Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2070825670

Antwoord van staatssecretaris Albayrak (Justitie), mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 22 september 2008)

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat Iraanse studenten bij bepaalde studierichtingen, zoals kernfysica, worden uitgesloten?

Antwoord
Ja. Bij het antwoord op deze vragen is de ministeriële regeling in kwestie ter informatie bijgevoegd. Deze regeling voorziet, in tegenstelling tot wat in een aantal berichten wordt gesuggereerd niet in het uitsluiten van studierichtingen. De regeling betreft een verbod op het overbrengen van zeer gespecialiseerde en specifiek gedefinieerde kennis aan personen met een Iraanse nationaliteit. Concreet betekent dit dat het gehele bachelor- onderwijs toegankelijk is en blijft omdat de aangeboden kennis in het bachelor-onderwijs per definitie niet gespecialiseerd genoeg wordt geacht. Verder is voor masteropleidingen en hoger deze kennis zodanig specifiek afgebakend dat dit geen hele opleidingen zal beslaan. Het betreft negen kennisgebieden die alle direct leiden tot kennis en vaardigheden om nucleaire- of raketsystemen te kunnen fabriceren. Met andere woorden, een Iraanse student kan in principe gewoon natuurkunde studeren zolang de gevolgde onderwijsonderdelen niet direct betrekking hebben op een van de negen kennisgebieden. Daarenboven is er de mogelijkheid voor onderwijsinstellingen om in individuele gevallen ontheffing van dit verbod aan te vragen bij het ministerie van OCW. Dit is van belang omdat niet in alle gevallen er grond hoeft te bestaan voor de vrees dat Iran daarvan zal profiteren.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het uitsluiten van onderwijs van mensen met een bepaalde nationaliteit in strijd is met artikel 1 van de Grondwet? Deelt u de mening dat nog minder aanvaardbaar is bij Iraanse Nederlanders met een dubbele nationaliteit? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Nee. De ministeriële regeling is de Nederlandse implementatie van een bindend besluit van de VN Veiligheidsraad. De verbindendheid van besluiten op grond van hoofdstuk VII van het Handvest in de Nederlandse rechtsorde berust op de ratificatie van het Handvest van de Verenigde Naties door het Koninkrijk.

Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat Nederland Resolutie 1737 van de VN-Veiligheidsraad veel strikter interpreteert dan andere landen? Zo ja, waarom interpreteert u deze resolutie zoveel strikter? Zo neen, bent u van plan ruimhartiger om te gaan met deze resolutie zoals andere landen dat ook doen?

Antwoord
Dit is onjuist. Naar aanleiding van Veiligheidsraadresolutie 1737 en het daaruit voortvloeiende Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie (2007/140/GBVB d.d. 27 februari 2007) hebben ook andere Europese lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en België maatregelen getroffen. De Sanctieregeling Iran 2007 is de Nederlandse implementatie van een bindend besluit van de VN Veiligheidsraad. Daarbij is mede invulling gegeven aan hetgeen is bepaald in voornoemd Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie.
In artikel 6 van dit Gemeenschappelijk Standpunt (GS) is het volgende vastgelegd: "Lidstaten dienen, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, de noodzakelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat Iraanse onderdanen, op hun grondgebied of door hun onderdanen, gespecialiseerd onderwijs of training ontvangen in disciplines die zouden kunnen bijdragen aan Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens." Het verplichtende karakter van dit artikel gaat dus verder dan artikel 17 van Veiligheidsraadresolutie 1737, waarin `slechts' wordt opgeroepen tot waakzaamheid.