Ministerie van Economische Zaken


Marktrapportage Electronische Communicatie


TNO-rapport
34866

Marktrapportage Elektronische Communicatie

December 2008

Datum 24 oktober 2008

Auteur(s) Linda Kool, Arno Maris, Silvain de Munck, Sanne Huveneers
Opdrachtgever Ministerie van Economische Zaken

Aantal pagina's 48 (incl. bijlagen)

Aantal bijlagen 3

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel
van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van TNO.
Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en
opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de
betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst.
Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan.
© 2008 TNO

TNO-rapport | 2 / 48
Inhoudsopgave
Lijst met figuren ............................................................................................................ 3
Samenvatting.................................................................................................................. 6
1 Inleiding .......................................................................................................................... 8
2 Lagenmodel .................................................................................................................... 9
2.1 Infrastructuur en netwerken ............................................................................................. 9
2.2 Toegangsdiensten en apparatuur.................................................................................... 11
2.3 Toepassingen en gebruik ............................................................................................... 12
3 Infrastructuur en netwerken ...................................................................................... 13
3.1 Overzicht....................................................................................................................... 13
3.2 Vaste telefonie ............................................................................................................... 14
3.3 Mobiele telefonienetwerken .......................................................................................... 15
3.4 Internetaansluitingen...................................................................................................... 17
3.5 Radio en televisie........................................................................................................... 24
4 Toegangsdiensten & apparatuur................................................................................ 27
4.1 Toegang retail ................................................................................................................ 27
4.2 Toegangsapparatuur....................................................................................................... 36
5 Toepassingen & gebruik.............................................................................................. 38
5.1 Internet.......................................................................................................................... 38
5.2 Sociale media op internet............................................................................................... 41
5.3 Overstappen ................................................................................................................... 43
Bijlage(n)
Bijlagen
TNO-rapport | 3 / 48
Lijst met figuren
Figuur 1 Lagenmodel ...............................................................................................................................9
Figuur 2 Vaste telefonie-aansluitingen (x 1.000) Q4 2006 - Q2 2008....................................................14
Figuur 3 Ontwikkeling totaal aantal VoIP- en PSTN-aansluitingen (Q3 2005 - Q2 2008)........................15
Figuur 4 Ontwikkeling aantal mobiele telefonie-aansluitingen in Nederland 1996 - Q2 2008...............16
Figuur 5 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie, infrastructuur, 1995 - Q2 2008 ....................16
Figuur 6 HHI Mobiele telefonie-netwerk 1995 - Q2 2008 .....................................................................17
Figuur 7 Breedband internetaansluitingen Nederland, 2002 - Q2 2008 .................................................17
Figuur 8 Marktaandelen breedband internet, 2001 - Q2 2008................................................................18
Figuur 9 HHI Breedband internet op netwerkniveau, Q2 2006-Q2 2008...............................................18
Figuur 10 Internationale vergelijking: aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners, juni 2008......19
Figuur 11 Internationale vergelijking: Aantal breedbandaansluitingen per toegangstechnologie per 100
inwoners, Q2 2008........................................................................................................................20
Figuur 12 Internationale vergelijking aantal FttX-aansluitingen per 100 inwoners 2004 - Q2 2008......21
Figuur 13 Internationale vergelijking: aantal hotspots per 100 inwoners, Q2 2007 - Q3 2008..............21
Figuur 14 Internationale vergelijking: gemeten download- en uploadsnelheid per seconde, augustus
2008.............................................................................................................................................23
Figuur 15 IPv6 Connectiviteit per land ..................................................................................................24
Figuur 16 Distributie van televisie in Nederland (analoog en digitaal), 1994 - Q2 2008.......................25
Figuur 17 Distributie van digitale televisie in Nederland, 2001 - Q2 2008 ...........................................26
Figuur 18 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie particulier, dollar per jaar, incl. BTW,
augustus 2008 ...............................................................................................................................27
Figuur 19 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie zakelijk, dollar per jaar, excl. BTW,
augustus 2008 ...............................................................................................................................28
Figuur 20 Internationale vergelijking: tarieven mobiele telefonie, particulier, in dollar per jaar, incl.
BTW, augustus 2008 ....................................................................................................................29
Figuur 21 Internationale vergelijking: gemiddeld maandelijks tarief voor breedband internettoegang
via DSL (basispakket), in dollar incl. BTW, Q4 2005 - Q3 2008 ................................................29
Figuur 22 Internationale vergelijking: gemiddeld maandelijks tarief voor breedband internettoegang
via kabel (instappakket), in dollar incl. BTW, Q4 2005 - Q3 2008..............................................30
Figuur 23 Internationale vergelijking, gemiddelde kbps per dollar (USD) voor DSL en kabel voor
consumenten, oktober 2008 ..........................................................................................................31
Figuur 24 Tarieven multiplay en kbps download per Euro, 2 oktober 2008...........................................32
Figuur 25 Marktaandelen breedband internettoegang - retail, 2001 - Q2 2008.....................................33
Figuur 26 HHI Breedband internet - retailaansluitingen, Q3 2006 - Q2 2008 ......................................33
Figuur 27 Ontwikkeling grootste aanbieders digitale tv (x 1.000) Q1 2005 - Q2 2008.........................34
Figuur 28 HHI radio en tv-aansluitingen Q2 2006 - Q2 2008.................................................................35
Figuur 29 Ontwikkeling ARPU van mobiele operators in Nederland, 1999 - Q2 2008.........................35
Figuur 30 Internationale vergelijking: Percentage huishoudens met toegang tot een computer in huis
(2000-2007) .................................................................................................................................36
Figuur 31 Internationale vergelijking: Percentage huishoudens met toegang tot internet (2000-2007)..37
Figuur 32 Top wereldwijd bezochte internetpagina's x 1 miljoen (unieke bezoekers), mei 2008..........38
Figuur 33 Websites met banners bezocht vanuit Nederland, september 2008........................................39
Figuur 34 Internationale vergelijking: Internet gebruik in gemiddeld aantal uren per bezoeker per
maand, juni 2008. .........................................................................................................................39
Figuur 35 Percentage mobiele internetgebruikers ..................................................................................40
TNO-rapport | 4 / 48
Figuur 36 Onderwerpen op blogs ...........................................................................................................42
Figuur 37 Content op sociale netwerken ................................................................................................42
Figuur 38 Privacyschendingen ...............................................................................................................43
TNO-rapport | 5 / 48
Lijst met tabellen
Tabel 1 Penetratie van infrastructuren (x 1.000), 2001 - Q2 2008 .........................................................14
Tabel 2 Internationale vergelijking: Overzicht van de kwaliteit van breedbandinternet, augustus 2008 22
Tabel 3 Gebruik van sociale media op internet (% van de bevolking) ...................................................41
Tabel 4 Gepercipieerde overstapbarrières voor internet en mobiele telefonie........................................44
Tabel 5 Ervaren problemen voor internet en mobiele telefonie bij overstappers (percentage van de
consumenten die zijn overgestapt)................................................................................................45
Tabel 6 Belangrijkste probleem bij overstappen (percentage van de consumenten die zijn overgestapt)45
TNO-rapport | 6 / 48

Samenvatting

Infrastructuur en netwerken
* Het aantal vaste telefonie-aansluitingen via PSTN en ISDN daalt sterk als gevolg van substitutie
door VoIP en mobiele telefonie. Het totaal aantal vaste aansluitingen (PSTN en VoIP) blijft vrij
constant op 5,6 miljoen aansluitingen.
* Het aantal VoIP-aansluitingen (via kabel en DSL) en het aantal PSTN-aansluitingen groeit steeds
dichter naar elkaar toe. Aan het eind van het tweede kwartaal van 2008 waren er 2,5 miljoen VoIPaansluitingen.
* Het aantal mobiele telefonie-aansluitingen ligt in Nederland hoger dan het aantal inwoners. Een
groeiend deel van de omzet bij mobiele operators komt uit niet-spraak (bijvoorbeeld data).
* Breedband internet via DSL en kabel is de meest gebruikte vorm van internettoegang in Nederland.
In Nederland heeft 86% van de Nederlandse huishoudens toegang tot internet, ca. 74% van de
Nederlandse huishoudens maakt gebruik van breedband internettoegang. In het tweede kwartaal
van 2008 waren er circa 5,7 miljoen breedband internetaansluitingen waarbij de netwerken van
KPN, UPC en Ziggo het meest worden gebruikt.
* De groei van het aantal breedband internetaansluitingen is aan het afvlakken. In het tweede
kwartaal van 2008 was de groei nog 2% Dit duidt op een verzadiging van de markt.
* De kwaliteit van de breedbandverbindingen in Nederland is relatief goed, maar nog onvoldoende
voor de nieuwe generatie internetdiensten. De downloadsnelheid in Nederland is relatief hoog, de
uploadsnelheid is echter laag. De uploadsnelheid is van belang voor de nieuwe generatie
internetdiensten.
* Het tekort aan beschikbare IPv4-nummers (Internet Protocol versie 4) levert problemen op. Binnen
enkele jaren (dit punt wordt rond 2010/2011 verwacht) zullen er geen IPv4-adressen meer
beschikbaar zijn. De migratie naar IPv6 - de opvolger van IPv6 - verloopt langzaam en in
Nederland wordt IPv6 nog nauwelijks gebruikt.
* Het aantal huishoudens met digitale televisie is toegenomen tot 3,5 miljoen in het tweede kwartaal
van 2008. De meeste huishoudens maken gebruik van televisie via de analoge en digitale kabel.
Als wordt gekeken naar digitale televisie dan wordt ook hier het meest gebruikt gemaakt van de
kabel.

Toegangsdiensten en apparatuur
* De tarieven voor vaste telefonie voor particulieren liggen in Nederland relatief hoog. De tarieven
zijn het hoogst in Finland en het laagst in Zuid-Korea.
* Tarieven voor vaste telefonie voor zakelijke gebruikers liggen op een gemiddeld niveau. De
tarieven zijn het hoogst in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en het laagst in Duitsland.
* De tarieven voor mobiele telefonie voor een gemiddelde gebruiker liggen in Nederland en
Finland het laagst, in Japan en Canada moeten gebruikers het meeste betalen.
* De tarieven voor een instappakket breedband internettoegang voor DSL liggen in Nederland vrij
hoog. De tarieven voor de kabel liggen onder het gemiddelde.
* De tarieven voor een combinatiepakket vaste telefonie (VoIP) en breedband internettoegang
variëren zeer sterk en de meest gunstige aanbieders (op basis van de downloadsnelheid per Euro)
zijn DSL-aanbieders.
* Het aantal onafhankelijke ISPs is sterk afgenomen door diverse overnames in de afgelopen jaren.
De grootste aanbieders van Internettoegang zijn Ziggo, KPN Direct, Het Net (KPN) en Chello
(UPC).
* De grootste aanbieder van digitale TV is sinds 2007 Zesko (vanaf 2008 Ziggo), gevolgd door
CanalDigitaal (satelliet).
TNO-rapport | 7 / 48

Toepassingen en gebruik
* In Nederland hebben de websites Google (zoekmachine), Hotmail (e-maildienst) en Hyves het
grootste bereik.
* Nederlanders bevinden zich relatief veel op internet in vergelijking met andere Europese landen
(gemiddeld 23,4 uur per maand).
* In Nederland wordt er relatief veel gebruik gemaakt van sociale media op internet. Op het gebied
van het lezen van blogs, sociaal netwerken, uploaden van foto's en het bekijken van video's zijn
Nederlanders de meest actieve gebruikers.
* Mobiel internet groeit snel. Het dataverkeer van KPN groeide met 25% ten opzichte van het
tweede kwartaal van 2008. In Nederland maken circa 1,6 miljoen mensen maandelijks gebruik van
mobiel internet.
* 24% van de internetgebruikers ondervindt problemen bij het overstappen naar een andere
aanbieder. Het meest voorkomende probleem (36%) is dat de nieuwe aansluiting op de
afgesproken datum niet werkt, waardoor men langere tijd zonder internetverbinding zit. Andere
veelvoorkomende problemen zijn administratie- en installatieproblemen.
TNO-rapport | 8 / 48

1 Inleiding
De Marktrapportages Elektronische Communicatie worden vanaf december 2007 op
een andere manier gestructureerd. Om beter aan te sluiten bij de beleidsagenda van het
Ministerie van Economische Zaken wordt het lagenmodel uit de Toekomst
Elektronische Communicatie (TEC)1 als basis gebruikt voor de analyse van de data en
trends en de weergave van de indicatoren. In hoofdstuk 2 wordt dit lagenmodel nader
toegelicht.
Als gevolg van deze verandering is ook de aard van de marktrapportage aan het
veranderen. De oorspronkelijke opzet was bedoeld om de in Nederland aanwezige
infrastructuur in kaart te brengen. In eerdere edities van de Marktrapportages werd al
vastgesteld dat in Nederland kwalitatief hoogwaardige infrastructuur aanwezig is.
Hoewel ontwikkelingen in infrastructuur nog steeds van groot belang zijn, zal vanaf
december 2007 in de Marktrapportages meer aandacht worden besteed aan het aanbod
en vooral het gebruik van diensten. De nadruk zal blijven liggen op infrastructuur en
toegang(-sdiensten). In de jaarrapportage De Digitale Economie wordt dieper ingegaan
op het gebruik. De beschikbaarheid van data op het gebied van gebruik voor de
Nederlandse markt is beperkt en is moeilijk internationaal te vergelijken. Ten aanzien
van het gebruik van diensten zal in deze publicatie gebruik gemaakt worden van data
die mogelijk betrekking hebben op een grotere populatie dan Nederland (bijvoorbeeld
Europa, de wereld, alle internetgebruikers, etc.), maar die daarmee wel een indicatie
geven van het belang van een trend of ontwikkeling. Hoewel de data voor dit onderwerp
op dit moment nog beperkt is wordt er in het kader van het MEC-traject gewerkt aan
verdere invulling van dit thema.
Een verwijzing naar een jaar betekent het vierde kwartaal (Q4) van dat jaar en een
verwijzing naar een kwartaal (bv. Q2) houdt in het einde van het betreffende kwartaal.
Wegens het verschijnen van 2 marktrapportages in 2008, in plaats van 3 zoals in
voorgaande jaren, wordt in deze marktrapportage aandacht besteed aan data over Q2
2008.
De bronverwijzing TNO betreft samengestelde figuren waarbij gebruik gemaakt is van
verschillende bronnen zoals OECD, Europese Commissie, ITU, bedrijfsinformatie (jaaren
kwartaalverslagen, presentaties, persberichten), etc.
In de jaarrapportage De Digitale Economie worden gegevens gepresenteerd over de
ICT-sector. Hierbij wordt aangesloten bij een internationaal overeengekomen definitie.
Deze door het CBS gehanteerde definitie is in termen van de Standaardbedrijfsindeling
(SBI) als bijlage A.3 bijgevoegd. De gegevens in deze marktrapportage hebben
voornamelijk betrekking op de activiteiten van de bedrijven in de post- en
telecommunicatiesector. Als - omwille van de beschikbaarheid van data - in de
marktrapportage moet worden afgeweken van de CBS-definitie van de ICT-sector zal dat
worden aangegeven in de rapportage.
1 Verkrijgbaar via de website van het Ministerie van Economische Zaken
TNO-rapport | 9 / 48

2 Lagenmodel
De voorliggende publicatie wordt gestructureerd volgens het lagenmodel zoals dat
wordt weergegeven in de publicatie Toekomst Elektronische Communicatie (TEC)
(2005) en verder toegelicht in Nederland in Verbinding (2006)2. Het lagenmodel wordt
weergegeven in Figuur 1. Het lagenmodel dat in deze publicatie gebruikt wordt is
gebaseerd op het lagenmodel uit de TEC, maar is in overleg met het Ministerie van
Economische Zaken aangepast. In dit hoofdstuk wordt het lagenmodel en de
interpretatie daarvan door de auteurs van TNO toegelicht.
In de volgende paragrafen worden de verschillende lagen kort toegelicht en worden
enkele voorbeelden gegeven van activiteiten of actoren in de betreffende laag. Deze
voorbeelden vormen geen uitputtende lijst, maar zijn bedoeld om een indruk te geven
van het type activiteiten in een specifieke laag. In de overige hoofdstukken zal per laag
aan de hand van een aantal figuren en tabellen een overzicht gegeven worden van
ontwikkelingen in de betreffende laag.
Figuur 1 Lagenmodel

Infrastructuur en netwerken
Aanleg netwerken
Beheer en transmissie
Wholesale

Toegangsdiensten en apparatuur
Toegang - Retail
Toegangsapparatuur
Software

Toepassingen en gebruik
Content
Gebruik
Netwerkbeheerders, exploitanten
Glasvezel Kabel
Ether DSL
Aanbieders OS, middleware, browsers, email client,
Producenten terminals, modem, settopbox
Service providers, ISP's, MVNO's
Netwerkleveranciers
Bouwbedrijven (aanleg glasvezel)
Telefonie
Internet
RTV
Aanbieders websites, blogs, webmail, sociale
netwerken
Inhoud websites, blogs, muziek, video, nieuws
Email
Browsers
IM
Settopbox
PC
TV

2.1 Infrastructuur en netwerken
Infrastructuur en netwerken worden meestal gecombineerd, waarbij het beheer van
infrastructuur soms wordt uitbesteed aan leveranciers van netwerkapparatuur
(bijvoorbeeld Ericsson, Nokia, AlcatelLucent). De grootste aanbieders van netwerken
(en ook toegangsdiensten) in Nederland zijn KPN en de gezamenlijke
kabelexploitanten. Beide groepen aanbieders hebben een geografisch dekkend netwerk.
Bij KPN is dat landelijk en bij de kabelexploitanten is dat regionaal (in de regio waarin
de exploitant actief is)3, maar gezamenlijk hebben kabelexploitanten een landelijk
dekkend netwerk. Bij de kabelexploitanten is sprake van 2 grote aanbieders, UPC en
Ziggo (samenvoeging van Essent, Casema en Multikabel), en een aantal kleinere
aanbieders. Zowel KPN als de kabelexploitanten beschikken over een volledig netwerk,
2 Verkrijgbaar via de website van het Ministerie van economische Zaken
3 Voor een overzicht van de kabelnetwerken in Nederland zie: http://www.digitalekabeltelevisie.nl/waar/.
TNO-rapport | 10 / 48

inclusief aansluitnetwerk (de aansluiting bij de eindgebruiker). Bij de mobiele
netwerken is er sprake van drie grote aanbieders: KPN (incl. Telfort), Vodafone en TMobile
(incl. Orange). RTV-diensten via de ether worden voornamelijk aangeboden
door KPN en bij satelliet is CanalDigitaal de enige aanbieder.
De belangrijkste netwerken (op basis van geografische dekking, bereik en aantal
aansluitingen) zijn4:
* PSTN/DSL netwerk: hieronder vallen aansluitingen door middel van PSTN, ISDN,
ADSL, ADSL2+ EN VDSL. De backbone (het kernnetwerk) bestaat uit
glasvezelverbindingen die een zeer hoge capaciteit bieden voor (IP-)verkeer. Hierbij
is het netwerk verglaasd tot aan de lokale centrales. Bij VDSL wordt de verglazing
verder doorgevoerd door de verbinding tussen de lokale centrale en de straatkasten
ook via glasvezel te laten verlopen. Daarmee kunnen hogere snelheden worden
gerealiseerd.
* Kabelnetwerken: bij deze netwerken bestaat de backbone ook uit glasvezel, maar
wordt de aansluiting met de eindgebruiker gerealiseerd via coax. Met de
implementatie van de nieuwe standaard EURODOCSIS3 is het mogelijk via
kabelnetwerken internetverbindingen met zeer hoge snelheden aan te bieden.
* Mobiele netwerken: mobiele telefonienetwerken maken gebruik van GSM, GPRS,
EDGE, UMTS, HSDPA (de meest gebruikte technologieën in Europa5). GPRS en UMTS
wordt op dit moment het meest gebruikt in de Nederlandse markt. Deze netwerken
maken het mogelijk om ook data te verzenden met relatief hoge snelheden (in
vergelijking met GSM). HSDPA is de meest recent geïntroduceerde
netwerktechnologie, waarmee de theoretische snelheid van mobiele
internetverbindingen verder omhoog gaat.
* Ether: de ether wordt naast satelliet en kabel-, DSL- en mobiele netwerken gebruikt
voor de distributie van radio- en televisiediensten (RTV). Hoewel deze technologie
in theorie geschikt is voor verspreiding van data is de capaciteit daarvoor nog te
beperkt6. In Nederland wordt DVB-T gebruikt voor televisie en T-DAB voor radio.
* Satelliet: satelliet maakt gebruik van DVB-S en wordt voornamelijk gebruikt voor
distributie van RTV. Ook deze technologie is geschikt voor andere soorten verkeer
zoals telefonie en breedband internettoegang, maar vanwege de hoge kosten worden
die diensten alleen door gespecialiseerde bedrijven aangeboden in de zakelijke
markt7.
* DVB-H: DVB-handhelds is een standaard voor distributie van digitale televisie naar
draagbare apparaten (bijvoorbeeld mobiele telefoons). In Nederland maakt KPN
gebruik van DVB-H voor het aanbieden van televisiediensten via de mobiele
telefoon, dit verloopt dus niet via het mobiele UMTS- of HSDPA-netwerk (zoals bij
Vodafone en T-Mobile).
* FTTX: netwerken die volledig uit glasvezelverbindingen bestaan, inclusief de
aansluiting bij de eindgebruiker worden aangeduid met FTTX. Twee vormen hier
van zijn Fibre-to-the-Home - de eindgebruiker is rechtstreeks aangesloten via
glasvezel - en Fibre-to-the-Building - de eindgebruiker is via een lokaal netwerk of
LAN op het glasvezelnetwerk aangesloten (meestal bij gebouwen waar meerdere
4 In deze paragraaf worden een de afkortingen van de verschillende netwerken gebruikt. In de begrippenlijst
op pagina 45 worden al deze begrippen toegelicht
5 In Noord-Amerika wordt vooral gebruik gemaakt van de CDMA2000 standaard (het in Europa gebruikte
WCMDA (UMTS) wordt beperkt gebruikt).
6 Hoewel deze infrastructuur minder geschikt is voor data worden er wel testen mee gedaan. via:
http://www.kpntotaal.nl/news.php?nieuwsID=661
7 Satelliet heeft in principe overal bereik en wordt daarom ook veel gebruikt in afgelegen gebieden waar
andere infrastructuren niet beschikbaar zijn.
TNO-rapport | 11 / 48
woningen in zijn, zoals appartementengebouwen). Het aantal aansluitingen dat
wordt gerealiseerd via FTTX is in Nederland nog relatief laag, maar neemt wel toe.
* Overig: onder de overige netwerken vallen technologieën die al bestaan maar nog
niet breed worden ingezet in Nederland of die geen landelijk dekkend netwerk
betreffen. Voorbeelden hiervan zijn WIMAX, Wireless Local Loop (WLL) en WIFI8.
In Hoofdstuk 3 wordt het aantal aansluitingen via verschillende infrastructuren en
netwerken getoond. De laag infrastructuur en netwerken betreft ook de wholesaletoegang
tot netwerken. Via wholesale-toegang kunnen service providers zonder een
eigen netwerk toegang realiseren tot de netwerken van andere aanbieders en op die
manier toegangsdiensten aanbieden aan eindgebruikers. Ook dit wordt in Hoofdstuk 3
meegenomen.

2.2 Toegangsdiensten en apparatuur
Deze laag bestaat uit toegangsdiensten en apparatuur; activiteiten die te maken hebben
met toegang krijgen tot de netwerken (zie Hoofdstuk 4). Hieronder vallen de
toegangsdiensten (retail), toegangsapparatuur en software.
* Onder toegangsdiensten vatten we telefonie (vast / mobiel), internettoegang (vast /
mobiel) en RTV (vast / mobiel). De grote netwerkaanbieders zijn in Nederland ook
de grootste aanbieders van diensten aan eindgebruikers. In Hoofdstuk 4 worden ook
de tarieven van de verschillende toegangsdiensten behandeld.
* Toegangsapparatuur betreft apparatuur die nodig is om toegang te krijgen tot de
toegangsdienst zoals computers, mobiele telefoons, televisies, settopboxen (STB's),
etc. Hier is sprake van een groot aantal aanbieders op het gebied van
consumentenelektronica (hieronder vallen telefoontoestellen, televisies en STB's) en
computerapparatuur.
* Software bestaat uit applicaties die via een apparaat gebruikt kunnen worden om
toegang te krijgen tot toegangsdiensten. Hieronder vallen bijvoorbeeld emailsoftware
en browsers (Microsoft Internet Explorer, Firefox en Apple Safari),
maar ook programmatuur om via internet te kunnen bellen (Skype, Windows
Messenger, etc.). Deze toepassingen kunnen via een PC gebruikt worden, maar ook
via een mobiele telefoon (hoewel dit vaak betekent dat toepassingen moeten worden
aangepast voor gebruik op de telefoon met een kleiner scherm).
Onder toepassingen valt ook de software die gebruikt wordt op STB's voor toegang
tot digitale TV. Deze software wordt middleware genoemd en in Europa wordt er
gebruik gemaakt van bijvoorbeeld de open standaard MHP of de proprietary
standaard OpenTV (deze middleware is van Liberty Global, het moederbedrijf van
UPC).
Hoewel toepassingen gebruik maken van toegangsdiensten (zoals internettoegang)
bieden zowel toepassingen als toegangsdiensten een consument vormen van
elektronische communicatie die potentiële substituten zijn. Het is mogelijk om
gebruik te maken van telefonie via het PSTN/DSL netwerk, maar ook via de
internetverbinding in combinatie met speciale programmatuur (bijvoorbeeld
Skype).
8 Draadloze netwerken via WiFi (WLAN's) worden veel toegepast in huishoudens, maar zijn daar meestal
niet publiek toegankelijk. WLAN's op lokaties (zoals stations, in winkels, cafe's, etc. zijn meestal tegen
betaling toegankelijk, maar vanwege het grote aantal verschillende partijen die dergelijke diensten aanbiedt
is de toegankelijkheid te versnipperd om deze netwerken aan te merken als landelijk dekkend.
TNO-rapport | 12 / 48

2.3 Toepassingen en gebruik
De toepassingen- en gebruiklaag heeft betrekking op diensten waarvan gebruik gemaakt
kan worden via de toegangsdiensten en toepassingen en de content die daardoor wordt
ontsloten. Dit geldt voor vaste telefonie (bijvoorbeeld voicemail en informatiediensten),
mobiele telefonie (bijvoorbeeld videobeelden via de mobiel en route-informatie) en RTV
(los van de ontvangst van programma's, bijvoorbeeld uitzendinggemist en programmainformatie
via een Elektronische Programma Gids, EPG) en voor breedband
internettoegang.
Vooral diensten en content die via internet (vast en mobiel) toegankelijk zijn vanwege
de hoge mate van gebruik relevant voor deze publicatie. Dit zijn diensten zoals online
muziekwinkels (bijvoorbeeld iTunes), videosites (bijvoorbeeld YouTube), webmail
(bijvoorbeeld Gmail, Hotmail / Windows Live, Yahoo Mail), blogs (bijvoorbeeld
Blogger, Technorati), fotosharing (bijvoorbeeld Flickr) en sociale netwerksites
(bijvoorbeeld Hyves, Facebook, LinkedIn, Myspace). Content is de inhoud die via de
diensten toegankelijk is zoals berichten op blogs, games, software, muziek en video. In
Hoofdstuk 5 zullen cijfers rondom het gebruik van deze toepassingen worden getoond.
TNO-rapport | 13 / 48

3 Infrastructuur en netwerken
3.1 Overzicht
Tabel 1 bevat een overzicht van de penetratie van verschillende infrastructuren en
randapparatuur in Nederland.
De cijfers over de vaste telefonieaansluitingen (PSTN en ISDN) zijn gebaseerd op
gegevens van KPN. In het tweede kwartaal daalde het aantal PSTN-aansluitingen met
4% naar bijna 3,1 miljoen. Substitutie door mobiele telefonie en VoIP-telefonie zijn de
belangrijkste oorzaken van deze daling. Het aantal ISDN-aansluitingen daalde in het
tweede kwartaal met 3% naar ongeveer 1,1 miljoen aansluitingen. De belangrijkste
reden voor de daling van het aantal ISDN-aansluitingen is het overstappen van klanten
naar ADSL en VoIP.
Telefonie op basis van VoIP blijft ook in het tweede kwartaal toenemen. Het aantal
PSTN-aansluitingen en VoIP-aansluitingen groeit steeds dichter naar elkaar toe (Figuur
3). Het totaal aantal VoIP-aansluitingen (DSL en kabel) nam toe met 4% naar ruim 2,5
miljoen (zie ook Figuur 2). Dit is een absolute groei van 102.000 aansluitingen.
Het aantal mobiele telefonieaansluitingen steeg met 359.000 aansluitingen verder naar
ruim 18,9 aansluitingen aan het eind van het tweede kwartaal. Dit is een stijging van
bijna 2%. Er zijn nu 1,1 mobiele telefoonaansluitingen per inwoner in Nederland. 18%
van de Nederlanders heeft geen vaste telefonieaansluiting meer, maar belt uitsluitend
mobiel.
In het tweede kwartaal steeg het aantal breedband internetaansluitingen met 70.000
aansluitingen naar 5,7 miljoen9. Zowel het aantal breedband internetaansluitingen via
ADSL, als breedband via de kabel steeg met 1% naar respectievelijk 3,43 miljoen en 2,27
miljoen. Dit betekent een verdere afzwakking van de groei ten opzichte van de 2% groei
in het eerste kwartaal van 2008. Dit lijkt te wijzen op een verzadiging in de markt. In de
eerste helft van 2008 beschikte 74% van de huishoudens over breedband internet. Dit
percentage is gelijk aan dat van 2007.
Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van digitale televisie (DTV) groeide in het
tweede kwartaal van 2008 met 7% naar bijna 3,5 miljoen. Het aantal aansluitingen via
de ether groeide in het tweede kwartaal het snelst met 14% naar ruim 600.000
aansluitingen. De meeste digitale aansluitingen worden gerealiseerd via de kabel met
bijna 1,8 miljoen.
9 Voor de definitie van breedband, zie pagina 17.
TNO-rapport | 14 / 48
Tabel 1 Penetratie van infrastructuren (x 1.000), 2001 - Q2 2008
2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008 Q1/ Q2
Totaal PSTN 6.316 6.120 5.922 5.483 4.459 3.378 3.214 3.088 -4%
Totaal ISDN 1.536 1.557 1.487 1.424 1.297 1.151 1.125 1.094 -3%
VoIP (DSL en Kabel) 462 1.800 2.350 2.408 2.510 4%
Mobiele telefoons 11.959 13.256 15.913 16.289 17.058 18.453 18.553 18.912 2%
Internet aansluitingen ADSL 340 944 1.841 2.482 3.028 3.300 3.380 3.430 1%
Internet aansluitingen kabel 796 969 1.297 1.631 1.972 2.210 2.250 2.270 1%
Kabelaansluitingen (RTV) 6.216 6.214 6.191 6.039 5.887 5.787 5749 5.711 -0,6%
DTV kabel 101 99 116 381 1.000 1.571 1.660 1.784 7%
DTV Satelliet 428 450 550 560 700 800 825 825 0%
DTV ether 25 75 184 266 482 533 606 14%
DTV IPTV 43 134 221 238 258 8%
Bron: TNO

3.2 Vaste telefonie
Het aantal aansluitingen via het vaste telefonienetwerk (PSTN en ISDN) nam in het
tweede kwartaal van 2008 verder af (zie Figuur 2). In het derde kwartaal zijn er voor het
eerst minder dan 3 miljoen PSTN-aansluitingen. Oorzaken liggen in het overstappen van
klanten naar andere aanbieders, het gebruik van alleen mobiele telefonie, maar met
name in het overstappen naar VoIP. Dit blijkt uit het feit dat het totaal aantal
aansluitingen (via PSTN of via VoIP) vrijwel constant blijft (zie Figuur 3). Sinds juni
2007 ligt het totaal aantal vaste telefonie aansluitingen op 5,6 miljoen aansluitingen.
Het aantal ISDN-aansluitingen nam in het tweede kwartaal af met 3%. Het bedroeg een
afname van ongeveer 30.000 aansluitingen naar 1,09 miljoen.
Het totaal aantal VoIP-aansluitingen nam in het tweede kwartaal met 4% toe naar ruim
2,5 miljoen. Het aantal VoIP-aansluitingen via de kabel en DSL groeit steeds dichter naar
elkaar toe. VoIP via DSL steeg met 6 % naar ruim 1,2 miljoen, VoIP via de kabel met 2%
naar bijna 1,3 miljoen.
Figuur 2 Vaste telefonie-aansluitingen (x 1.000) Q4 2006 - Q2 2008
---

500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
4.500
5.000
Q4 2006 Q1 2007 Q2 2007 Q3 2007 Q4 2007 Q1 2008 Q2 2008
Aantal aansluitingen (x 1.000)
PSTN ISDN VoIP kabel VoIP DSL
Bron: KPN10
10 Voor de uitsplitsing van VoIP-aansluitingen via kabel en via DSL voor Q1 en Q2 2008 zijn voor deze
marktrapportage geen cijfers beschikbaar. De uitgesplitste cijfers in Figuur 2 zijn gebaseerd op een schatting
van TNO.

TNO-rapport | 15 / 48
Figuur 3 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het totale aantal VoIP- en PSTNaansluitingen
in Nederland. De verwachting is dat in 2009 het aantal aansluitingen via
VoIP groter zal worden dan het aantal aansluitingen via PSTN. Bij de hier weergegeven
cijfers over VoIP wordt niet gekeken naar het gebruik van een PC met software (zoals
Skype), maar alleen over VoIP als aparte dienst naast internettoegang. Hiervoor is
gekozen, omdat in dit hoofdstuk het aantal aansluitingen per infrastructuur wordt
behandeld. Het gebruik van een PC met software valt in het lagenmodel (Figuur 1)
onder de laag 'content en gebruik'.
Figuur 3 Ontwikkeling totaal aantal VoIP- en PSTN-aansluitingen (Q3 2005 - Q2 2008)
---

1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
Q3
2005
Q4
2005
Q1
2006
Q2
2006
Q3
2006
Q4
2006
Q1
2007
Q2
2007
Q3
2007
Q4
2007
Q1
2008
Q2
2008
Aantal aansluitingen (x 1.000)
Totaal VoIP Totaal PSTN Totaal PSTN + VoIP
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie

3.3 Mobiele telefonienetwerken
In Nederland waren aan het einde van het tweede kwartaal van 2008 ruim 18,9 miljoen
mobiele aansluitingen (Figuur 4). Dit zijn 359.000 meer aansluitingen dan het kwartaal
daarvoor. Er zijn nu ruim 1,1 mobiele telefoonaansluitingen per inwoner in Nederland.
Hieruit blijkt dat steeds meer gebruikers meer dan één mobiele telefoon tot hun
beschikking hebben, bijvoorbeeld een zakelijke telefoon en een voor privé-gebruik.
Door de hoge penetratie van de mobiele telefoon, de grotere functionaliteit van de
gebruikte toestellen (camera's, breedband internettoegang), nieuwe vormen van
abonnementen (bijvoorbeeld thuis bellen voor lagere tarieven) en dalende kosten voor
mobiele telefonie (met name als de kosten voor bellen naar en in het buitenland
goedkoper worden), wordt mobiel bellen steeds interessanter voor eindgebruikers.
Hierdoor zal het aantal eindgebruikers voor wie de mobiele telefoon kan dienen als
vervanging van de vaste telefoon naar verwachting verder toenemen.
Het aantal aansluitingen in onderstaande figuur is opgebouwd uit aansluitingen via alle
netwerken en technologieën zoals GSM, GPRS, UMTS, HSDPA. Voor deze marktrapportage
zijn geen nieuwe cijfers beschikbaar voor het aantal 3G-aansluitingen. Voor meer
informatie over het gebruik van mobiel internet, zie paragraaf 5.1.
TNO-rapport | 16 / 48
Figuur 4 Ontwikkeling aantal mobiele telefonie-aansluitingen in Nederland 1996 - Q2 2008
---

---

---

---

---

10
12
14
16
18
20
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1
2008
Q2
2008
Aantal aansluitingen (x 1 miljoen)
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie
De mobiele telefonie-aansluitingen in Nederland worden geleverd via de netwerken van
KPN (sinds 2005 inclusief Telfort), Vodafone en T-Mobile (sinds Q2 2007 inclusief
Orange) (zie Figuur 5). Met de overname van Orange door T-mobile blijven er drie
grote operators over in de markt. T-mobile blijft ook in het tweede kwartaal de tweede
aanbieder op de markt, na KPN. In het tweede kwartaal verandert er weinig in de
marktaandelen. De marktaandelen voor KPN, T-Mobile en Vodafone bleven net als in
het eerste kwartaal respectievelijk 49, 28 en 23 procent.
Figuur 5 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie, infrastructuur, 1995 - Q2 2008
0%
20%
40%
60%
80%
100%
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Q1 2008
Q2 2008
KPN (sinds 2005 incl. Telfort) Telfort Vodafone Orange T-Mobile (sinds Q2 2007 incl. Orange)
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie
De Herfindahl-Hirschman Index (HHI) voor mobiele telefonie op netwerkniveau is
lange tijd sterk afgenomen (zie Figuur 6). Met de overname van Telfort door KPN in
2005 is de concentratie in de markt weer gestegen. In 2007 is de HHI verder gestegen
door de overname van Orange door T-mobile.
TNO-rapport | 17 / 48
Figuur 6 HHI Mobiele telefonie-netwerk 1995 - Q2 2008
---

1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000
10.000
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1
2008
Q2
2008
Bron: TNO

3.4 Internetaansluitingen
In het tweede kwartaal van 2008 heeft 86% van de Nederlandse huishoudens toegang
tot het internet. Dat is het hoogste aantal binnen de Europese Unie. Hierbij wordt het
meest gebruik gemaakt van breedband internettoegang via kabel en DSL; circa 74% van
de huishoudens heeft in 2007 een breedband internetverbinding. Onder breedband
wordt verstaan aansluitingen met een downloadsnelheid van meer dan 256 kilobits per
seconde.
In het tweede kwartaal van 2008 steeg het aantal breedband internetaansluitingen met
70.000 naar 5,7 miljoen (Figuur 7). Daarmee neemt de groei van breedband verder af.
DSL groeide met 1,5%. De kabel groeide minder met 0,9%. Dit lijkt te wijzen op een
verzadiging in de markt.
Figuur 7 Breedband internetaansluitingen Nederland, 2002 - Q2 2008
---

500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008
Aantal aansluitingen
0%
20%
40%
60%
80%
100%
120%
140%
160%
180%
Groei aansluitingen
ADSL Kabel Groei ADSL Groei Kabel
Bron: TNO
TNO-rapport | 18 / 48

Bij het aanbod van breedband internettoegang worden de netwerken van KPN en de
kabelexploitanten UPC en Ziggo het meest gebruikt (Figuur 8). De categorie overig
bestaat uit o.a. bbned (DSL), Orange (DSL) en de overige kabelexploitanten. De
aansluitingen die worden gerealiseerd via andere netwerken zoals glasvezel en mobiel
worden in dit overzicht niet meegenomen, omdat de aantallen aansluitingen nog beperkt
zijn (zie ook Figuur 12). KPN heeft in het tweede kwartaal van 2008 op netwerkniveau
een marktaandeel van 45%. Voor Ziggo en UPC ligt het marktaandeel in de totale
breedbandmarkt respectievelijk rond de 25% en 12%. Op de markt voor DSLaansluitingen
levert KPN circa 73% van alle aansluitingen in Nederland. Op de markt
voor kabel-aansluitingen biedt Ziggo 62% van de aansluitingen (Figuur 8).
Figuur 8 Marktaandelen breedband internet, 2001 - Q2 2008
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008
KPN UPC Essent Multikabel Casema Ziggo (Essent/Multikabel/Casema Overig
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie
De concentratie in de markt voor breedband internettoegang op netwerkniveau toont
een stijging in het eerste kwartaal van 2008 (Figuur 9). Dit wordt veroorzaakt door
fusies van regionale aanbieders.
Figuur 9 HHI Breedband internet op netwerkniveau, Q2 2006-Q2 2008
---

500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
Q2 2006 Q3 2006 Q4 2006 Q1 2007 Q2 2007 Q3 2007 Q4 2007 Q1 2008 Q2 2008
Bron: OPTA
TNO-rapport | 19 / 48
In een internationale vergelijking naar het aantal breedbandaansluitingen per 100
inwoners neemt Nederland een tweede plaats in (Figuur 10). Denemarken en Nederland
hebben het hoogste aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners met respectievelijk
36,7 en 35,5 aansluitingen. Net als in Nederland lijkt ook in Denemarken en Zuid-
Korea de markt te verzadigen. Van de bekeken landen groeit Duitsland vergeleken met
het vierde kwartaal van 2007 het snelst (10%).
Figuur 10 Internationale vergelijking: aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners, juni 2008
---

---

10
15
20
25
30
35
40
2001 2002 2003 2004 2005 2006 Q2 2007 2007 Q2 2008

Aantal aansluitingen per 100 inwoners
Denemarken Nederland Zuid-Korea Finland Canada
VK Frankrijk Duitsland VS Japan
Bron: OECD
Figuur 11 laat de verschillende breedbandaansluitingen per toegangstechnologie zien.
De meest gebruikte technologie voor breedband internettoegang internationaal is DSL,
gevolgd door kabel. Alleen in Zuid-Korea en Japan wordt een substantieel deel van de
breedband internetverbindingen gerealiseerd via glasvezel/LAN (FTTX). In Europa is
Denemarken het enige land waarin deze technologie (relatief) veel wordt toegepast. De
categorie overig bestaat uit aansluitingen via o.a. satelliet, WLL, WIMAX, MMDS en het
elektriciteitsnet.
TNO-rapport | 20 / 48
Figuur 11 Internationale vergelijking: Aantal breedbandaansluitingen per toegangstechnologie per 100
inwoners, Q2 2008
Bron: OECD
Figuur 12 geeft een overzicht van het aantal FTTX-aansluitingen of
glasvezelaansluitingen (per 100 inwoners). Hieronder vallen Fibre-to-the-Home
(FTTH), Fibre-to-the-Building (FTTB), Fibre to the Premises (FTTP) en Fibre-to-the-
Neighbourhood (FTTN). FTTH verbindt huishoudens rechtstreeks op het
glasvezelnetwerk, terwijl de overige vormen gebouwen of gebieden aansluiten en het
laatste deel vaak via een andere infrastructuur wordt gelegd11.
Het aantal FTTX-aansluitingen per 100 inwoners is in het tweede kwartaal van 2008 het
hoogst in Zuid-Korea en Japan, met respectievelijk 11,97 en 10,21 aansluitingen per
100 inwoners. In het tweede kwartaal waren er ongeveer 1,10 aansluitingen per 100
inwoners in Nederland. Het absolute aantal aansluitingen is in vergelijking met andere
breedband internetaansluitingen in Nederland, zoals kabel en ADSL, laag. In het
Verenigd Koninkrijk zijn er nog geen (minder dan 0,00 per 100 inwoners) FTTXaansluitingen
gemeten.
11 Fibre-to-the-Building houdt in dat de glasvezelverbinding wordt aangelegd tot een gebouw waarna verdere
toegang wordt geregeld via bijvoorbeeld een draadloos netwerk (in tegenstelling tot FttH waarbij de
glasvezel wordt doorgetrokken tot de individuele huishoudens). Deze variant moet niet verward worden met
VDSL, waarbij glasvezel wordt gebruikt voor het realiseren van de verbindingen tussen lokale
telefooncentrale de wijkverdelers.
TNO-rapport | 21 / 48

Figuur 12 Internationale vergelijking aantal FttX-aansluitingen per 100 inwoners 2004 - Q2 2008
---

---

---

---

---

10
12
Zuid-Korea
Japan
Nederland
VS
Denemarken
Finland
Duitsland
Frankrijk
VK
Aantal aansluitingen per 100 inwoners
2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008
Bron: Point-Topic
Een andere mogelijkheid om verbinding te krijgen met internet is via WIFI hotspots.
Hotspots bieden toegang tot internet via draadloze netwerken. In Figuur 13 is het aantal
hotspots per 100 inwoners voor verschillende landen weergegeven. Het betreft cijfers
per Q3 2008. Het Verenigd Koninkrijk heeft in het derde kwartaal van 2008 de meeste
hotspots per 100 inwoners. Het aantal hotspots in Nederland groeit nauwelijks ten
opzichte van een kwartaal eerder.
Figuur 13 Internationale vergelijking: aantal hotspots per 100 inwoners, Q2 2007 - Q3 2008
0,00
0,01
0,02
0,03
0,04
0,05
0,06
VS
VK
Fra nkrij k
Nederland
Duitsland
Zuid-Korea
Canada
Japan
Denemarken
Finland
Aantal hotspots per 100 inwoners
Q2 2007 Q2 2008 Q3 2008
Bron: Jiwire
Tabel 2 geeft een overzicht van de kwaliteit van breedbandinternet in verschillende
landen. De gegevens zijn gebaseerd op een studie uitgevoerd door de Oxford SAID
Business School en de Universiteit van Oviedo. Er is in de studie gekeken naar de
daadwerkelijke capaciteit van de verbinding (download en upload), de vertraging (tijd
die nodig is om een pakket van bron naar bestemming te sturen) en overige factoren
TNO-rapport | 22 / 48
(zoals continuïteit van de dienst en packet loss12). Japan staat in dit onderzoek op de
eerste plaats met een score van 98. De overige landen volgen op gepaste afstand.
Nederland staat op een derde plaats met een score van 49. Opvallend is dat Oost-
Europese landen zoals Letland, Litouwen en Slovenië ook tot de top 10 behoren.
De kwaliteit van breedband is van belang voor toekomstige internetapplicaties en -
diensten, zoals HD IPTV, HD video streaming of visueel netwerken. Volgens de
Oxford studie is voor deze applicaties een score van minimaal 75 vereist. Japan is
daarmee het enige land dat voorbereid is op de nieuwe generatie internetdiensten.
Tabel 2 Internationale vergelijking: Overzicht van de kwaliteit van breedbandinternet, augustus 2008
Land Download (kbps) Upload (kbps) Latency (ms) Breedband penetratie BQS
Japan 16.720 6827 85 59,7% 98
Zweden 8.807 2394 84 64,0% 55
Nederland 7.662 1271 65 79,5% 49
Letland 6.420 2098 87 35,4% 45
Zuid-Korea 7.153 3192 157 94,0% 45
Zwitserland 6.937 804 77 77,9% 44
Denemarken 5.596 1610 68 80,0% 43
Litouwen 5.285 2836 99 38,8% 43
Duitsland 6.844 660 88 53,8% 42
Slovenie 4.778 1638 72 50,7% 40
Bron: Oxford SAID Business School, Universidad de Oviedo

Figuur 14 toont een overzicht van de download- en uploadsnelheid van de landen met
de hoogste kwaliteitscore. Japan heeft de hoogste download- en uploadsnelheid met
respectievelijk 16.720 en 6.827 Mbps. De downloadsnelheid in Nederland is relatief
hoog met 7,6 Mbps, maar de uploadsnelheid is relatief laag.
De meeste aangeboden pakketen voor internettoegang bieden een hogere
downloadsnelheid dan uploadsnelheid. In het begin van internet was het consumeren
van informatie (binnenhalen van tekst, beelden, video) de belangrijkste bezigheid, maar
door de toename van het gebruik van web 2.0 diensten13 en de actieve participatie van
gebruikers (bijvoorbeeld door zelf content te maken en te delen) wordt het steeds
belangrijker dat internetgebruikers ook toegang hebben tot een hoge uploadsnelheid
(bijvoorbeeld voor het uploaden van hoge kwaliteit video).
Op dit moment werken verschillende aanbieders in Nederland aan het opwaarderen van
hun netwerken waardoor hogere snelheden bereikt kunnen worden. Met de nieuwe
standaard DOCSIS314 kunnen de kabelaanbieders hogere snelheden bereiken (zie ook
hoofdstuk 2). Op dit moment biedt UPC in de gebieden Amsterdam, Almere,
Landsmeer, Ouder-Amstel en Waterland op basis van DOCSIS 3 pakketten met hogere
snelheden aan (60 en 120 Mbps per aansluiting). In de loop van 2009 moeten zoveel
12 Package loss houdt in dat data-pakketjes die worden verstuurd via een digitaal netwerk verloren gaan bij
de distributie. De mate van packet loss is een van de elementen die de kwaliteit van diensten (zoals VoIP)
bepaald,.merkbaar in bijvoorbeeld ruis of 'blokken'in videostreams.
13 De term web 2.0 verwijst naar internetapplicaties (zoals wiki's, blogs, social bookmarking e.d.) die het
internet als innovatief platform gebruiken voor datamanagement en daarvoor gebruik maken van de
collectieve intelligentie van gebruikers (O'Reilly, 2004). Andere aanduidingen voor deze ontwikkeling zijn
het participatieve web (OECD), het sociale web, sociale media en social computing (Forrester).
14 De definitie van DOCSIS, is in de afkortingenlijst te vinden onder EuroDOCSIS.
TNO-rapport | 23 / 48

mogelijk gebieden geschikt zijn voor deze snelheden. Ook Ziggo werkt op dit moment
aan deze nieuwe standaard en streeft er naar in 2009 pakketten met hogere snelheden
van boven 100 Mbps te kunnen aanbieden. KPN werkt op dit moment aan de verglazing
van de verbinding tussen de lokale centrale en de straatkasten (via VDSL). Daarnaast
biedt KPN op dit moment glasvezel 'tot in het huis' aan in de gebieden Almere, Elburg,
Son en Breugel, Uden, Veghel, Haaksbergen, Enschede en Zoeterwoude.
Figuur 14 Internationale vergelijking: gemeten download- en uploadsnelheid per seconde, augustus 2008
---

2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
18.000
Japan
Zweden
Nederland
Letland
Zuid-Korea
Zwitserland
Denemark en
Litouwen
Duitsland
Slovenie
Kilobits per seconde
Dow nloadsnelheid Uploadsnelheid
Bron: Oxford SAID Business School, Universidad de Oviedo

Van IPv4 naar IPv6
IP-nummers worden gebruikt voor de adressering van computers en apparaten op het
internet. Ieder apparaat en iedere computer die met internet is verbonden heeft een IPadres
nodig. Internet Protocol Version 6 (IPv6) is de opvolger van IPv4. Het is
ontwikkeld om beperkingen van IPv4 te verhelpen. Vooral het tekort aan beschikbare
IP-nummers levert een probleem op: er zijn circa 4 miljard IPv4-adressen beschikbaar
en binnen enkele jaren zullen er geen IPv4 adressen meer beschikbaar zijn (de
verwachting is dat dit punt in 2010 of 2011 wordt bereikt)15. Naast een groot
adresbereik kent IPv6 nog een aantal technische verbeteringen (o.a. betere beveiliging).
IPv6 is een nieuw systeem dat geïmplementeerd moet worden in het netwerk en in de
aangesloten apparatuur. Dat houdt in dat niet alleen ISP's dit moeten ondersteunen (en
moeten investeren in nieuwe apparatuur), maar dat ook besturingssystemen op
computers en lokale netwerk apparatuur zoals modems en routers van gebruikers in
staat moeten zijn met IPv6 te werken. Dit houdt in dat vooral bij oudere systemen het
nodig is extra maatregelen te nemen. Zo moet er bij oudere besturingssystemen extra
software worden geïnstalleerd en moet netwerkapparatuur worden opgewaardeerd
(nieuwe firmware) of vervangen.
Er zijn nog weinig statistieken beschikbaar over het gebruik van IPv6. In de vorige
marktrapportage werd verwezen naar de studie door Arbor Networks waarin werd
vastgesteld dat het aandeel IPv6 verkeer in het totale internetverkeer zeer laag is.
15 OECD (2008) Internet address space: Economic considerations in the management and deployment of
IPv6, Ministerial Background Report DSTI/ICCP/(2007)/20/FINAL, zie ook
http://www.potaroo.net/tools/ipv4/index.html
TNO-rapport | 24 / 48

Daarnaast bleek ook dat bedrijven slechts beperkt gebruik maken van IPv6. Uit een
recentere studie van Google bleek ook dat een zeer laag percentage internetgebruikers
in staat was een IPv6 verbinding op te zetten.16 In een test bleek dat slechts 0,2% van de
internetgebruikers die deelnamen in staat waren een goede IPv6 verbinding te maken.
Daarnaast bleek dat de penetratie van IPv6 in vergelijking met andere landen het hoogst
was in Rusland, Frankrijk Oekraïne, Noorwegen en de VS (zie Figuur 15). Maar ook in
die landen is de connectiviteit nog steeds erg laag (0,7%). In de figuur wordt per land
aangegeven in welke mate internetgebruikers in staat zijn gebruik te maken van IPv6
infrastructuur. In Nederland is de IPv6 connectiviteit zeer laag.
Figuur 15 IPv6 Connectiviteit per land
Bron: Google

3.5 Radio en televisie
De distributie van televisie verloopt in Nederland analoog via de kabel en digitaal via
satelliet, ether, kabel en DSL. In het tweede kwartaal van 2008 maakte circa 79% van de
huishoudens gebruik van analoge en/of digitale kabel (Figuur 16). Huishoudens die
digitale kabel ontvangen hebben ook nog steeds toegang tot de analoge kabel,
bijvoorbeeld voor de ontvangst van televisie op meerdere toestellen of voor de
ontvangst van zenders die niet via de digitale kabel zijn te ontvangen. Sinds 2003
daalde het aantal aansluitingen via de kabel, terwijl er vaker gebruik wordt gemaakt van
satelliet en ether17.
16 http://www.ietf.org/proceedings/08nov/slides/v6ops-4.pdf
17 Het gebruik van de ether voor de distributie van (analoge) televisiesignalen is jarenlang terug gelopen tot
het stopzetten van uitzending van de analoge televisiesignalen in december 2006. Het gebruik neemt weer
toe na de introductie van digitale televisie via de ether.
TNO-rapport | 25 / 48
Figuur 16 Distributie van televisie in Nederland (analoog en digitaal), 1994 - Q2 2008
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Q1 2008
Q2 2008
Percentage aansluitingen per infrastructuur
Kabel Satelliet Ether IPTV
Bron: TNO

Etherfrequenties kunnen niet alleen gebruikt worden voor de distributie van digitale
televisie, maar worden ook gebruikt voor de distributie van digitale audiosignalen via TDAB
(de standaard voor digitale audio via de ether in Europa). In Nederland wordt op
beperkte schaal via T-DAB uitgezonden (publieke radiozenders), maar er zijn nog geen
commerciële diensten beschikbaar. In enkele landen worden testen uitgevoerd met een
opvolger van DAB, DAB+, een technologie die transport van audio mogelijk maakt met
betere kwaliteit en een lagere bitrate. In Nederland heeft de NOS de enige licentie voor
DAB en heeft een geografisch bereik van circa 70% van Nederland (in 2007).
Sinds 2008 wordt televisie ook verspreidt via DVB-H. Deze technologie maakt het
mogelijk om via een apart netwerk televisie via de ether te verspreiden naar mobiele
apparaten zoals mobiele telefoons. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van DVB-H (en niet
DVB-T) omdat deze techniek rekening houdt met de speciale behoeften van mobiele
apparaten. Zo is het stroomverbruik geringer en is er meer foutcorrectie vanwege de
ontvangst op mobiele (bewegelijke) apparaten. In Nederland heeft KPN de rechten voor
distributie via DVB-H en biedt sinds 2008 een pakket van 10 zenders aan. Voor de
ontvangst van DVB-H is een toestel nodig dat dergelijke signalen kan ontvangen. DVB-H
is een televisie zendernetwerk, wat betekent dat de signalen continu worden
uitgezonden.

Andere mobiel operators bieden ook tv-pakketten aan, maar distributie vindt daarbij
plaats via mobiel internet en dus via het UMTS- of HSDPA-netwerk en wordt een TVzender
bij het bekijken opgevraagd als 'stream'.
In het tweede kwartaal van 2008 kende Nederland bijna 3,5 miljoen DTV-aansluitingen,
waarvan de meeste zijn aangesloten via kabel (51%) en satelliet (17%) (Figuur 17).
Sinds 2004 neemt het aandeel van DTV-aansluitingen via de satelliet af en stijgt het
aantal DTV-aansluitingen via kabel, ether en DSL (IPTV). Dit komt door de sterke groei
van het aantal abonnees via de andere infrastructuren. Sinds 2006 is het aantal DTVaansluitingen
via de kabel groter dan via satelliet. De groei van DTV via de ether groeit
met 14% het snelst.
TNO-rapport | 26 / 48
Figuur 17 Distributie van digitale televisie in Nederland, 2001 - Q2 2008
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008
Percentage aansluitingen per infrastructuur
Satelliet Kabel Ether DSL
Bron: TNO
Bij digitale televisie is het ook mogelijk om via de settopbox (STB) aanvullende
diensten aan te bieden zoals Video on Demand (VoD). In Nederland wordt, vergeleken
met andere Europese landen18, VoD-diensten relatief veel gebruikt. Bij VoD kunnen
diverse films en televisieprogramma's (bijvoorbeeld uitzendinggemist via DTV)
worden bekeken op ieder gewenst tijdstip. In het derde kwartaal van 2008 werden er
450.000 VoD streams per week gerealiseerd.
18 waarin Liberty Global (moederorganisatie van UPC) actief is.
TNO-rapport | 27 / 48

4 Toegangsdiensten & apparatuur
4.1 Toegang retail
4.1.1 Tarieven
Telefonie
Om een vergelijking te kunnen maken tussen verschillende landen kijkt Teligen naar de
tarieven van de grootste aanbieders in de verschillende landen. Op basis van 'mandjes'
met diensten (vast, mobiel) en de jaarlijkse uitgaven van particuliere en zakelijke
klanten die nodig zijn om het mandje te kunnen aanschaffen, wordt inzicht gegeven in
de hoogte van de tarieven. De gegevens zijn verzameld in augustus 2008. Figuur 18
geeft een overzicht van de tarieven voor een mandje vaste telefoniediensten voor
particulieren. De tarieven worden berekend in Amerikaanse dollars.
Figuur 18 geeft een overzicht van de tarieven voor een mandje vaste telefoniediensten
voor particulieren (incl. BTW). Nederland (KPN) heeft relatief hoge tarieven. Zuid-
Korea heeft de laagste tarieven. In vergelijking met Nederland zijn de tarieven meer dan
de helft lager. Nederland heeft gemiddelde tarieven voor nationaal en internationaal
spraakverkeer. De tarieven voor verkeer van vast naar mobiel en lokaal verkeer zijn
hoger dan gemiddeld.
Figuur 18 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie particulier, dollar per jaar, incl. BTW,
augustus 2008
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
Finland, Sonera
Frankrijk, France Telecom
Denemarken, TDC
Nederland, KPN
VS, Verizon
Duitsland, Deutsche Telekom
Japan, NTT
VK, BT
VS, SBC
Canada, Bell
Zuid Korea, KT
Eenmalig Abonnement Optioneel Lokaal Nationaal Vast-Mobiel Internationaal
Bron: Teligen
TNO-rapport | 28 / 48

Figuur 19 geeft een overzicht van de tarieven voor het mandje vaste telefoondiensten
voor zakelijke gebruikers. De tarieven zijn het hoogst in het Verenigd Koninkrijk,
gevolgd door Japan, Finland en Frankrijk. De tarieven in Duitsland zijn het laagst. Over
het geheel genomen zijn de tarieven in Nederland gemiddeld. De tarieven voor het
abonnement en nationaal spraakverkeer liggen onder het gemiddelde van de
benchmarklanden, terwijl het tarief voor lokaal spraakverkeer hoger ligt dan het
gemiddelde.
Figuur 19 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie zakelijk, dollar per jaar, excl. BTW, augustus
2008
0 500 1000 1500 2000 2500 3000
VK, BT
Frankrijk, France Telecom
Finland, Sonera
Japan, NTT
Nederland, KPN
Canada, Bell
VS, Verizon
Zuid-Korea, KT
VS, SBC
Denemarken, TDC
Duitsland, Deutsche Telekom
Eenmalig Abonnement Optioneel Lokaal Nationaal Vast-Mobiel Internationaal
Bron: Teligen

In Figuur 20 wordt een internationale vergelijking gemaakt voor de tarieven van een
mandje van mobiele telefonie voor particulieren. De tarieven zijn het hoogst in de
Verenigde Staten en Japan. Nederland, Denemarken en Finland bieden de laagste
tarieven. Wat hierbij opvalt, zijn de verschillen in aangeboden tariefvormen. De
Nederlandse aanbieders Vodafone en KPN bieden abonnementen aan waar een vast
tarief wordt betaald voor een vaste bundel en geen gebruikstarieven worden gerekend.
In verschillende gevallen wordt er gebruik gemaakt van een tussenvorm waarbij
abonnements- en gebruikstarieven worden geïntegreerd (zoals het gebruik van
belbundels of de voordeelregelingen voor SMS).
In Duitsland en Denemarken maken de aanbieders juist gebruik van zeer lage
abonnementstarieven en een relatief hoog deel variabele kosten.
TNO-rapport | 29 / 48

Figuur 20 Internationale vergelijking: tarieven mobiele telefonie, particulier, in dollar per jaar, incl. BTW,
augustus 2008
0 100 200 300 400 500 600 700 800
Japan, NTT DoCoMo
VS, Verizon
Japan, KDDI au
VS, AT&T
Canada, Rogers
Canada, Bell Mobility
VK, O2
Duitsland, T-Mobile
Duitsland, Vodafone
Zuid-Korea, KTF
Frankrijk, SFR
Frankrijk, Orange
Zuid-Korea, SK Telecom
VK, T-Mobile
Nederland, Vodafone
Finland, Sonera
Denemarken, Sonofon
Denemarken, TDC Mobil
Finland, Elisa
Nederland, KPN
Abonnement Gesprekskosten Messaging (SMS/MMS)
Bron: Teligen

Breedband internettoegang
Ten opzichte van de benchmarklanden is het gemiddelde maandelijks tarief voor
breedband internettoegang via ADSL in Nederland vrij hoog (Figuur 21). Opvallend is
de sterke daling van de tarieven van Duitsland sinds het tweede kwartaal van 2008. De
tarieven van NTT uit Japan en Korea Telecom uit Zuid-Korea zijn de laagst.
Figuur 21 Internationale vergelijking: gemiddeld maandelijks tarief voor breedband internettoegang via DSL
(basispakket), in dollar incl. BTW, Q4 2005 - Q3 200819
---

