Vetmelkers i.r.t. de superheffingsregeling
27 oktober 2008 - kamerstuk
Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
25 september 2008 2008Z02689 DL. 2008/2561 27 oktober 2008
onderwerp 2008D06531 bijlagen
Vetmelkers i.r.t. de
superheffingsregeling
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste Kamercommissie voor LNV om een reactie
op de brief van maatschap van Zutphen - van der Vleuten inzake de zogenaamde
"vetmelkers" in relatie tot de superheffingsregeling, bericht ik u als volgt.
Over de gevolgen van de wijziging van de regels van de superheffing op het punt van de
vetcorrectiefactor heb ik evenals mijn ambtsvoorganger regelmatig met uw Kamer monde-
ling en schriftelijk gecommuniceerd, laatstelijk bij brief d.d. 11 april 2007 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2006-2007, 28 625, nr. 41). Op 4 oktober 2006 heeft de Europese Commissie
bij verordening een grenswaarde voor de negatieve correctie van het vetgehalte vast-
gesteld, die inhoudt dat de aangepaste hoeveelheid van de door de producent geleverde
melk (waarover superheffing wordt berekend) niet minder kan zijn dan 75% van de
daadwerkelijk geleverde hoeveelheid melk. Deze verordening is van toepassing met
ingang van het superheffingjaar 2007/2008, dus vanaf 1 april 2007.
De Brusselse verordening bood de veehouders derhalve een overgangstermijn voor de
bedrijfsvoering van ongeveer een half jaar. Daarnaast heb ik de veehouders voor
2007/2008 een ook met uw Kamer besproken overgangsvoorziening aangeboden, die
uitgaande van gelijkblijvend leveringsniveau inhoudt dat de helft van de eventueel
verschuldigde superheffing in 2007/2008 wordt verevend. Dit gaf de betreffende vee-
houders de tijd om in plaats van al na een half jaar, anderhalf jaar na wijziging van de
verordening hun bedrijfsvoering volledig te hebben aangepast aan de nieuwe
omstandigheden.
In april 2007 heb ik alle 16 betrokken veehouders een aanbod gedaan op basis van het
bovenstaande om te voorzien in een overgangsperiode voor het superheffingjaar 2007/2008.
Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger de getroffen melkveehouders aangeboden dat zij
hun quotum met hoog vetgehalte kunnen laten omzetten in quota met lagere vetgehaltes,
zoals genoemd in de brief aan uw kamer van 16 februari 2007 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2006-2007, 28 625, nr. 39).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 oktober 2008 DL. 2008/2561 2
De veehouders zijn eerst in bezwaar en daarna in beroep gegaan bij het College van
Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Eind juli 2008 heeft het CBB alle beroepen van de
vetmelkers ongegrond verklaard. In de bestuursrechtelijke procedure is het CBB
eindrechter.
Tevens heeft het merendeel van de vetmelkers over de door mij geboden oplossing een
procedure aanhangig gemaakt bij de civiele rechter. Gezien het belang van een snelle
uitspraak werd daarbij een tijdelijke voorziening gevorderd. De betreffende veehouders
zijn voor de gevraagde tijdelijke voorziening in het ongelijk gesteld; de bijbehorende
bodemprocedure loopt nog.
Samenvattend concludeer ik dat over de geboden voorziening aan de veehouders meer-
malen met uw Kamer overleg heeft plaatsgevonden. Ik begrijp dat de veehouders de
mogelijkheden aangrijpen tot het alsnog krijgen van een ruimere voorziening dan hen is
geboden. Er zijn geen nieuwe feiten die voor mij aanleiding zijn de zeer zorgvuldig
afgewogen voorziening te heroverwegen. Ook gezien de uitspraken van de bestuurs-
rechter en de voorlopige uitspraak van de civiele rechter bestaat er voor mij geen
aanleiding om in de geboden voorziening veranderingen aan te brengen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit