Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Codex Alimentarius

27 oktober 2008 - kamerstuk

Kamerbrief, waarin minister Verburg ook namens de minister van VWS de Kamervragen over de Codex Alimentarius beantwoordt. De vragen gaan onder meer over vitamines en mineralen en hormonen in vlees.

Meer informatie

* Codex Alimentarius
Kamerstuk | 27-10-2008 | PDF-Document, 93 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


D i rectie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van de vaste Kamercommissie voor LNV over feitelijke vragen Codex Alimentarius.
A. Procedurele vragen (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 17, 18, 23, 24, 25, 26) A 1. Algemene vragen over de Codex

1
De waarnemers (observers) van internationale organisaties, onder andere uit het bedrijfsleven en consumentenorganisaties hebben een groot belang bij het ontwikkelen van de normen en richtlijnen, maar hebben geen stemrecht binnen de Codex. Zij mogen wel in de comités zitting nemen en advies geven. Welk gewicht wordt aan deze partijen gegeven? De Codex werkt op basis van consensus van de leden. Van het stemrecht wordt slechts incidenteel gebruikgemaakt. Observers komen in de vergaderingen van de comités ruim aan bod met technische adviezen. Aan deze adviezen wordt veel waarde gehecht bij de totstandkoming van standaarden.

2
Op welke vlakken speelt de Codex Alimentarius, naast levensmiddelen, nog meer een belangrijke rol?
De Codex richt zich op levensmiddelen en diervoeders.


18 september 2008 21501-32, nr. 290 VD. 2008/1946 27 oktober 2008
3 en 9
Welke ontwikkelingen zijn er op het Codexvlak van: veiligheid & hygiëne, verwerking&- opslag, etikettering, kwaliteit en verpakkingen?
Bent u van mening dat de Codex Alimentarius nog voldoende aansluit bij de groeiende stroom grondstoffen, voedsel en gevaarlijke stoffen over de wereld? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, hoe zou dit verbeterd kunnen worden?
De taak van de Codex is het ontwikkelen van veiligheids- en kwaliteitsnormen van levensmiddelen en diervoeders met als doel de bescherming van de consument en de bevordering van de eerlijkheid in de handel. In toenemende mate richt de Codex zich op voedselveiligheidsnormen en is gebaseerd op onafhankelijke wetenschappelijke adviezen van de FAO en WHO. Er zijn talloze onderwerpen, zoals een standaard voor salmonella en campylobacter in pluimveevlees, de hygiënestandaard voor zuigelingenvoeding en normen voor de beheersing van listeria in kant-en-klare levensmiddelen. De Codex groeit mee met mondiale ontwikkelingen in de voedingsmiddelensector en het wetenschappelijk onderzoek. In de jaren negentig is de Codex zich meer gaan richten op hygiënevraagstukken, microbiologische risico's van levensmiddelen, import- en exportcontrole en certificatiesystemen. Wanneer nieuwe vraagstukken opkomen, kan de Codex op verzoek van de leden, nieuwe comités of taskforces oprichten. Zo is in het jaar 2000 de Taskforce Biotechnologieproducten opgericht en in het afgelopen jaar de Taskforce Antimicrobiëleresistentie.

11
Nemen behalve internationale brancheorganisaties van levensmiddelenindustrieën ook NGO's als consumentenorganisaties als waarnemer deel aan de beraadslagingen van de Codex? Zo neen, waarom niet? Zo ja, om welke organisaties gaat het? Zijn er ook Nederlandse organisaties betrokken? Zijn ook vertegenwoordigers van biologische landbouw of biologische voedselproducenten betrokken? Aan de vergaderingen van de Codexcomités nemen ook internationale consumentenorganisaties deel. Consumers International en de Europese consumentenorganisatie BEUC zijn actieve deelnemers. Van beide organisaties is de Consumentenbond lid. Nederlandse organisaties op het gebied van de biologische landbouw en voedingsmiddelen zijn betrokken bij de nationale voorbereidingen. De International Federation of Organic Agriculture Movements is internationaal vertegenwoordiger van de biologische sector en is een actief deelnemer in de vergaderingen van de Codex. Veel Nederlandse organisaties zijn lid van IFOAM (bijvoorbeeld Biologica, Skal). Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 VD. 2008/1946 3

