abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
24 oktober 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGMo-2008/3157 -
Onderwerp
snelheidsverhoging naar 160 km/u op het bestaande spoorwegnet
Geachte voorzitter,
Brief aan de Europese Commissie
Hier bijgevoegd ontvangt u conform mijn toezegging aan uw Kamer1 het antwoord van
de Europese Commissie op de door mij gestelde vragen over snelheidsverhoging naar 160
km/u op het bestaande spoorwegnet. Deze brief van 2 juli 2008 is het antwoord op de
brief die de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden op 26
mei 2008 heeft gestuurd aan de Vice-President van de Europese Commissie, de heer J.
Barrot. Deze heb ik op 10 juni 2008 naar uw Kamer gestuurd.
De Europese Commissie geeft in haar brief duidelijk aan dat de ATB code 147 optie niet is
toegestaan op basis van de Europese wet- en regelgeving. Dat is in overeenstemming met
mijn uitspraak in het Algemeen Overleg met uw Kamer op 10 april 2008. Meteen na
ontvangst van deze brief ben ik in overleg gegaan met de spoorsector over de
consequenties hiervan. Alhoewel dit nog niet heeft geleid tot concrete vervolgstappen
waarover ik u zou kunnen informeren stuur ik u toch alvast dit standpunt van de Europese
Commissie toe.
1 Brief met kenmerk VenW/DGP-2008/5169, 10 juni 2008
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGMo-2008/3157
Notitie "Slimmer, Sneller en Zuiniger op het spoor" van de ChristenUnie
In het Algemeen Overleg met uw Kamer over het functioneren en de aansturing van
ProRail op 2 oktober 2008 heb ik toegezegd schriftelijk te zullen reageren op de daarin
door het lid Anker aangekondigde notitie van het lid Cramer van de fractie van de
ChristenUnie. Onlangs heb ik deze notitie ontvangen. De eerste indruk die ik hiervan heb
is dat deze gedegen en uitgebreid is en dat deze een groot aantal aanbevelingen bevat om
de doelmatigheid en de klantfocus bij het treinverkeer te vergroten. Ik ben hier dan ook
blij mee, vind dat deze een zorgvuldige beoordeling verdient en zal deze ook met ProRail
bespreken. Mede op basis van de resultaten daarvan zal ik uw Kamer nader informeren.
Zonder daarop vooruit te lopen reageer ik hieronder alvast op enkele punten uit deze
notitie waarover we eerder hebben gesproken en op enkele andere punten die momenteel
actueel zijn.
Haalbaarheidsonderzoek ATB code groen
Zoals ook al door mij toegezegd in het Algemeen Overleg op 2 oktober 2008 zal ik u
informeren over de mogelijkheden die de zogenaamde ATB code groen biedt om de
maximum treinsnelheden op een aantal trajecten te verhogen van 140 km/u naar 160
km/u. Ik zal op korte termijn hiervoor een haalbaarheidsonderzoek laten uitvoeren. Zowel
ProRail als NS zullen hieraan meewerken. Hieronder schets ik kort de achtergrond van ATB
code groen en de contouren van dat uit te voeren haalbaarheidsonderzoek.
ProRail heeft op 5 december 2007 het rapport "Maatregelen reistijdverbeteringen,
Benodigde maatregelen voor rijden met 160 km/u op daarvoor reeds geschikt lijkende
baanvakken" definitief vastgesteld. Hiernaar is onder andere verwezen in het rapport
"Reistijdverbetering spoor" van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal2 (BOR). In het ProRail-rapport worden onder andere
verschillende beveiligingsvarianten voor het kunnen rijden met 160 km/u op hun merites
beoordeeld en met elkaar vergeleken op basis van de voor- en nadelen. Eén van de daarbij
afgewogen varianten is genaamd "verhogen plafond code 96 (PBA snelheidstrap 140
km/u ophogen naar 160 km/u)". Deze variant wordt ook wel ATB code groen genoemd
omdat deze code van oorsprong de betekenis "geen snelheidsbeperking" (=zogenaamde
baanvaksnelheid bij groen sein) had en is op dit moment in gebruik bij 10 Thalys-treinen
van het type PBA3. In de beveiligingsinstallatie van deze treinen wordt de ATB-code die
normaal verhindert dat er harder gereden kan worden dan 140 km/u zodanig ingesteld
dat er niet harder gereden kan worden dan 160 km/u, waardoor de maximum snelheid
dus met 20 km/u verhoogd wordt. Het verhogen van deze maximum snelheid is op een
veilige wijze mogelijk als zowel de trein als het baanvak geschikt zijn voor deze hogere
snelheid. Er ontstaat echter een risico als deze treinen gaan rijden over trajecten waar de
maximum snelheid 140 km/u is. Het ATB-systeem grijpt dan immers pas in bij snelheden
boven 160 km/u in plaats van boven 140 km/u. Om dat risico te beheersen is deze
variant dan ook alléén acceptabel op een beperkt aantal treinen (die vanzelfsprekend
2 28 maart 2008, kenmerk 08-BOR-N-026
3 Parijs-Brussel-Amsterdam
---
VenW/DGMo-2008/3157
geschikt moeten zijn voor snelheden tot 160 km/u) die maar over een beperkt deel van
het Nederlandse spoorwegnet mogen rijden en die alleen bestuurd mogen worden door
een selecte groep daarvoor opgeleide machinisten. Deze moeten immers weten op welke
trajecten 140 km/u dan wel 160 km/u gereden mag worden en daarmee op welke
trajecten deze treinen met hogere snelheden kunnen rijden dan die waarvoor het baanvak
geschikt is. De Inspectie Verkeer en Waterstaat monitort bovendien steekproefsgewijs of
er met deze treinen niet harder is gereden dan 140 km/u op trajecten waar dat niet mag.
In dit specifieke geval gaat het dan uitsluitend om het traject Den Haag-Roosendaal.
In het kader van het "Project Reistijdverbetering" komen 4 trajecten (Amsterdam-Utrecht,
Schiphol-Den Haag, Lelystad-Weesp en Boxtel-Eindhoven) in aanmerking voor
snelheidsverhoging naar 160 km/u. Omdat het risico op te hard rijden alle overige
trajecten betreft en ook bij een zeer groot aantal treinen kan voorkomen, is het
noodzakelijk om te bezien in hoeverre dit leidt tot onaanvaardbare veiligheidsrisico's. De
Inspectie Verkeer en Waterstaat zal beoordelen of de compenserende maatregelen die
voortvloeien uit dit haalbaarheidsonderzoek voldoende zijn om de risico's te beheersen. Ik
zal dit onderzoek dan ook op korte termijn in gang zetten.
Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de resultaten van het overleg met de
spoorsector en de conclusies van het haalbaarheidsonderzoek.
Railveiligheid
De notitie "Slimmer, Sneller en Zuiniger op het spoor" vraagt om een analyse van alle
veiligheidsindicatoren voor het spoor en een integrale veiligheidsvisie. De Tweede
kadernota railveiligheid "Veiligheid op de rails", die op 11 november 2004 aan uw Kamer
is aangeboden, bevat de beleidslijnen voor de railveiligheid tot 2010. Ik heb aan ProRail
gevraagd om in het beheerplan 2009 het verband aan te geven tussen de in de Kadernota
beschreven doelstellingen enerzijds en de door ProRail gehanteerde veiligheidsindicatoren
anderzijds. ProRail heeft mij toegezegd dat te zullen doen. In 2009 zal de Tweede
kadernota railveiligheid "Veiligheid op de rails" geëvalueerd worden. Mede op basis
daarvan zal de gevraagde integrale veiligheidsvisie tot stand komen.
Efficiëntie en doelmatigheid van het programma bovenbouwvernieuwing
Zoals hierboven aangegeven zal ik de notitie "Slimmer, Sneller en Zuiniger op het spoor"
ook met ProRail bespreken. ProRail heeft op grond van de beheerconcessie de plicht om
éénmaal per vier jaar een internationale benchmark uit te voeren. Ik zal ProRail vragen om
bij de eerstvolgende benchmark ook specifiek te kijken naar de verschillende typen
spoorstaven in relatie tot de lifecycle-kosten.
---
VenW/DGMo-2008/3157
BB21
De notitie "Slimmer, Sneller en Zuiniger op het spoor" vraagt om een evaluatie inclusief
financiële verantwoording van het project BB21. Op mijn verzoek heeft ProRail twee van
dergelijke rapportages gemaakt: één met de stand van zaken per 1 januari 2005 en één
met de stand van zaken per 31 december 2007. Intern ProRail is de BB21-organisatie
inmiddels opgesplitst over de projectorganisaties Betuweroute (t.b.v. ERTMS op de
Havenspoorlijn) en Amsterdam-Utrecht (t.b.v. ERTMS/dual signalling op het traject
Amsterdam-Utrecht). Ik zal deze beide rapportages als bijlagen bij mijn uitgebreidere
reactie op de notitie naar uw Kamer sturen.
Mistral en ERTMS
In het Algemeen Overleg op 2 oktober 2008 heb ik uw Kamer naar aanleiding van een
vraag van het lid Roemer al geïnformeerd over de volgende vier afspraken, die ik met
ProRail heb gemaakt over de samenhang tussen de implementatie van ERTMS enerzijds en
het vervangingsprogramma Mistral anderzijds:
1. De beveiligingstallaties die in het kader van Mistral worden geïnstalleerd zullen
worden voorbereid op ERTMS.
2. ERTMS zal zodoende worden geïmplementeerd naarmate het Mistral-programma
vordert.
3. Deze gemaakte afspraken zullen worden vastgelegd in het beheerplan 2009, dat naar
uw Kamer zal worden verstuurd.
4. Er zal een regulier overleg tussen mijn ministerie en ProRail plaatsvinden over deze
samenhang.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat