RVD: Vragen omtrent onroerend goedbezit bewindslieden op Bonaire

Heden zijn vragen gesteld over onroerend goedbezit van bewindslieden op Bonaire. Naar aanleiding hiervan kan het volgende worden opgemerkt:


1. Het is bewindspersonen niet verboden een zgn. tweede huis te hebben. Verhuur is evenmin verboden; indien de netto opbrengst boven een bepaalde grens ligt, vergt dit zakelijk belang een afweging. Zulks volgt uit de brief aan de Tweede Kamer van 20 december 2002 inzake de Beoordeling van kandidaat-ministers- en staatssecretarissen.


2. In de brief van 23 februari 2007 heeft de minister-president o.a. gemeld dat een aantal bewindslieden een tweede huis hebben, en dat zulks geen relevante zakelijke belangen zijn die een bijzondere regeling vergen.


3. Minister Eurlings heeft ­ met familieleden ­ ¤" een tweede huis gekocht op 11 oktober 2007. Aangezien dat na aantreden van het kabinet was, heeft dit geen onderdeel gevormd van de brief van 23 februari 2007. Het huis is inderdaad op Bonaire; de besluitvorming over de staatkundige vernieuwing van de Nederlandse Antillen heeft plaatsgevonden in het tweede en derde Kabinet Balkenende, waarvan de heer Eurlings geen deel uitmaakte, en was derhalve ruim vóór voornoemde data publiekelijk bekend. Er is geen sprake van (grond)aankoop 'voor speculatie'; het huis is bedoeld voor eigen (familie-) gebruik en deels verhuur. Minister Eurlings heeft dit destijds aan de minister-president gemeld en deze heeft geoordeeld dat dit evenmin een relevant zakelijk belang is dat een bijzondere regeling vergt.


4. Dat minister Klink een tweede huis heeft, is gemeld in de brief van 23 februari van vorig jaar. Dit huis staat niet in Bonaire.

Categorieën: Overig

Bron: Ministerie van Algemene Zaken