17 en 18
Hoe kunt u garanderen dat ook kleine producenten aan betreffende wettelijke eisen kunnen voldoen?
Ziet u het gevaar dat door deze Codex Alimentarius kleine producenten of bepaalde producten op deze manier van de markt worden gedrukt door de multinationale agribusiness? Zo neen, waarom niet?
De adviesnormen van de Codex hebben betrekking op alle producenten ongeacht hun omvang. Er zijn geen specifieke beperkingen voor kleine producenten. 26
Wie bepaalt welke afgevaardigden van sectoren, consumentenorganisaties en andere organisaties (NGO's) zitting hebben in het Nederlandse Vooroverleg van Nederlandse delegatiehoofden van de Codexcomités? Kan elke NGO die dat wenst zitting nemen in dit Nederlandse Vooroverleg?
Voor het Nederlandse Delegatiehoofdenoverleg (3 x per jaar) worden alleen delegatiehoofden en hun vervangers uitgenodigd. Voor de nationale vooroverleggen van de Codexcomités kijkt het delegatiehoofd nauwkeurig of de deelname van maatschappelijke partijen evenwichtig is samengesteld.
A 2. Deelname van ontwikkelingslanden
5
Welke acties worden ondernomen om ontwikkelingslanden een gelijke kans te geven bij het ontwikkelen van de internationale Codexnormen? Alle deelnemende landen hebben dezelfde rechten in de Codex, inclusief ontwikkelingslanden. Het Codex-Trustfund bevordert de deelname en betrokkenheid van deze landen aan Codexvergaderingen. FAO en WHO ondersteunen ontwikkelingslanden met trainingen om effectief aan de Codexonderhandelingen deel te nemen. 6
In hoeverre heeft het in 2003 opgestelde Trust Fund bijgedragen aan de actieve deelname van met name ontwikkelingslanden?
Sinds de oprichting van het Codex-Trustfund in 2003 hebben circa 750 personen uit ontwikkelingslanden hiervan gebruikgemaakt. De Nederlandse overheid heeft hieraan tot heden EUR 260.000 bijgedragen, naast de indirecte bijdrage via de EU. Het Trustfund heeft een significante bijdrage geleverd aan een grotere betrokkenheid van ontwikkelingslanden bij de Codex. Dit blijkt ondermeer uit de recente evaluatie van het Trustfund door de FAO en WHO.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 VD. 2008/1946 4
7
Dragen de Nederlandse activiteiten ten aanzien van capacity building-projecten en projecten voor technische assistentie bij aan het deelnameniveau van met name ontwikkelingslanden?
Tijdens het Codex Contaminantencomité organiseert LNV geregeld workshops over de werking van de Codex voor deelnemers uit ontwikkelingslanden. Juni 2008 organiseerde LNV in samenwerking met de EU en FAO een internationale conferentie met deelname van ondermeer ontwikkelingslanden. In deze conferentie werd de inpact van voedselveiligheidseisen op de handelsmogelijkheden van ontwikkelingslanden besproken. Daarnaast helpt helpt de Nederlandse overheid middels bilaterale projecten in enkele ontwikkelingslanden bij het verbeteren van de levensmiddelencontrole.
A 3. Vragen over de rol van de EU en de WTO
23
Bent u van mening dat er op Europees niveau genoeg controle is op de totstandkoming van de inzet ten aanzien van voorstellen van de Codex Alimentarius? De EU is sinds 2003 volwaardig lid van de Codex Alimentarius. Sindsdien vervult de EU een hoofdrol bij het formuleren en uitdragen van communautaire standpunten, mede omdat binnen de EU de wetgeving op het terrein van levensmiddelen en voedselveiligheid in belangrijke mate is geharmoniseerd en veelal de competentie is van de EU. Voorafgaand aan en tijdens de vergaderingen van de Codexcomités worden raadswerkgroepen met de lidstaten georganiseerd om tot communautaire standpunten te komen.
4
Wat is de formele status van de Codexstandaarden?
Codexnormen zijn adviesnormen aan Codexleden zonder wettelijke status. Codexnormen zijn erkend in het SPS Agreement van de WTO als leidraad bij internationale handelsconflicten tussen WTO-lidstaten.
24
Waarom zijn van de Non Trade Concerns slechts voedselveiligheidsstandaarden - zoals in dit geval het percentage vitaminen en mineralen - maatgevend binnen internationale handelsgeschillen over levensmiddelen? Waarom hecht de WTO geen vergelijkbaar belang aan voedselzekerheid, arbeidsomstandigheden, landrechten en de bestaanszekerheid van boeren en inheemse volkeren, dierenwelzijn, milieuvervuiling, bijdrage aan klimaatverandering en uitputting van natuurlijke hulpbronnen?
Mij is geen WTO-geschil bekend waarbij vitaminen en mineralen een rol spelen. De WTO is een 'member-driven'-organisatie die zich bezighoudt met handelsregels tussen staten. Binnen de WTO is wel ruimte voor voedselzekerheid, arbeidsomstandigheden, landrechten en bestaanszekerheid van boeren en inheemse volkeren, dierenwelzijn, milieuvervuiling, bijdrage aan klimaatverandering en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Het is aan de leden om een beroep te doen op deze non-trade concerns en dat gebeurt ook. Zo wordt bijvoorbeeld in het kader van de Doha-ronde onderhandeld over verdergaande liberalisering van milieugoederen en over de bescherming van traditionele kennis bij inheemse volkeren in het kader van het TRIPS-akkoord (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights). Overigens spelen deze onderwerpen ook in andere internationale organisaties zoals de Convention on Biological diversity, CSD, FAO, ILO. 25
Deelt u de mening dat de WTO vooral de belangen van grotere bedrijven behartigt omdat deze hoge voedselveiligheidseisen hen de mogelijkheid geeft kleinere producenten van de (lokale en nationale) markt te drukken? Zo nee, waarom niet? De WTO behartigt niet de belangen van grote bedrijven. De WTO stelt immers geen voedselveiligheidseisen maar streeft ernaar om een kader te ontwikkelen waarin de regels zo min mogelijk belemmeringen voor de handel vormen. De WTO ziet er op toe dat geen disproportionele en niet op wetenschap gebaseerde voedselveiligheidseisen worden gesteld. Er wordt in de discussies juist gekeken naar de belangen van kleine bedrijven door te streven naar, voor alle bedrijven, hanteerbare standaarden. B. Inhoudelijke vragen (8, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22) B 1. Vitamines en mineralen
8
Waarom is op EU-niveau gekozen om eerst een richtlijn vast te stellen met voorschriften voor vitaminen en mineralen in levensmiddelen om vervolgens deze te vervangen door een verordening? Wat voor impact heeft dit op de administratieve lasten? Er zijn twee Europese regelingen die vitamines en mineralen betreffen. Dat is richtlijn 2002/46/EG betreffende vitamines en mineralen in voedingssupplementen en er is verordening 1925/2006/EG die regelt de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen in levensmiddelen.
Verordening 1925/2006/EG: In dat geval is geen sprake van eenzelfde richtlijn die wordt omgezet in een verordening. De bedoeling is dat nationale regelgeving wordt vervangen. Voor fabrikanten is er de garantie van uniforme regelgeving in alle lidstaten. Naar verwachting betekent dit minder administratieve lasten. Voor het overige blijven de administratieve lasten gelijk.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 VD. 2008/1946 6
19
Wat is de stand van zaken bij de totstandkoming van één Europese verordening met betrekking tot vitaminen en mineralen? Kunt u aangeven wat de Nederlandse inzet hierin is? Wordt alleen gekeken naar het al dan niet schadelijk zijn van vitaminen en mineralen, maar ook naar de juistheid van de gezondheidsclaims? Het is een misverstand dat richtlijn 2002/46/EG wordt omgezet in een verordening. Wel moeten nog de maximum- en minimumhoeveelheden voor de toevoeging van vitamines en mineralen worden vastgesteld. Zie ook vraag 14. Het gebruik van gezondheidsclaims is geregeld in verordening 1924/2006/EG. Uitgangspunt is dat claims over de werking moeten zijn gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwing.
12 en 16
Waarom wordt het voorstel om wettelijk te regelen hoeveel procent vitaminen en mineralen minimaal of maximaal aanwezig moeten zijn in voedingssupplementen, gesteund?
Waarom laat u het percentage vitaminen en mineralen niet over aan de vrijheid van de sector en de consument, gezien de verkoop van producten die niet aan voedselveiligheidsnormen voldoen sowieso verboden is?
Bij het vaststellen van de maximale bovengrens van vitamines en mineralen speelt de bescherming van de volksgezondheid de belangrijkste rol. Er zijn vitamines die bij een te hoge dosering giftig zijn of bijwerkingen hebben. Er wordt daarbij ook gekeken naar specifieke doelgroepen die extra risico lopen op een overdosering. Daarnaast speelt ook een rol hoeveel gemiddeld nodig is om tekorten te voorkomen. Minimale hoeveelheden kunnen ook worden vastgesteld om te voorkomen dat consumenten een oneerlijk product kopen. Voor elke vitamine of mineraal wordt die afweging apart gemaakt. Het Nederlandse standpunt is dat maximum- en minimumhoeveelheden alleen hoeven worden vastgesteld wanneer het echt nodig is en wordt gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.

13
Hoe waardeert u het belang van een wettelijk percentage vitaminen en mineralen in voedsel ten opzichte van de aanwezigheid in voedsel en dranken van residuen van bestrijdingsmiddelen, genetisch gemodificeerde bestanddelen, (residuen van) hormonen en antibiotica? Bent u bereid op elk van deze genoemde stoffen vergelijkbaar strenge afspraken te maken?
Kunt u per genoemde stof aangeven waarom wel of niet? De aanwezigheid van de door u genoemde stofgroepen in levensmiddelen is streng gereguleerd middels Europese wetgeving. Normen voor residuen van bestrijdingsmiddelen zijn vastgelegd in Verordening (EG) 396/2005, genetisch gemodificeerde levensmiddelen in Verordening (EG) 1829/2003) en residuen van antibiotica in Verordening (EG) 2377/90. Verder is het gebruik van deze stoffen onderhevig aan een toelatingsregime. Dit betekent dat een stof op veiligheid en werkzaamheid wordt beoordeeld voordat het gebruikt mag worden.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 VD. 2008/1946 7
Het is slechts in enkele uitzonderingssituaties mogelijk om dieren met hormonen te behandelen. Het in de handel brengen van vlees van met (groei)hormonen behandelde dieren is verboden. Overigens zijn de door u genoemde stofgroepen niet te vergelijken met vitaminen en mineralen. Residuen van bestrijdingsmiddelen, hormonen en antibiotica in levensmiddelen moeten zoveel mogelijk worden beperkt, terwijl vitaminen en mineralen (mits een veilige dosis wordt ingenomen) gezondheidsbevorderende stoffen zijn.

14 en 15
Waarom geldt deze eis van een minimum- of maximumpercentage vitaminen en mineralen wel voor voedingssupplementen en niet voor andere voedingsmiddelen en dranken? Waarom wit u de minimum- en maximumpercentages vitaminen mineralen in voedingsmiddelen wettelijk vastleggen, terwijl u dit bij andere voedingsmiddelen vooral aan de consument en het bedrijfsleven overlaat?
Voor voedingssupplementen zullen maximum- en minimumhoeveelheden worden vastgesteld wanneer nodig. Dit proces is nog niet afgerond en gebeurt op Europees niveau in samenwerking met de lidstaten. Dit is terug te vinden in artikel 5 van richtlijn 2002/46/EG over voedingssupplementen. Ook wat betreft toevoegingen van vitamines en mineralen aan levensmiddelen kunnen minimum- en maximumhoeveelheden worden vastgesteld wanneer dit nodig is vanwege de veiligheid of gezondheid. In verordening 1925/2006/EG over de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen is dit in artikel 7 omschreven. 21
Op basis van welke argumentatie heeft de EU deze richtlijn (2002/46 EG) vastgesteld? Welke bedrijven hebben baat bij deze richtlijn?
De belangrijkste redenen voor het vaststellen van richtlijn 2002/46/EG zijn de volgende. Er komen steeds meer voedingssupplementen op de markt en voor deze producten bestonden in de lidstaten uiteenlopende nationale voorschriften. Deze kunnen het vrije verkeer van goederen belemmeren en ongelijke concurrentievoorwaarden creëren. Uniforme regelgeving in alle lidstaten voorkomt dit. Daarnaast heeft de richtlijn tot doel een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen. Om de keuze van de consument te vergemakkelijken moeten de op de markt gebrachte producten veilig zijn en goed geëtiketteerd zijn. Alle bedrijven hebben baat bij heldere en uniforme voorschriften in Europa.
B 2. Hormonen in vlees
20
Wat is de stand van zaken met betrekking tot afspraken over de invoer van vlees met groeihormonen, ook in de WTO en in de Codex Alimentarius? Dit is onderwerp van een WTO-geschillenprocedure tussen de VS en Canada enerzijds en de Europese Unie (EU) anderzijds.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 VD. 2008/1946 8
Deze procedure is aanvankelijk door de VS en Canada gewonnen, maar na het bekend worden van nieuw wetenschappelijk bewijs waarin meer duidelijk wordt over het gevaar van bepaalde hormonen, is door de EU een procedure aangespannen. Een WTO-panel heeft de EU wederom in het ongelijk gesteld maar thans is hoger beroep ingesteld door de EU. De invoer van vlees met groeihormonen is nog steeds niet toegestaan in de EU. B 3. Genetisch gemodificeerde organismen (GMO's)

10
Kunt u ons een overzicht geven van de afspraken in de Codex Alimentarius over het gescheiden houden van gmo- en gmo-vrije stromen van grond- en voedingsstoffen? Bent u van mening dat deze afspraken adequaat zijn en dat ze worden nageleefd? Kunt u aangeven waar volgens u de knelpunten liggen? De Codex taskforce on Biotechnology werkt aan het opstellen van richtsnoeren voor de risicobeoordeling van voedingsmiddelen afkomstig uit genetisch gemodificeerde planten (r-DNA planten) en dieren (r-DNA dieren). Daarnaast is er ook een specifieke bijlage opgesteld voor planten met nutritionele bevordering. Specifieke Codexafspraken over het gescheiden houden van gmo's en gmo-vrije stromen van grond- en voedingsstoffen zijn bij mij niet bekend. Wel zijn er binnen de Codex discussies gaande over etikettering van voedingsmiddelen waarbij GMO's zijn gebruikt. Afspraken hierover zijn voor private partijen van belang om gescheiden ketens efficiënt vorm te kunnen geven.
B 4. SARS en Vogelgriep
22
Kunt u mij aangeven wat de stand van zaken is bij het afspreken van beleid en maatregelen tegen verspreiding van onder andere SARS en Vogelgriep in de Codex Alimentarius? Wat is de Europese inzet hierin? Wat is de Nederlandse inzet bij de totstandkoming van het Europese standpunt?
De Codex Alimentarius houdt zich niet bezig met SARS en Vogelgriep.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg