4. Aanbestedingen hulp bij het huishouden
Aanbestedingen hulp bij het huishouden
Kamerstuk, 24 oktober 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/SFI-2887806
24 oktober 2008
Tijdens de regeling van werkzaamheden van Uw Kamer (d.d. 21 oktober
2008) is gesproken over een bericht in Zorgvisie, met als titel
"Thuiszorg stopt met leveren huishoudelijke hulp" (d.d. 15 oktober
2008) . Het lid Van Miltenburg (VVD) heeft mij gevraagd om een brief
waarin aangegeven wordt waar de problemen zich voordoen, welke
oplossing in de betrokken plaatsen wordt gevonden en wat mijn
bevoegdheid is. Verzocht is om de brief voorafgaand aan het spoeddebat
over dit thema. Bijgaand treft u mijn reactie aan.
Waar doen de problemen zich voor?
In de gemeente Leiden heeft een huidige aanbieder, Valent, niet
ingeschreven op het bestek. Volgens Valent is het tarief in het bestek
te laag. Hoewel Valent niet heeft geoffreerd, hebben 13 andere
aanbieders zich wel ingeschreven. De gemeente Leiden sluit met een
aantal van deze aanbieders een contract voor hulp bij het huishouden.
In de Hoeksche Waard (de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk,
Oud-Beijerland en Strijen) heeft een huidige aanbieder, Careyn, een
kort geding aangespannen omdat de inschrijving van Careyn ongeldig is
verklaard, aangezien het uurtarief in het bod boven het maximale
uurtarief uit het programma van eisen lag. De rechter doet op 29
oktober 2008 over deze zaak een uitspraak. Naast Careyn hadden nog
vier aanbieders zich ingeschreven. Hun inschrijving voldeed wel aan de
eisen. De gemeenten willen met deze aanbieders dan ook overeenkomsten
sluiten.
Rivas Zorggroep heeft bekend gemaakt dat niet wordt ingeschreven op de
aanbesteding hulp bij het huishouden in de AV8 gemeenten (de gemeenten
Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam,
Leerdam, Nieuw-Lekkerland, Liesveld en Zederik) omdat de prijs te laag
is. Daardoor zouden ontslagen dreigen. Ik heb bij het
Mobiliteitscentrum Thuiszorg nagevraagd of dergelijke signalen bekend
zijn. Dit is (nog) niet het geval. Ik merk graag op dat aan het `niet
inschrijven' zeer goede, inhoudelijke, overwegingen ten grondslag
kunnen liggen, maar ook overwegingen van meer tactische aard. Daar zou
hier sprake van kunnen zijn, nu ik van de gemeenten heb vernomen dat
zij met Rivas de mogelijkheden verkennen op welke wijze Rivas alsnog
mee kan doen.
Vitras/CMD heeft ervoor gekozen om in sommige gemeenten wel in te
schrijven op het nieuwe bestek en in anderen niet. Bij de gemeenten
waar Vitras geen bod heeft gedaan (de gemeenten Houten, IJsselstein,
Lopik, Nieuwegein, Renswoude en Scherpenzeel) was de reden dat Vitras
de prijs te laag achtte. Andere aanbieders hebben wel ingeschreven op
de bestekken van deze gemeenten.
De Pieter Raat Stichting uit Heerhugowaard richt zich op andere taken
van het bedrijf en stoot de hulp bij het huishouden helemaal af. Deze
organisatie vindt zichzelf te klein om zelfstandig in te schrijven. De
prijs is hier geen aspect.
Welke oplossingen worden in betrokken plaatsen gevonden?
Zoals uit de voorgaande beschrijving blijkt, zijn de verantwoordelijke
partijen (gemeenten en aanbieders) ofwel in gesprek, ofwel de gemeente
contracteert andere aanbieders om zo aan de in de Wmo vervatte
compensatieplicht te (blijven) voldoen.
Verantwoordelijkheden
Primair geldt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de
aanbesteding. Uiteindelijk gaat het er om dat gemeenten invulling
geven aan hun compensatieplicht richting de burger: wordt de burger
gecompenseerd voor zijn beperkingen en in het verlengde daarvan,
blijft de burger voorzien van hulp? Als in een gemeente onvoldoende
aanbieders inschrijven, dan kan die gemeente problemen krijgen met het
invullen van de compensatieplicht. In zo'n geval is een gemeente
genoodzaakt een nieuwe aanbesteding te starten. Afhankelijk van de
redenen waarom niet wordt ingeschreven, moet het bestek dan worden
aangepast. De gemeenteraad, al dan niet met de Wmo-adviesraad, is de
aangewezen partij is om de aanbesteding op lokaal niveau te volgen en
waar nodig het college van burgemeester en wethouders aan te spreken
wanneer de vrees bestaat dat de gemeente niet voldoet aan de
compensatieplicht.
Het zijn de gemeenten en de thuiszorgaanbieders die contracten met
elkaar afsluiten. De Wmo biedt gemeenten juist de vrijheid om zelf
voorwaarden te formuleren op welke wijze zij de hulp bij het
huishouden ingevuld willen zien. Aan de hand van het bestek dat de
gemeenten opstelt, beoordeelt elke thuiszorgaanbieder zelf of het voor
die organisatie verantwoord is om mee te doen aan een aanbesteding of
niet. Ik dien mij niet in individuele aanbestedingstraject te mengen.
Dat zou een verkeerd signaal geven. Desalniettemin volg ik de
ontwikkelingen op de voet: dit uit hoofde van mijn
systeemverantwoordelijkheid voor de Wmo.
Om gemeenten en aanbieders bij te staan in de aanbesteding heb ik in
dat kader ook de handreiking Sociaal overwogen aanbesteden laten
herzien. Deze handreiking is inmiddels aan alle gemeenten en
aanbieders toegestuurd.
Daarnaast worden op dit moment het onderzoek naar aanleiding van de
motie van de leden Kant en Wolbert (Kamerstukken II 2007/08, 29 538,
nr. 78) en het kostprijsonderzoek, zoals aangekondig tijdens het
algemeen overleg van 11 juni met Uw Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29
538, nr. 86), uitgevoerd. Bij het eerste onderzoek wordt bij een
aantal individuele casussen de indicatiestelling, het oordeel van de
burger, het professionele oordeel van de aanbieder en dat van de
indicatiesteller bekeken. In het kostprijsonderzoek wordt gekeken naar
de basiselementen die een rol spelen bij het bepalen van het
natura-tarief voor hulp bij het huishouden. Er wordt ondermeer
onderzocht uit welke elementen het tarief voor hulp bij het huishouden
is opgebouwd en op welke wijze deze elementen zich tot elkaar
verhouden. Eind 2008 verwacht ik de resultaten van beide onderzoeken.
Deze resultaten worden vervolgens aan uw Kamer gezonden.
Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten op een goede wijze invulling
geven aan hun compensatieplicht jegens de burgers door nieuwe - en
goede - contracten te sluiten met thuiszorgaanbieders.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
http://www.zorgvisie.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/nieuwsartikel/thuisz
org-stopt-met-leveren-huishoudelijke-hulp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport