Nederlandse Politiebond


NPB-persbericht: BASISPOLITIEZORG OP KREPEERSTERKTE

In tegenstelling tot wat het kabinet Balkenende IV in de Miljoenennota 2009 suggereert draait de politie in Nederland momenteel NIET op volle kracht. Dagelijks bereiken de NPB vanuit zijn achterban alarmerende berichten over de sterkte die beschikbaar is voor het blauw op straat en de 24-uurs noodhulp. Deze voor de burgers zo belangrijke diensten draaien al geruime tijd op krepeersterkte. Volgens de NPB is er sprake van een noodsituatie: in veel politieregio´s zijn voor de 24-uurs noodhulp zo weinig agenten beschikbaar dat de betrouwbaarheid en bereikbaarheid van de politiezorg in het geding is.

Voor NPB-voorzitter Han Busker is de oorzaak van het probleem duidelijk:´Om te beginnen stappen al jarenlang veel executieve politieambtenaren over naar functies in de beleidsondersteuning of het management. Dat zorgt voor een enorm aantal vacatures in de basispolitiezorg. Op dit moment staan er in bijvoorbeeld Haaglanden, Amsterdam-Amstelland en Utrecht honderden BPZ-vacatures open. Daarnaast worden de laatste jaren steeds meer BPZ-collega´s ingezet voor recherchewerk; ze blijven dan officieel wel tot de BPZ-bezetting behoren, maar zijn in feite niet langer beschikbaar voor het politiewerk op straat.

Deze niet-erkende onderbezetting heeft in de praktijk allerlei ongewenste gevolgen. Busker:´Ten eerste draaien de resterende BPZ-collegas vrijwel structureel overwerk. Ten tweede komt in de huidige situatie een steeds groter deel van de basispolitiezorg voor rekening van de (honderden) stagelopende PO2002-studenten in de korpsen. Het is zowel voor de kwaliteit van de politiezorg als voor de aspiranten onwenselijk dat deze collegas met zo weinig ervaring zo veel verantwoordelijkheid op hun schouders krijgen. Het is onthutsend om te beseffen dat er zonder de inzet van deze PO2002-studenten op veel plaatsen in Nederland helemaal geen blauw meer op straat te zien zou zijn.´

Nog schrijnender is de situatie rond de 24-uurs noodhulp. Ook voor het realiseren daarvan zijn relatief steeds minder (ervaren) politiemensen beschikbaar. Busker: ´Menig korps besloot de afgelopen jaren van die nood een deugd te maken en de organisatie van de noodhulp op het personeelstekort af te stemmen. Gevolg: s nachts slechts één politiewagen op de weg, die dan in een groot deel van of zelfs in de gehele politieregio voor de noodhulp moet zorgen. Een ronduit onverantwoorde aanpak, die een zeer demotiverend effect blijkt te hebben op de betrokken collegas met als gevolg dat het aantal inzetbare collegas nog verder daalt. Gelukkig heeft een aantal korpsen inmiddels het idee van de regionaal georganiseerde noodhulp weer losgelaten.

In de Miljoenennota laat het kabinet triomfantelijk weten dat de politiesterkte volgens verwachting toeneemt en dat er zelfs geld wordt uitgetrokken voor 500 extra wijkagenten en 500 extra opsporingsassistenten, zodat de slagkracht van de politie nog verder toeneemt. Busker: ´Een opmerkelijk rooskleurige opvatting, gezien de feiten. Is dit een kwestie van niet willen of niet kunnen weten? Het is waar dat de personeelsoverzichten van de 26 zelfstandige politiekorpsen niet bepaald gemakkelijk te doorgronden zijn: het is een woud van cijfers, definities en functies die onderling niet op elkaar afgestemd zijn. De NPB betreurt dat het beleid vanuit Den Haag desondanks al jaren wordt gebaseerd op deze lappendeken van regionale cijfers en niet zozeer op kennis van de werkelijke gang van zaken. Dat laatste zou een mooi onderwerp zijn voor het parlement om eens een eigen onderzoek naar te doen. In het geval van het onderwijsbeleid heeft dat maatschappelijk zeer relevante uitkomsten opgeleverd.´

Gepubliceerd op 23 oktober 2008 door Dick Harte.

Overname van dit nieuwsbericht is toegestaan, mits met bronvermelding: Nederlandse Politiebond - www.politiebond.nl ©2008.