Brief aan Tweede Kamer over huis minister Eurlings op Bonaire
Kamerstuk | 24-10-2008
Vice-minister-president Bos heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd
als reactie op de uitlatingen van lid Brinkman (PVV) over het tweede
huis van minister Eurlings op Bonaire.
Geachte mevrouw Verbeet,
Het kabinet stelt zeer op prijs de door de g.a. de heer Remkes
aangedragen mogelijkheid om te reageren op hetgeen gisteren tijdens
het debat over de begroting voor Koninkrijksrelaties naar voren is
gebracht door de g.a. de heer Brinkman.
Het is bewindspersonen niet verboden een z.g. tweede huis te hebben.
Verhuur is evenmin verboden; indien de opbrengst boven een bepaalde
netto grens ligt, vergt dit zakelijk belang een afweging. Zulks volgt
uit de brief aan de Tweede Kamer van 20 december 2002 inzake de
Beoordeling van kandidaat-ministers- en staatssecretarissen (TK,
2002-2003, 28 754, nr. 1); ik wijs in het bijzonder op de passages
over financiële en zakelijke belangen, en op de navolgende passage:
"Daarbij vestig ik uw aandacht er op dat als uitgangspunt wordt
gehanteerd dat financiële en zakelijke belangen van een partner,
meerderjarige kinderen en andere familieleden in de regel niet
relevant worden geacht. De motivering hiervoor is dat in de huidige
maatschappij mensen als zelfstandige individuen worden beschouwd die
geacht worden economisch onafhankelijk te zijn. Het past daarbij niet
om van de partner of familieleden van een kandidaat bewindspersoon te
eisen dat zij ingrijpende financiële of zakelijke veranderingen
aanbrengen in hun leven om de kandidatuur van betrokkene mogelijk te
maken. Het is ook ongewenst dat het ambt van bewindspersoon voor een
belangrijke groep geschikte kandidaten enkel en alleen vanwege de
maatschappelijke positie van partner of verwanten onbereikbaar zou
zijn. De grens van relevante financiële en zakelijke belangen die
tijdens de formatie aan de orde zijn wordt daarom gelegd bij die
belangen waarover de kandidaat-bewindspersoon persoonlijk
(mede-)zeggenschap heeft".
In mijn, naar afronding van een kabinetsformatie gebruikelijke, brief
van 23 februari 2007 (kenmerk 3073926) heb ik (o.a.) gemeld dat de
volgende bewindslieden een tweede huis hebben dat (mogelijk) (deels)
verhuurd wordt, en dat zulks geen relevante zakelijke belangen zijn
die een bijzondere regeling vergen. Ik citeer: "Voorts hebben minister
Van der Hoeven, minister Klink en staatssecretaris Dijksma gemeld dat
zij ieder een tweede woning bezitten die (mogelijk) verhuurd wordt en
dat minister Vogelaar en minister Cramer de eigen woning deels onder
(willen) verhuren. Staatssecretaris Aboutaleb is doende twee eigen
woningen te verkopen. Ik heb als formateur geoordeeld dat dit geen
relevante zakelijk belangen zijn die een bijzondere regeling vergen."
Geen van deze woningen bevinden zich in het Caraïbisch deel van ons
Koninkrijk. Staatssecretaris Aboutaleb heeft zijn woningen inmiddels
verkocht; hij heeft mij daarvan tijdig op de hoogte gesteld.
Minister Eurlings heeft - met familieleden - een tweede huis gekocht
op 11 oktober 2007. Aangezien dat na aantreden van het kabinet was,
heeft dit geen onderdeel gevormd van de brief van 23 februari 2007.
Het huis bevindt zich op Bonaire. Het huis is bedoeld voor eigen
(familie-) gebruik en deels voor verhuur. Er is derhalve geen sprake
van (grond)aankoop 'voor speculatie'. Minister Eurlings heeft het
voornemen tot aankoop destijds aan mij gemeld en ik heb geoordeeld dat
dit evenmin een relevant zakelijk belang is dat een bijzondere
regeling vergt.
De besluitvorming over de staatkundige vernieuwing van de Nederlandse
Antillen heeft plaatsgevonden in het tweede en derde kabinet
Balkenende, waar de heer Eurlings geen deel van uitmaakte, en was
derhalve ruim voor voornoemde datum van aankoop publiekelijk bekend.
Ik wijs op de besluitvorming achtereenvolgens tijdens de z.g. start
Ronde Tafelconferentie van 26 november 2005 en de slotverklaring van
de z.g. miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 11 oktober 2006.
Het proces van staatkundige vernieuwing van de Nederlandse Antillen
valt in de portefeuille van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties; zij bereidt in overleg met mij de
besluitvorming voor de ministerraad voor. Het is volstrekt niet aan de
orde te veronderstellen dat minister Eurlings in de Ministerraad
persoonlijke belangen laat gelden.
Van enige mate van belangenverstrengeling, ook in de relatie tot het
thans lopende proces van bestuurlijke vernieuwing op de Nederlandse
Antillen, is dan ook geen sprake.
Na het aantreden van het huidige kabinet heeft geen van de andere
bewindslieden een tweede huis aangekocht, met uitzondering, naast
minister Eurlings, van staatssecretaris Albayrak die voor eigen
gebruik een nieuwe woning heeft gekocht en haar 'oude' woning nu
verhuurt, en van staatssecretaris De Jager die zeer recent besloten
heeft tot aankoop van een tweede woning (in Duitsland), maar waarvan
de vastlegging in het kadaster nog moet plaatsvinden. Deze woning is
niet bedoeld voor verhuur. Staatssecretaris De Jager heeft mij
aangegeven dat, mocht hij ooit van plan zijn wel deze woning (deels)
te willen verhuren, hij mij dit tevoren zal melden. Beide
bewindslieden hebben mij dit gemeld en een en ander vergt naar mijn
oordeel geen bijzondere regeling.
Ik neem derhalve met kracht afstand van de niet gefundeerde suggesties
die door de g.a. de heer Brinkman gisteren in uw Kamer zijn geuit.
De Minister-President a.i.
Minister van Algemene Zaken a.i.,
W. Bos
Ministerie van Algemene Zaken