10
20
30
40
50
60
Q4 05 Q1 06 Q2 06 Q3 06 Q4 06 Q1 07 Q2 07 Q3 07 Q4 07 Q1 08 Q2 08 Q3 08
Tarief in dollar Japan, NTT Zuid-Korea, KT VS, AT&T
VS, Verizon Duitsland, Deutsche Telekom Canada, Bell
VK, BT Japan, Yahoo Frankrijk, France Telecom
Nederland, KPN Denemarken, TDC VS, Covad
Bron: Point-Topic
19 Wisselkoersen per 6 oktober 2008
TNO-rapport | 30 / 48

De maandelijkse tarieven voor een instappakket breedband internettoegang via de
kabel liggen in Nederland onder het gemiddelde van de benchmarklanden (Figuur 22).
De tarieven van Comcast uit de VS zijn relatief het hoogst, de tarieven voor Duitsland
het laagst. De tarieven voor kabel liggen in Nederland onder het tarief van DSL.
Figuur 22 Internationale vergelijking: gemiddeld maandelijks tarief voor breedband internettoegang via
kabel (instappakket), in dollar incl. BTW, Q4 2005 - Q3 200820
---

10
20
30
40
50
60
70
Q4 05 Q1 06 Q2 06 Q3 06 Q4 06 Q1 07 Q2 07 Q3 07 Q4 07 Q1 08 Q2 08 Q3 08
Tarief in dollar
Duitsland, Kabel Deutschland VS, Cox Canada, Rogers
Nederland, Ziggo Canada, Shaw Japan, JT
VK, NTL VS, Time Warner Denemarken, TDC Kabel
VS, Comcast Frankrijk, Numericable
Bron: Point-Topic
Om meer inzicht te geven in de tarieven in relatie tot de geboden snelheid wordt in
Figuur 23 een overzicht gegeven van de kilobits per seconde (kbps) voor het
basispakket DSL of kabel van de verschillende benchmarklanden. Hiervoor is een
gemiddelde genomen van de kbps per dollar (USD) van de verschillende aanbieders voor
consumenten van DSL en kabel. Hieruit blijkt dat aanbieders in Japan gemiddeld de
meeste kbps per dollar bieden, zowel voor DSL als voor kabel. De aanbieders in de VS
en Canada bieden relatief de minste snelheid voor DSL in vergelijking tot de
benchmarklanden. In Nederland krijgt een internetgebruiker met een DSL-aansluiting
meer snelheid per dollar dan bij kabel. Nederland biedt voor DSL en kabel
respectievelijk 243 en 121 kbps per dollar.
20 Wisselkoersen per 6 oktober 2008
TNO-rapport | 31 / 48

Figuur 23 Internationale vergelijking, gemiddelde kbps per dollar (USD) voor DSL en kabel voor
consumenten, oktober 2008
---

200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
Canada
Denemarken
Duitsland
Finland
Japan
Nederland
VK
VS
Zuid Korea
Kbps per ISD
DSL Kabel
Bron: TNO op basis van Point-Topic
Multiplay

De laatste jaren bieden verschillende partijen meerdere diensten, zoals tv, telefonie of
internet in één pakket aan. In Figuur 24 zijn deze zogenaamde multiplay-diensten
weergegeven. In dit overzicht zijn pakketten gekozen die internet en telefonie
combineren. Niet alleen de basispakketten voor internet en telefonie zijn opgenomen,
maar er zijn ook een aantal pakketten samengesteld, die de losse singleplay-pakketten
voor telefonie en internet combineren. De pakketten worden aangeboden zonder een
vast contract, met onbeperkt bellen naar vaste lijnen binnen Nederland en de in dit
overzicht gebruikte snelheid is de door de aanbieder geadverteerde maximale snelheid.
Wanneer hiervan wordt afgeweken wordt dit in de voetnoten vermeld. De tarieven zijn
gebaseerd op de kosten voor een jaar gedeeld door 12 maanden.
Teneinde meer inzicht te geven in de tarieven en vooral de vergelijkbaarheid van de
pakketten is het van belang te kijken naar het aantal kbps dat voor een tarief
beschikbaar is. Figuur 24 geeft een overzicht van de tarieven voor pakketten die
telefonie en internetten combineren en het aantal kbps per Euro voor de betreffende
pakketten. Dit laatste is berekend door de downloadsnelheid in kbps te delen door het
tarief dat daarvoor betaald wordt. Het duurste pakket, bellen basic, is van XS4All. Alice
(Comfort), Telfort (Internet 20 MB), Tele 2 (Compleet) en Online (ADSL Extra en
telefonie) bieden een pakket aan waarbij er veel snelheid wordt aangeboden tegen een
laag tarief. Overigens is er in dit overzicht geen rekening gehouden met verschillen in
gesprekstarieven voor het bellen naar mobiele nummers, naar het buitenland en
betaalnummers. Daarnaast is er ook niet gekeken naar de kwaliteit van de
dienstverlening en de kosten die worden berekend voor het gebruik van de helpdesk van
de betreffende aanbieders.
TNO-rapport | 32 / 48
Figuur 24 Tarieven multiplay en kbps download per Euro, 2 oktober 2008
---

10
20
30
40
50
60
70
80
XS4All Basic*** *
KPN IPB Pre mium **
Ziggo Extra ***
XS4All Lite*** *
KPN IPB Extra **
Ziggo Plu s ***
XS4All Start* ***
Ziggo Basis ***
Het Net Snel
KPN IPB Basis **
UPC internet**
Online ADSL Extra
Het Net In stap
Tele 2 Compleet**
Online ADSL Basis
Telfort 20 MB**
Alice Comfort
Tarief
---

100
200
300
400
500
600
700
800
Kbps per euro
Tarief* Kbps per euro
Bron: TNO21
4.1.2 Marktaandelen
Telefonie
De grootste aanbieder van vaste telefonie (PSTN/ISDN en VoIP) in Nederland is KPN. Het
marktaandeel voor KPN voor spraak (PSTN/ISDN en VoIP) was in het tweede kwartaal
van 2008 evenals in het eerste kwartaal van 2008 55%.
Internet
De Internet Service Provider (ISP) met het grootste marktaandeel breedband
internettoegang voor de retail is in het tweede kwartaal van 2008 Ziggo (de
samenvoeging van Casema, Essent en Multikabel) (zie Figuur 25). Na Ziggo volgen
KPN Direct (inclusief Planet Internet), Het Net (KPN) en UPC. In de eerste helft van
2008 nam het aantal abonnees voor Ziggo toe met 41.000 (circa 10%). Telfort Internet
valt onder de overige KPN ISP's en heeft in oktober circa 350.000 klanten; waarvan
100.000 nieuwe klanten en 250.000 gemigreerde klanten (afkomstig van Speedlinq,
Tiscali en 12Move).
De ISP's bieden hun diensten aan via de netwerken van een beperkt aantal partijen zoals
beschreven in paragraaf 3.4. Globaal zijn er twee soorten partijen: ISP's die gelieerd zijn
aan netwerk-operators en ISP's die als wederverkoper internettoegang aanbeden via de
netwerken van de operators. Het aantal onafhankelijke ISP's (niet gelieerd aan
netwerkoperators) is sterk teruggelopen door overnames en fusies. Het marktaandeel
van de KPN ISP's op de totale breedbandmarkt bedraagt 44%. Daarnaast vallen drie
kabelexploitanten (Essent, Multikabel en Casema) onder één eigenaar, Ziggo.
21 * Tarief op basis van kosten voor 1 jaar gedeeld door 12 maanden
** op basis van een 1-jarig abonnement
*** bellen naar vast 0,024, gratis naar andere klanten Ziggo, incl. televisie
**** op basis van een 2-jarig abonnement
TNO-rapport | 33 / 48
Figuur 25 Marktaandelen breedband internettoegang - retail, 2001 - Q2 2008
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1 2008 Q2 2008
UPClive Essent Multikabel
Casema Ziggo Planet Internet (ADSL)
Het Net (ADSL) KPN Direct (ADSL) XS4ALL (ADSL)
Tiscali (ADSL) Overig KPN ISP Versatel (ADSL)
Online ADSL Overig
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie
Figuur 26 toont de HHI voor retail internettoegang. De HHI is in Q1 2008 toegenomen
door fusies in de markt (Ziggo). De HHI op retailniveau is vergelijkbaar met de HHI op
netwerkniveau (zie Figuur 9). Door overnames en fusies zijn er minder ISP's en minder
ISP's die niet gelieerd zijn aan netwerkaanbieders, waardoor de situatie op de retail
markt lijkt op de situatie op netwerkniveau (elke netwerkoperator heeft zijn eigen ISP).
Figuur 26 HHI Breedband internet - retailaansluitingen, Q3 2006 - Q2 2008
---

500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
4.500
Q3 2006 Q4 2006 Q1 2007 Q2 2007 Q3 2007 Q4 2007 Q1 2008 Q2 2008
HHI HHI alle regionale aanbieders als één aanbieder gemeten
Bron: OPTA
TNO-rapport | 34 / 48

Voor het goed functioneren van concurrentie op de markt is het van belang dat
eindgebruikers kunnen profiteren van de verscheidenheid in aanbod. Hiervoor is het
nodig dat eindgebruikers gemakkelijk van aanbieder kunnen wisselen als een andere
aanbieder een beter aanbod heeft (bijvoorbeeld lagere tarieven) of als de eindgebruiker
niet meer tevreden is over de dienstverlening van de huidige aanbieder. De mate waarin
eindgebruikers in staat zijn om zonder problemen te wisselen van aanbieder wordt
besproken in paragraaf 5.3.
RTV
Bij de distributie van televisie is slechts in beperkte mate van wederverkoop22. Alleen
bij ether is er beperkt sprake van wederverkoop. Kabeltelevisie, satelliet en DSL kennen
nog geen wederverkoop23, de diensten worden alleen aangeboden door de
netwerkoperators. Ziggo (kabel) is sinds 2007 de grootste aanbieder van DTV, gevolgd
door CanalDigitaal (satelliet) (zie Figuur 27).
De grootste groei in het tweede kwartaal van 2008 ten opzichte van het eerste kwartaal
van 2008 werd gerealiseerd door KPN met 15%. Ziggo volgde met een groei van 10%.
KPN heeft nu meer abonnees (636.000) dan UPC (592.000). Ziggo telde medio juli
2008 1 miljoen abonnees.
Figuur 27 Ontwikkeling grootste aanbieders digitale tv (x 1.000) Q1 2005 - Q2 2008
---

200
400
600
800
1.000
1.200
Q1
2005
Q2
2005
Q3
2005
Q4
2005
Q1
2006
Q2
2006
Q3
2006
Q4
2006
Q1
2007
Q2
2007
Q3
2007
Q4
2007
Q1
2008
Q2
2008
Aantal aansluitingen (x 1.000)
UPC Ziggo (voorheen Zesko) KPN (Digitenne+IPTV) CanalDigitaal Tele2
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie

Figuur 28 toont de HHI op de markt voor digitale tv. De concentratie is in het eerste
kwartaal van 2008 gestegen door het ontstaan van Ziggo, middels het samenvoegen van
de kabelaanbieders Casema, Multikabel en Essent tot Ziggo.
22 Bijvoorbeeld door de de Digitenne-dienst bij KPN in te kopen en deze onder eigen naam door te verkopen.
23 In 2008 heeft OPTA aangegeven een wederverkoopmodel voor RTV via de kabel mogelijk te willen
maken.
TNO-rapport | 35 / 48
Figuur 28 HHI radio en tv-aansluitingen Q2 2006 - Q2 2008
---

1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
Q2 2006 Q3 2006 Q4 2006 Q4 2007 Q2 2008 Q3 2007 Q4 2007 Q1 2008 Q2 2008
HHI HHI, regionale aanbieders als één gemeten
Bron: OPTA
4.1.3 Overig
Mobiele telefonie
Figuur 29 toont de gemiddelde omzet per gebruiker, de ARPU. De ARPU van Vodafone is
het hoogst met 36 euro per maand. De daling van de ARPU van T-Mobile wordt
verklaard door de migratie van Orange prepaidklanten naar T-Mobile. Dit veranderde
de samenstelling van klantenbestand, wat de ARPU drukt (deze zakt in het derde
kwartaal verder naar 24 euro per maand).
Een steeds groter deel van de ARPU wordt gegenereerd door niet-spraak verkeer (o.a.
data). Voor KPN gold dat in het tweede kwartaal van 2008, 23% van het verkeer
bestond uit niet-spraak verkeer. Ook voor T-Mobile bedroeg dit aandeel 23%. Voor
deze rapportage zijn geen data beschikbaar over de service omzet van Vodafone en TMobile.
Figuur 29 Ontwikkeling ARPU van mobiele operators in Nederland, 1999 - Q2 2008
---

---

10
15
20
25
30
35
40
45
50
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Q1
2008
Q2
2008
ARPU in euro's per maand
KPN (incl. Telfort) Vodafone Orange T-Mobile
Bron: TNO op basis van bedrijfsinformatie
TNO-rapport | 36 / 48

4.2 Toegangsapparatuur
Om toegang te krijgen tot diensten is toegangsapparatuur nodig. Dit heeft betrekking op
telefoontoestellen (vast en mobiel), PC's, modems, televisietoestellen en settopboxen
(STB's).
Internet
Figuur 30 geeft een overzicht van het percentage huishoudens met toegang tot een
computer in huis. In 2007 heeft Nederland het hoogste percentage huishoudens met
minimaal een computer (86,3%), gevolgd door Japan en Denemarken. Frankrijk heeft
het laagste percentage huishoudens met tenminste een computer in huis (61,6%). Voor
Canada en de Verenigde Staten ontbreken de cijfers voor 2007.
Figuur 30 Internationale vergelijking: Percentage huishoudens met toegang tot een computer in huis (2000-
2007)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Canada Denemarken Duitsland Finland Frankrijk
Japan Nederland VK VS Zuid-Korea
Bron: OECD
In Zuid-Korea heeft 94% van de huishoudens toegang tot internet (Figuur 31). Sinds
2005 neemt de groei langzaam af. Nederland volgt Zuid-Korea met 82,9%. Van de
huishoudens in de overige benchmarklanden beschikt tussen de 60% en 80% over een
toegang tot internet. Net als de toegang tot een computer in huis heeft Frankrijk het
laagste percentage huishoudens met toegang tot internet (49,2%).
Opvallend is dat de toegang tot internet in Zuid-Korea hoger is dan de toegang tot een
computer in huis (94% om 80%). Dit komt o.a. doordat in Zuid-Korea relatief veel
gebruik wordt gemaakt van breedband internet via de mobiele telefoon.
TNO-rapport | 37 / 48
Figuur 31 Internationale vergelijking: Percentage huishoudens met toegang tot internet (2000-2007)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Canada Denemarken Duitsland Finland Frankrijk
Japan Nederland VK VS Zuid-Korea
Bron: OECD
TNO-rapport | 38 / 48

5 Toepassingen & gebruik
5.1 Internet
Figuur 32 toont de wereldwijd meest bezochte internetpagina's. De sites van Google,
Microsoft en Yahoo worden het hoogste aantal unieke bezoekers. De top 20 bevat veel
sites die een zoekmachine aanbieden of sociale netwerksites. De zoekmachines zijn
bijvoorbeeld Google, Baidu.com Inc. en Ask Network. Sociale netwerksites onder deze
top 20 zijn bijvoorbeeld Fox Interactive Media (met MySpace) en Facebook.com.
Figuur 32 Top wereldwijd bezochte internetpagina's x 1 miljoen (unieke bezoekers), mei 2008
---

100
200
300
400
500
600
700
Google Sites
Microsoft Sites
Yahoo! Sites
Wikipedia Sites
AOL LLC
eBay
Fox Interactive Media
Amazon Sites
Apple Inc.
CNET Networks
Ask Net work
FACEBOOK.COM
Adobe Sites
Time Warner - Exclud ing AOL
WordPress
Viacom Digital
Baidu.com Inc.
TENCENT Inc.
Glam Media
New York Times Digital
Bron: Comscore24
Figuur 33 geeft het aantal bezoekers weer op websites. Sites als google.nl, hotmail.com,
wikipedia.org, ontbreken in deze lijst omdat ze deel uitmaken van clusters van sites van
dezelfde organisatie (alle lokale Wikipedia sites worden als 1 cluster meegenomen in de
meting). Hyves.nl had in september 145.000 bezoekers en een bereik van 54% onder de
Nederlandse internetgebruikers. Startpagina.nl ontving ruim 96.000 bezoekers en had
daarmee een bereik van 36%.
24 exclusief verkeer van publieke computers (als internetcafes) en mobiele telefoons en PDA's
TNO-rapport | 39 / 48
Figuur 33 Websites met banners bezocht vanuit Nederland, september 2008
---

20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
Hyves
Sta rtpagina
Nu
Marktplaats
Telegraaf
MSN
Buienradar
nieuws-cultuur; adlink
NOS
Portal s
Zylom
Semilo-overig
AD
Webads
Ent ertainment
Nie uws
De Telefoongids
Web-log
KPN vandaag
Omroep.nl
Bezoeken (x 1.000)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bereik in procenten
Bereik Aantal Bezoeken
Bron: STIR
Figuur 34 geeft een overzicht van het internetgebruik in verschillende Europese landen
op basis van het gemiddeld aantal uren per bezoeker per maand. Bezoekers uit het
Verenigd Koninkrijk bevinden zich gemiddeld het meest aantal uren per maand (28,5
uur) online. De Nederlandse bezoeker besteedt gemiddeld 23,4 uur per maand op het
internet. Ierse bezoekers spenderen gemiddeld het minste tijd aan internet (14,6 uur).
Figuur 34 Internationale vergelijking: Internet gebruik in gemiddeld aantal uren per bezoeker per maand,
juni 2008.
---

---

10
15
20
25
30
VK
Spanje
Nederland
Fra nkrijk
Duitsland
Zweden
Finland
Noorwegen
België
Zwitserland
Italië
Denemarken
Oostenrijk
Russische federatie
Ierland
Aantal uren
Bron: Comscore
Mobiel internet
Ook mobiel internet maakt een snelle groei door. Het dataverkeer van KPN groeide met
25% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2008. Bij Vodafone groeide mobiel
internet wereldwijd met 25%.
KPN heeft in oktober 2008 de snelheden voor mobiel internet voor
internetabonnementen via een laptop verhoogd van 3,6 megabit per seconde naar 7,2
TNO-rapport | 40 / 48
megabit per seconde (Mbps). Ook Vodafone is bezig is downloadsnelheden van 7,2
Mbps op het netwerk mogelijk te maken. Vodafone kondigde eerder aan de de snelheid
van het abonnement voor het internetten via een mobiele telefoon te verlagen. Als reden
hiervoor noemt de aanbieder dat het internetten via een mobiele telefoon niet gebruikt
wordt voor 'zware toepassingen' waarbij veel bandbreedte nodig is. Na veel protesten
bij gebruikers is besloten de bestaande snelheden toch te handhaven.
De gegevens voor omzet uit mobiel internet in Nederland zijn niet beschikbaar. Voor TMobile
en Vodafone zijn wel op Europees niveau cijfers beschikbaar. Voor T-Mobile is
in heel Europa 7% van de totale omzet afkomstig uit mobiel internet25. Wanneer dit
percentage in Nederland gelijk zou zijn aan dat van Europa zou T-Mobile in het derde
kwartaal van 2008 33 miljoen euro uit mobiel internet hebben behaald26.
Vodafone haalt in Europa in de eerste helft van 2008 8,6% van de omzet uit mobiel
internet. Gesteld dat het percentage mobiel internet uit de totale omzet in Europa gelijk
is aan het percentage in Nederland, betekent dat voor de eerste helft van 2008 een
omzet uit mobiel internet van 82 miljoen euro27.
In Nederland maakt circa 1,6 miljoen mensen maandelijks gebruik van mobiel internet
(Bron: OMI2). Ongeveer 850.000 mensen maken wekelijks gebruik van mobiel internet
(Bron: Multiscope). In Figuur 35 is te zien dat 19 procent dagelijks gebruik maakt van
mobiel internet. 42% van de gebruikers gebruikt mobiel internet minder dan een dag per
week.
Figuur 35 Percentage mobiele internetgebruikers
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
week
4-6 dagen per
w eek
dagelijks
Bron: Multiscope
25 379 miljoen euro op de totale Europese omzet van 5.381 miljoen euro
26 Nederlandse totale omzet voor T-Mobile in het derde kwartaal van 2008 is 477 miljoen euro.
27 Nederlandse totale omzet voor Vodafone in de eerste helft van 2008 is 958 miljoen euro (790 miljoen
GBP)
TNO-rapport | 41 / 48

5.2 Sociale media op internet
Een van de belangrijkste ontwikkelingen op het internet is het gebruik van sociale
mediaplatformen. Deze platformen geven gebruikers de mogelijkheid zelf content
(zoals tekst, foto's en video's) te uploaden, bewerken en delen met anderen. Het
gebruik van dergelijke platformen is sterk toegenomen, mede door de beschikbaarheid
van breedband internettoegang, gemakkelijk te gebruiken online tools (voor o.a. het
bewerken van content) en de brede penetratie van apparatuur die gebruikt kan worden
voor het maken van content (mobiele telefoons met camera's, digitale foto- en
videocamera's, etc.)28.
Tabel 3 geeft een overzicht van het gebruik van sociale media op internet. In Nederland
wordt er relatief veel gebruik gemaakt van sociale media op internet. Op het gebied van
het lezen van blogs, sociaal netwerken (bijvoorbeeld Hyves en LinkedIn), het uploaden
van foto's (bijvoorbeeld Flickr en Picassa) en het bekijken van video's (bijvoorbeeld
YouTube), zijn Nederlanders de meest actieve gebruikers. Op andere terreinen, zoals
het uploaden van video behoort de Nederlandse internetgebruiker ook tot de meest
actieve gebruikers. Over het algemeen zijn passieve activiteiten, consumptie van
content, zoals het lezen van blogs en het bekijken van video's van anderen populairder
dan het zelf creëren van content.
Tabel 3 Gebruik van sociale media op internet (% van de bevolking)
Blogs lezen Blogs schrijven Sociaal netwerk Foto's uploaden Video uploaden Video kijken Podcasting RSS-feeds
Oostenrijk 14,9% 7,2% 11,5% 12,7% 9,2% 20,1% 9,4% 7,2%
Tsjechië 15,1% 9,5% 12,7% 15,9% 6,4% 22,3% 6,4% 5,4%
Denemarken 24,6% 9,4% 21,9% 12,9% 10,4% 34,1% 15,5% 8,2%
Frankrijk 21,7% 10,8% 11,4% 10,5% 6,7% 21,7% 11,7% 8,8%
Duitsland 21,2% 10,7% 15,6% 16,3% 12,7% 29,6% 13,3% 10,4%
Griekenland 13,3% 4,7% 7,8% 8,5% 6,9% 15,9% 6,4% 5,3%
Hongarije 10,2% 2,0% 18,6% 7,8% 4,0% 21,2% 6,5% 3,6%
Italië 23,2% 9,8% 12,0% 10,2% 8,8% 23,0% 7,4% 7,2%
Nederland 40,6% 16,2% 36,4% 28,0% 18,3% 47,5% 15,8% 10,3%
Polen 10,6% 4,4% 11,2% 8,1% 5,3% 13,3% 6,9% 7,0%
Roemenië 11,1% 3,4% 10,0% 9,0% 7,6% 14,8% 10,3% 4,4%
Spanje 34,3% 18,2% 19,7% 20,3% 13,6% 38,3% 22,5% 14,8%
VK 32,1% 12,3% 29,1% 23,8% 15,6% 41,3% 20,6% 12,2%
VS 33,2% 14,5% 23,4% 25,9% 13,9% 40,9% 16,2% 10,2%
Japan 33,1% 18,5% 12,2% 8,2% 8,0% 26,7% 11,8% 12,3%
Zuid-Korea 39,6% 30,5% 23,7% 23,0% 18,6% 37,1% 21,3% 18,9%
De hoogste score is vetgedrukt.
Bron: Universal McCann, Power to the people - Social Media Tracker Wave 3 (Maart 2008)
Steeds meer internetters zijn bekend met het zogenaamde bloggen (Figuur 36). Blogs in
de vorm van een online dagboek en over familie en vrienden zijn erg populair
(respectievelijk 64% en 39% van de bloggers). Daarnaast worden er veel blogs
bijgehouden met betrekking tot muziek en nieuws / actualiteiten.
28 IDATE, TNO en IViR (2008). User-Created Content: Supporting a participative Information Society.
Studie voor de Europese Commissie, DG Information Society.
TNO-rapport | 42 / 48
Figuur 36 Onderwerpen op blogs
7%
10%
12%
14%
14%
17%
18%
21%
23%
25%
26%
27%
29%
33%
39%
64%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
Anders
Celebrities
Zakelijk (gerelateerd aan een beroep)
Zakelijk (algemeen)
Wetenschap
Sport
Gaming
technologie
Reizen
Computers
Film / TV
Product beoordelingen
Nieuw s / actualiteiten
Muziek
Familie / vrienden
Persoonlijk
Bron: Universal McCann, Power to the people - Social Media Tracker Wave 3 (Maart 2008)
In Nederland wordt relatief veel gebruik gemaakt van sociale netwerken. In Nederland
is Hyves het meest gebruikte online sociale netwerk. Deze netwerken worden gebruikt
door internetters om te communiceren en informatie uit te wisselen met anderen
(meestal vrienden en bekenden) en bieden vaak de mogelijkheid foto's en video's te
plaatsen, een blog bij te houden of zelfs speciaal ontwikkelde applicaties te plaatsten.
Deze online sociale netwerken worden dan ook vooral gebruikt voor het plaatsen van
berichten aan online vrienden (Figuur 37). Daarnaast worden de netwerken gebruikt
voor het plaatsen van foto's, het delen van de meest favoriete muziek (of muziek waar
een gebruiker op dat moment naar luistert) en het bijhouden van een blog.
Figuur 37 Content op sociale netwerken
3%
10%
18%
22%
23%
31%
34%
55%
74%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Anders
Bands promoten
Dating
Video's
Applicaties
Blog berichten
Favoriete muziek
Foto's
Berichten aan vrienden
Bron: Universal McCann, Power to the people - Social Media Tracker Wave 3 (Maart 2008)
Het gebruik van dergelijke platformen om informatie te delen heeft echter ook een
keerzijde; er zijn privacy- en veiligheidsrisico's aan verbonden. Voorbeelden zijn
digitale dossieraggregatie (het downloaden en opslaan van profielen en persoonlijke
TNO-rapport | 43 / 48

data), secundaire dataverzameling (door middel van het 'volgen' van gebruikers op
internet via de sporen die ze vaak ongewild achterlaten), identiteitsdiefstal en (cyber)
stalking. Deze risico's ontstaan enerzijds door technische mogelijkheden voor het
verzamelen, opslaan en analyseren van informatie, maar anderzijds ook door
onzorgvuldigheid van gebruikers en hun omgang met persoonlijke informatie. Met
betrekking tot persoonlijke informatie vinden jongeren het geen probleem om hun
voornaam, foto's van zichzelf en foto's van vrienden te plaatsen, maar over het
algemeen zijn ze minder bereid hun achternaam, e-mail adressen en (mobiele)
telefoonnummers met hun publiek te delen29.
In onderzoek naar de perceptie van privacy bij het gebruik van sociale netwerken30
bleek dat phishing het meeste voorkwam bij de respondenten (Figuur 38). Bij phishing
proberen criminelen informatie zoals gebruikersnamen en wachtwoorden van
gebruikers te krijgen om zodoende toegang te krijgen tot bijvoorbeeld bankrekeningen.
De laagste leeftijdscategorie (tussen 15 en 19 jaar) heeft het meest te maken met
ongepast commentaar op de profielpagina. In de overige leeftijdscategorieën is ook
cyberpesten een groot probleem.
Figuur 38 Privacyschendingen
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Totaal 15 tot 19 20 tot 29 30 tot 39 40 tot 49
Ongepast commentaar op een profielpagina Cyber pesten Phishing Vernederende postings Overig
Bron: TNO (2008)31
5.3 Overstappen

In een markt waar veel concurrentie is, is het van belang dat gebruikers hun voordeel
kunnen doen met deze concurrentie en de daaruit voortvloeiende voordelen zoals lagere
tarieven, innovatief dienstenaanbod en goede dienstverlening. Aan de basis hiervan ligt
de mogelijkheid om zonder problemen of barrières over te kunnen stappen naar een
andere aanbieder die een beter aanbod heeft bijvoorbeeld vanwege lagere tarieven,
innovatieve nieuwe diensten of een bewezen betere dienstverlening.
29 Kool, L. & V. Frissen (2008) Rethinking privacy in online environments. Paper for ITS 2008, Rome.
30 Kool, L. & V. Frissen (2008) Rethinking privacy in online environments. Paper for ITS 2008, Rome.
31 Dit was een verkennend, niet-representatief onderzoek en de resultaten geven een eerste indicatie van
mogelijke probleemvelden die verder onderzocht moeten worden.
TNO-rapport | 44 / 48
In een onderzoek dat is uitgevoerd voor het Ministerie van Economische Zaken in
200732 gaf 14% van alle internetgebruikers aan wel eens last te hebben gehad van
overstapbarrières (Tabel 4). Bij mobiele telefonie werden de minste barrières ervaren
(8%). Dat 14% van alle internetgebruikers barrières ondervindt is al een substantieel
deel, zeker in de wetenschap dat niet alle internetgebruikers de afgelopen twaalf
maanden ook daadwerkelijk de intentie hebben gehad om over te stappen. Uit nadere
analyse blijkt dat als wordt gekeken naar mensen die zich hebben georiënteerd op een
overstap dan blijkt dat van deze groep maar liefst 40% barrières heeft ondervonden bij
een eventuele overstap. Belangrijke vaststelling in het onderzoek was dat een groot deel
van de respondenten dacht dat aanbieders een overstap opzettelijk moeilijk maken om
zodoende klanten te behouden.
Tabel 4 Gepercipieerde overstapbarrières voor internet en mobiele telefonie
Overstapbarrières Internet Mobiele telefonie
Barrières ervaren 14% 8%
Waarvan:
- Administratieve rompslomp 37% 17%
- Contractverplichtingen 34% 28%
- Verandering apparatuur 30% 6%
- Ondoorzichtige markt 26% 16%
- Geen zin om me erin te verdiepen 23% 15%
Bron: TNO & Synovate (2007)
Bovenstaande resultaten hebben betrekking op de perceptie van gebruikers; de barrières
waarvan consumenten denken dat ze er zijn. Ook de problemen naar aanleiding van de
overstap zelf zijn geïnventariseerd (de daadwerkelijk ervaren problemen tijdens een
overstap). Bijna een kwart van de Nederlanders die het afgelopen jaar veranderden van
internetaanbieder of -abonnement heeft problemen ondervonden bij deze overstap. Net
als eerder blijken aanbieders van mobiele telefonie het best te presteren met 'slechts'
12% van de consumenten die bij een overstap problemen heeft ervaren.
De meest gehoorde klacht had betrekking op de aansluitdatum. Vaak werkte de dienst
niet op de afgesproken overstapdatum. Dit gold zowel voor het wisselen van internet
aanbieder (36%) als mobiele telefonie aanbieder (40%) (Tabel 5). Op de tweede plek
komen de administratieve problemen, bijna een derde van de overstappers heeft hier
mee te maken gehad.
Hoewel het werkend krijgen van de verbinding op het juiste moment bij alle vormen
van internettoegang speelt is het risico op een niet-werkende verbinding het grootst bij
een overstap op hetzelfde netwerk, bijvoorbeeld een DSL/DSL-overstap, omdat de oude
verbinding moet worden afgesloten voor de nieuwe kan worden gerealiseerd. Bij een
overstap van kabel naar DSL of andersom is er sprake van verschillende infrastructuren
waardoor afsluiting van de oude verbinding en aansluiting van de nieuwe niet
sequentieel hoeft te lopen en het risico op een niet op tijd werkende verbinding kan
worden verkleind.
32 TNO (2007) Verkenning naar consumententevredenheid bij elektronische diensten. TNO-rapport 34595.
TNO-rapport | 45 / 48
Tabel 5 Ervaren problemen voor internet en mobiele telefonie bij overstappers (percentage van de
consumenten die zijn overgestapt)
Internet Mobiele telefonie
Barrières ondervonden bij overstap 24% 12%
Waarvan:
- Aansluiting werkte niet op afgesproken datum 36% 40%
- Administratieve problemen 32% 33%
- Installatieproblemen 31%
- Modem werkte niet (optimaal) 25%
- Problemen met afsluiten vorige aansluiting 26% 28%
- Problemen met factuur/betaling 22% 18%
- Internetbellen werkte niet 12%
- Contractvorm 11% 22%
Bron: Synovate
Naast het meest voorkomende probleem, is ook gekeken naar het probleem dat door
consumenten als meest belangrijk wordt ervaren. Bij mobiele telefonie blijkt dat dit niet
de aansluiting zelf is, maar de problemen die men ondervindt bij het afsluiten van de
aansluiting bij de vorige aanbieder op de afgesproken datum (Tabel 6). Ook de
administratieve problemen worden belangrijker gevonden dan de aansluiting.
Tabel 6 Belangrijkste probleem bij overstappen (percentage van de consumenten die zijn overgestapt)
Internet Mobiel
Aansluiting op afgesproken datum 17% 11%
Problemen met afsluiten van de vorige aansluiting 15% 28%
Installatie problemen 12% -
Administratieve problemen 11% 22%
Modem werkt niet 9% -
Contractvorm - 10%
Bron: Synovate
De mensen die niet zijn overgestapt, gaven aan dat een goede aansluiting op de
afgesproken datum prioriteit heeft wanneer men over zou stappen, gevolgd door de
tijdige en juiste afsluiting van de vorige dienst.
TNO-rapport | 46 / 48

Bijlagen
A.1 Toelichting tarieven communicatiediensten

In deze rapportage is gebruik gemaakt van Teligen-informatie. De methodiek van
Teligen is gebaseerd op de methodiek van OECD, vooral wat betreft de samenstelling
van mandjes. Meer informatie over de methodiek kan worden gevonden op de website
van de OECD (http://www.oecd.org/dataoecd/52/33/1914445.pdf).
Teligen kijkt naar de tarieven van de grootste aanbieders in de benchmarklanden. De
methodiek voor het opstellen van de mandjes en het meten van de tarieven is in 2006
verder aangescherpt door de OECD en Teligen waardoor de tarieven nog beter in kaart
gebracht kunnen worden. Dit houdt onder andere in dat in het geval van de mandjes
vaste telefonie ook eenmalige kosten (zoals aansluitingskosten) worden meegenomen
en in het geval van de mandjes mobiele telefonie ook rekening wordt gehouden met
bellen naar voicemail en Messaging (SMS en MMS). Teligen kiest de pakketten die het
best voldoen aan het type profiel (bijvoorbeeld gemiddelde gebruiker). Alleen de
tarieven voor mobiele telefonie en breedband internet worden weergegeven zonder PPP.
Voor een volledig overzicht van de samenstelling van de mandjes en berekening van de
tarieven zie http://www.teligen.com/publications/oecd.pdf.
TNO-rapport | 47 / 48

A.2 Afkortingen
3G Derde generatie standaarden en technologie voor mobiele telefoons
(A)DSL (Assymetric) Digital Subscriber Line
(A)DSL2+ (Assymetric) Digital Subscriber Line 2+ (uitbreiding ADSL die hogere snelheden mogelijk maakt)
ARPU Average Revenu Per User
Blog Weblog
CDMA2000 Code-Division Multiple Access
CPS Carrier PreSelect
DAB (+) Digital Audio Broadcasting (+)
DTV Digitale Televisie
DSL Digitale Subscriber Line
DVB-C Digital Video Broadcasting Cable
DVB-S Digital Video Broadcasting Satellite
DVB-T Digital Video Broadcasting Terrestrial
DVB-H Digital Video Broadcasting Handheld
EDGE Enhanced Data Rates for GSM Evolution (2,5G mobiel netwerk)
EPG Elektronische Programma Gids
EU-25 Europese Unie (25 landen)
EU-27 Europese Unie (27 landen)
EuroDOCSIS De Europese variant van Data Over Cable Service Interface Specification
EVDO Evolution-Data Optimized or Evolution-Data only
FttB Fibre-to-the-Building
FttH Fibre-to-the-Home
FttN Fibre-to-the-Neighbourhood
FttX Fibre-to-the-X
GPRS General Packet Radio Service
GSM Global System for Mobile communications
HD High-Definition
HHI Herfindahl-Hirschman Index (index voor concentratie in een markt)
HSDPA High-Speed Downlink Packet Access (opvolger UMTS, 3,5G mobile .. etwork)
IM Instant Messaging
IPTV Internet Protocol Televisie
Ipv4 / Ipv6 Internet Protocol Versie 4 / 6
ISDN Integrated Services Digital Networks
ISP Internet Service Provider
ITU International Telecommunications Union
Kbps of kb/s Kilobits per seconde
Mbps of mb/s Megabits per seconde
MHP Multimedia Home Platform
MMDS Multichannel multipoint distribution service
MMS Multimedia Messaging Service
MVNO Mobile Virtual Network Operator
OECD Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PPP Purchasing Power Parity (koopkrachtpariteit, wordt gebruikt als correctie
PPS Purchasing Power Standards (internationaal vergelijkbare welvaartsindicator)
PSTN Public Switched Telephone Network
RTV Radio en Televisie
SMS Short Message Service
STB Settopbox
T-DAB Terrestial Digital Audio Broadcasting
UMTS Universal Mobile Telecommunications System
VDSL Very high bit rate Digital Subscriber Line
TNO-rapport | 48 / 48

VoD Video on Demand
VoIP Voice over Internet Protocol
W-CDMA Wideband Code Division Multiple Access (3G mobiel netwerkstandaard o.a. EU)
Wifi Wireless Fidelity
WiMax Worldwide Interoperability for Microwave Access
WLAN Wireless Local Area Network
WLL Wireless Local Loop