er nog geen heldere, goed onderbouwde analyse gemaakt
van de oorzaken die ten grondslag liggen aan de matige telefonische
bereikbaarheid. Ik kan mij voorstellen dat niet alleen de
bezettingsproblemen van de dokterassistenten hierin een rol spelen,
maar ook andere organisatievraagstukken en de beperkte toepassing van
technische mogelijkheden. Herhaalrecepten en afspraken maken, zouden
veel vaker dan nu ook digitaal kunnen. Daarmee wordt de telefonische
belasting verminderd en verbetert de bereikbaarheid. Zodoende blijft
er voor de doktersassistenten meer tijd over voor het opnemen van de
telefoon. Ook meer samenwerking -hetzij binnen bestaande
georganiseerde verbanden, hetzij tussen solisten onderling- kan
bijdragen aan een oplossing. De inzet van gezamenlijk personeel kan
zodoende bijvoorbeeld worden verdeeld over meerdere huisartsen tijdens
"daluren". Daarnaast zou men best practices kunnen zoeken die via "De
nieuwe praktijk" kunnen bijdragen aan een oplossing voor praktijken
die onder de maat scoren in de telefonische bereikbaarheid. Ik heb de
Landelijke Huisartsen Vereniging gevraagd om de oorzaken van de
gebrekkige bereikbaarheid goed in kaart te brengen om zodoende
passende oplossingen te vinden. In deze analyse hoort ook de wijze
waarop het beroep van de doktersassistenten aantrekkelijk gemaakt kan
worden. Ik ben er van overtuigd dat de oplossingen gezocht kunnen
worden in het slimmer en efficiënter organiseren van de
huisartsenpraktijk en het beter toepassen van de techniek en een en
ander dus kostenneutraal kan plaatsvinden.
Vraag 4
Wat is uw mening over het gebruik van het tuchtrecht in deze? Ziet u
ook andere mogelijkheden om verbetering te bewerkstelligen?
Antwoord 4
Ik verwijs u hierbij naar antwoord 2 en 3.
Ik verwijs u tevens naar mijn antwoorden op de vragen van de heer
Koser Kaya en mevrouw Agema.
1) NRC Handelsblad, 10 september 2008
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport