23 okt 2008
>
Complexe eiwitfracties uit gras, tarwe, suikerriet en maïs kunnen met
behulp van bioraffinage beschikbaar komen als grondstof voor de
chemische industrie. Dat stelt promovendus Ben Brehmer van Wageningen
Universiteit in zijn proefschrift.
Nu de aardolieproductie in de wereld afneemt, is de ontwikkeling van
alternatieve energiebronnen in volle gang. De chemische industrie, die
acht procent van de fossiele energie afneemt in de
geïndustrialiseerde landen, kan olie en gas niet vervangen door
zonne-, wind- of kernenergie. Die heeft straks koolstofverbindingen
uit biomassa nodig, aldus Brehmer.
De onderzoeker heeft een serie landbouwgewassen onderzocht die
mogelijk fossiele grondstoffen kunnen vervangen. Hij ging na hoeveel
nuttige eiwitfracties de gewassen bevatten en hoeveel grondstof per
hectare ze kunnen leveren aan de chemie. Voorlopig is de productie van
chemicaliën uit biomassa te duur, maar Brehmer verkent alvast welke
gewassen in aanmerking komen.
De beste gewassen voor vervanging van fossiele brandstoffen zijn
tropische gewassen als oliepalm en suikerriet, heeft Brehmer
uitgerekend. âDat komt omdat ze het hele jaar door groeien, waardoor
ze een hoge productie per hectare halen.â Maar ook gewassen als maïs,
tarwe en aardappelen komen goed uit zijn test, beter dan het veel
gebruikte koolzaad. âDat heeft een lage olieopbrengst, terwijl de
teelt relatief veel energie vergt.â Ook het gewas yatropha, dat hij
niet heeft onderzocht, zal geen rol van betekenis spelen, denkt
Brehmer. âJe kunt de productie van yatropha niet mechaniseren.â
Een verrassende kandidaat is gras. Dat blijkt veel nuttige
chemicaliën voor de chemie te bevatten en deze verbindingen zijn
relatief eenvoudig te winnen. Minpuntje is wel dat de opbrengst per
hectare bij gras niet zo hoog is.
De kunst is, zegt Brehmer, om alle nuttige componenten te gebruiken en
zo min mogelijk restant van een gewas te verbranden tot laagwaardige
energie. Als voorbeeld gebruikt hij de maïsproductie voor bio-ethanol
in de Verenigde Staten. âDie productie levert nu nauwelijks meer
energie op dan ie kost. Dat komt omdat alleen het zetmeel in de
maïskolf wordt omgezet, waarna de rest wordt verbrand. Met nieuwe
technologie kan over enkele jaren vijftig procent van de maïs worden
omgezet in bio-ethanolâ, verwacht Brehmer. âDan kun je dus twee tot
drie keer meer fossiele brandstoffen per hectare vervangen dan nu.â
Daarnaast loopt nog een ontwikkeling. Brehmer: âBioethanol is nog
steeds een laagwaardige toepassing. Je kunt ook ethyleen winnen uit de
ethanol van maïs en suikerriet, dat is een complexer en hoogwaardiger
product. Voorwaarde is een grootschalige en efficiënte productie van
bioethanol, met zo min mogelijk reststromen. Dan wordt het lonend om
complexere fracties voor de chemie uit je biomassa te filteren.â
Benjamin Brehmer promoveert op vrijdag 24 oktober bij prof. Johan
Sanders, hoogleraar Valorisatie van plantaardige productieketens. /
Albert Sikkema
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer
informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR,
e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl