Utrecht, 27 oktober 2008

Toetsende taak Raad voor de Kinderbescherming onvoldoende uitgevoerd

De uitvoeringskwaliteit van de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming is onvoldoende, oordeelt de Inspectie Jeugdzorg vandaag in haar rapport De toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad is sinds 1 januari 2006 weer verantwoordelijk voor de inhoudelijke toets op de beëindiging van ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen door Bureau Jeugdzorg. Met deze toets wordt de kans op blinde vlekken bijde inschatting van de veiligheid van het kind verkleind. Het onderzoek heeft begin 2008 plaatsgevonden.

De inspectie vindt een kwalitatief goede uitvoering van de toetsende taak door de Raad van groot belang. Het gaat om de toetsing van beslissingen die de veiligheid van kinderen direct aangaan. Beide partijen, Bureau Jeugdzorg en de Raad laten steken vallen:


* Bureau Jeugdzorg legt beslissingen niet altijd op tijd voor aan de Raad. Ook zijn beslissingen niet altijd voldoende informatief voor een inhoudelijke toets. De Raad op zijn beurt geeft onvoldoende feed back om ervoor te zorgen dat het op tijd de juiste informatie krijgt.


* De Raad heeft geen eenduidige uitvoering van zijn toetsende taak bij te laat voorgelegde meldingen en de inhoud van de werkwijze. In de zaken die de Raad wel toetst, is niet duidelijk hoe de Raad tot zijn oordeel komt.

Zowel de Raad als Bureau Jeugdzorg hebben naar aanleiding van het onderzoek kritisch naar zichzelf en de samenwerking gekeken. Resultaat hiervan is een notitie met een gezamenlijk verbeterplan.

De inspectie wil dat de Bureaus Jeugdzorg vanaf 1 januari 2009 alle meldingen, voorzien van inhoudelijke overwegingen, voorleggen aan de Raad. Deze moet vervolgens eenduidig inhoudelijk toetsen en zijn beslissing gemotiveerd aan Bureau Jeugdzorg laat weten. De inspectie volgt de uitwerking van de verbeterpunten en de invoering van verbeteringen, voorzien van een tijdpad, op de voet.

Noot voor redacties (