Antwoord op vragen Groeiende populatieaanwas
bij wilde zwijnen op de Veluwe
27 oktober 2008 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
14 oktober 2008 2008Z04362
DN. 2008/3164 27 oktober 2008
onderwerp 2080902650 bijlagen
oeiende populatieaanwas bij wilde
Gr
zwijnen t.g.v. beheersmaatregelen
Geachte Voorzitter,
Hierbij beantwoord ik de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de veronderstelde
populatieaanwas bij wilde zwijnen ten gevolge van de beheersmaatregelen.
1
Kent u het bericht `Wild zwijn gaat fokken als een konijn'?
Ja. Het bericht baseert zich op de nota "De wilde zwijnenbom op de Veluwe" van de heer
Vossestein.
2, 3 en 6
Deelt u de mening dat verstoring en grootschalige afschot van wilde zwijnen leiden tot
instabiele populaties, waarbij de normale vruchtbaarheid en voortplantingsprikkels ernstig
verstoord worden? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens hiertegen te treffen?
Zo neen, kunt u dit toelichten?
Directie Natuur Kunt u uiteenzetten of en in hoeverre er in het huidige beheersplan rekening wordt
gehouden met het natuurlijke verschijnsel van vruchtbaarheidstoename? Zo neen, waarom
niet en bent u bereid om hier zo spoedig mogelijk passend beleid voor op te stellen?
Bent u bereid de nota `De wilde zwijnenbom op de Veluwe' uitgangspunt te laten vormen
bij de formulering van een nieuw beheersplan ten aanzien van wilde zwijnen op de
Veluwe? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Zie hiervoor mijn eerdere beantwoording ten aanzien van populatieomvang en
geslachtsverhoudingen1.
1 TK 2006-2007, Aanhangsel, 1383 en TK 2007-2008, Aanhangsel, 2742 en 1680.
Datum Kenmerk Vervolgblad
27 oktober 2008 DN. 2008/3164 2
Tevens heb ik reeds eerder aangegeven dat de beoogde stand van wilde zwijnen niet
alleen bepaald wordt door ecologische overwegingen, maar ook door overwegingen op
het gebied van dierenwelzijn, verkeersveiligheid en andere schade2. Voorts wijs ik erop dat
de conclusies van de heer Vossestein zeker niet door alle deskundigen gedeeld worden.
De provincie en de partijen in de faunabeheereenheid (FBE) zijn verantwoordelijk voor de
uitvoering van het beheer. De FBE Veluwe is momenteel bezig met het opstellen van een
nieuw faunabeheerplan. Het is aan hen om nieuwe inzichten en kennis ten aanzien van
het beheer van de populatie wilde zwijnen op de Veluwe mee te nemen.
4
Deelt u de mening dat een neerwaartse spiraal ten gevolgen van deze verhoogde vrucht-
baarheid, waarbij ieder jaar meer zwijnen afgeschoten zullen moeten worden om de
streefstand van 860 zwijnen op de Veluwe in stand te houden, voorkomen dient te
worden? Zo ja, hoe bent u voornemens om dit doemscenario het hoofd te bieden?
Zo neen, waarom niet?
Nee, vanwege door de provincie genomen maatregelen, is de verwachting niet dat elk jaar
meer zwijnen moeten worden afgeschoten. Zie tevens mijn brieven over het werkplan
wild zwijn van de FBE Veluwe en de afschotresultaten3, en mijn antwoord op vraag 2.
5
Bent u bereid op basis van de conclusies van de heer Vossestein verder onderzoek uit te
(laten) voeren naar een stabiele populatieomvang wilde zwijnen op de Veluwe en de
streefstand zo nodig op te hogen naar 3000 exemplaren? Zo ja, op welke wijze en binnen
welke termijn? Zo neen, waarom niet en kunt u dit toelichten?
Ik verwijs naar mijn antwoord op eerdere vragen van uw Kamer over dit onderwerp4.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
2 TK 2007-2008, Aanhangsel, 3066 en 2742.
3 TK 2007-2008, 31 581, nr. 1 en .
4 TK 2007-2008, Aanhangsel, 2917, antwoord op vragen 5 en 11.
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit