abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
23 oktober 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGMO-2008/1951 -
Onderwerp
Doorlooptijd rijvaardigheidstesten Vorderingen CBR
Geachte voorzitter,
Met deze brief informeer ik u over het terugdringen van de doorlooptijd voor de
rijvaardigheidstesten die in het kader van de vorderingsprocedure op grond van de
artikelen 130 en volgende van de Wegenverkeerswet 1994 bij het Centraal Bureau
Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) worden uitgevoerd. Ik verwijs daarbij naar de toezegging
die is gedaan tijdens het algemeen overleg van 21 mei 2008.
Ik ben blij te kunnen melden dat het CBR er in is geslaagd de doorlooptijd terug te
brengen van 24 naar 16 weken. Voor degenen die een rijvaardigheidstest af moeten
leggen betekent dit een snellere afwikkeling. Ook voor de verkeersveiligheid is dit positief,
omdat personen van wie de rijvaardigheid onvoldoende is het rijbewijs eerder ongeldig
kan worden verklaard. Vanaf dat moment mogen zij immers niet langer aan het verkeer
deelnemen. Bij deze doorlooptijd is het uitgangspunt dat de betrokkene op de geplande
datum van het onderzoek beschikbaar is (en zoniet zich tijdig afmeldt) en dat tijdig wordt
aangegeven in welke categorie voertuig men het onderzoek af wenst te leggen. De
betrokkene heeft dus zelf ook invloed op de doorlooptijd.
Achtereenvolgens zal ik in deze brief ingaan op de situatie waarin een dergelijk onderzoek
moet worden afgelegd, een korte omschrijving geven van het onderzoek en aangeven op
welke manier het CBR de doorlooptijd heeft teruggebracht.
Voor de goede orde wijs ik erop dat de hierboven genoemde termijn alleen betrekking
heeft op de rijvaardigheidstesten die in het kader van de vorderingsprocedure (de
procedure die betrekking heeft op de rijvaardigheid of geschiktheid van de
rijbewijshouder) worden afgenomen.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGMO-2008/1951
De betrokkene moet een onderzoek naar de rijvaardigheid afleggen indien bij de politie,
de officier van justitie of de directeur van het CBR het vermoeden is ontstaan dat de
houder van een rijbewijs niet meer voldoet aan de eisen voor rijvaardigheid. Meestal
ontstaat dit vermoeden door een feitelijke constatering van de politie. De politie
informeert dan door middel van een zogenaamde "mededeling" de divisie Vorderingen
van het CBR, die verder actie onderneemt. Een onderzoek rijvaardigheid bestaat uit een
theoretisch en een praktisch gedeelte. Tijdens het theoriegedeelte wordt de verkeerskennis
getest. Het praktisch gedeelte bestaat uit een testrit van zo'n 70 minuten. De
rijvaardigheidsdeskundige kijkt of de persoon veilig aan het verkeer kan deelnemen.
De rijvaardigheidsdeskundige rapporteert aan de divisie Vorderingen van het CBR. Aan de
hand van het verslag van de deskundige wordt de uitslag vastgesteld.
Als iemand rijvaardig blijkt te zijn, heeft dit geen consequenties voor het rijbewijs. Zo niet,
dan bestaat het recht op een tweede onderzoek. De desbetreffende persoon zal zelf de
kosten daarvan moeten dragen. Als de persoon niet rijvaardig wordt bevonden, wordt het
rijbewijs ongeldig verklaard.
Het CBR heeft zoals gezegd de doorlooptijden voor deze rijvaardigheidstesten in de
afgelopen periode verlaagd van 24 naar 16 weken. Om de termijn terug te kunnen
brengen van 24 naar 16 weken heeft het CBR de achterstanden weggewerkt door
overwerk en is het proces slimmer georganiseerd.
In deze periode van 16 weken worden de volgende stappen door het CBR gezet:
o na melding wordt een aantal checks uitgevoerd. Bijvoorbeeld de check in het
rijbewijsregister en de historie van de betrokkene bij de divisie Vorderingen. Er
wordt een datum voor het onderzoek gepland en deze datum wordt aan
betrokkene bekendgemaakt.
o Vervolgens wordt de betrokkene opgeroepen. De oproeptermijn staat op
maximaal 6 weken. Een oproep binnen een kortere termijn blijkt in de praktijk
vaak te leiden tot verhinderingen/ herplanningen.
o Na afloop van het onderzoek komt het rapport bij de divisie Vorderingen van het
CBR binnen en wordt toegevoegd aan het elektronische dossier.
o Binnen 4 weken daarna wordt een voorlopig besluit genomen.
Naast deze stappen die het CBR heeft gezet, worden er door het CBR en VenW prestatie-
indicatoren voor de verschillende processtappen opgesteld. Deze zullen worden
gemonitord. Zo is het mogelijk om eventuele veranderingen in de doorlooptijd snel te
signaleren en hier op te reageren. Dit zal in het kader van de Instellingswet CBR verder
---
VenW/DGMO-2008/1951
worden vormgegeven en in de Toezichtvisie CBR worden verankerd. In overleg met het
CBR zal ik bezien of de doorlooptijden voor de rijvaardigheidsonderzoeken in de toekomst
nog verder kunnen worden bekort.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat