Federale regering Belgie
Schadeloosstelling in de gezondheidszorg
Herziening van de wet op de therapeutische risico's: een soepelere en
snellere procedure voor schadeloosstelling
Op voorstel van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette
Onkelinx heeft de ministerraad een oriëntatienota goedgekeurd over
de volledige herziening van de wet van 15 mei 2007 over de vergoeding
van schade als gevolg van gezondheidszorgen.
De wet van 15 mei 2007 moest normaal gezien in werking treden op 1
januari 2008. Door de lange periode van lopende zaken werd die datum
uitgesteld tot 1 januari 2009.
Om de wet in werking te laten treden, moesten nog een reeks
uitvoeringsbesluiten worden genomen. De FOD Volksgezondheid richtte
daarom een werkgroep op met vertegenwoordigers uit de verschillende
betrokken sectoren (artsen, patiënten, ziekenhuizen, ziekenfondsen,
verzekeringen).
In het kader van die besprekingen kwam de werkgroep tot de conclusie
dat ook de wet moest worden aangepast. Dat zou een vlotte
inwerkingtreding ten goede komen.
Een wijziging van het huidige systeem van schadeloosstelling?
Minister Onkelinx overlegde over de vraag of de wet grondig moest
worden herzien en of het systeem zoals voorzien in de wet van 15 mei
2007 'één weg' (vergoeding door een fonds, geen gerechtelijk
initiatief mogelijk voor herstel van de schade) vervangen moet worden
door een systeem met 'twee wegen' (combinatie van de tussenkomst van
een fonds en de mogelijkheid van een gerechtelijk initiatief), zoals
voorzien in Frankrijk met de wet van 4 maart 2002.
Er was grote consensus om tot een soortgelijk systeem over te gaan,
uiteraard aangepast aan de Belgische context.
Hoe werkt het twee wegen-systeem?
Het onderliggende principe is dat de verzekeraars verantwoordelijk
zijn voor de financiering van alles wat valt onder de
verantwoordelijkheid van de zorgverstrekkers. Het fonds, dat enkel
wordt gefinancierd door de Staat, komt tussen wanneer het gaat over
risico's, wanneer men dus geen enkele fout kan aantonen.
De procedure via het fonds verloopt snel en is eenvoudig. Toch behoudt
het slachtoffer altijd de mogelijkheid om rechtstreeks naar de
rechtbank te stappen.
Als alles goed verloopt zal de procedure definitief kunnen worden
afgesloten, voor het slachtoffer, binnen het jaar. Het gaat hier
uiteraard om een indicatie, de daadwerkelijke termijn zal afhangen in
functie van de complexiteit van het dossier en de houding van de
partijen.
De procedure in het Franse model (het slachtoffer kan altijd zelf nog
een gerechtelijk initiatief nemen) zie bijhorend document
Budget van het Franse systeem
De uitgaven van het fonds in Frankrijk, ten koste van de begroting van
de Sociale Zekerheid, evolueerden als volgt:
* 2003 (eerste jaar): 3,361 miljoen euro
* 2004: 9,186 miljoen euro
* 2005: 29,28 miljoen euro
* 2006 : 50,33 miljoen euro
* 2007 : 82,02 miljoen euro
* 2008 :116,89 miljoen euro
Uiteraard moeten deze cijfers gezien worden op Franse schaal:
Frankrijk heeft 6 maal meer inwoners dans België. Het Federaal
Kenniscentrum schatte het budget voor een Belgisch fonds op 70 miljoen
euro.
Na enkele jaren kan worden gesteld dat het Franse systeem goed werkt.
De activiteitsverslagen van het ONIAM (Office national d'indemnisation
des accidents médicaux) kunnen worden geraadpleegd op www.oniam.fr.
Belgisch systeem aanpassen naar Frans model
Alle betrokken sectoren (verzekeraars, patiënten, ziekenfondsen,
ziekenhuizen), onder voorbehoud van de vertegenwoordigers van de
artsen, spraken zich uit voor een aanpassing naar Frans model.
Het Franse systeem biedt een volledige en adequate dekking voor de
slachtoffers, of het nu gaat om een fout of om een therapeutisch
risico.
De financiële impact van een dergelijk systeem zal verder worden
bestudeerd door het Federaal Kenniscentrum. Er zal dus moeten worden
onderzocht welke impact de inwerkingtreding van de Franse wet heeft
gehad op de verzekeringspremies van de zorgverstrekkers. Desgevallend
zullen we onderzoeken hoe België een algemene prijsstijging op dit
vlak kunnen vermijden.