Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
31 700 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009
Nr. Lijst van vragen en antwoorden
Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van der Camp
Adjunct-griffier van de commissie
Boeve
Nr Vraag Blz
van tot
1 In hoeverre is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) betrokken bij 0
het integraal afsprakenkader schaalsprong Almere? Bent u volop partner en doet u met
betrekking tot onderwijs en cultuur volop mee in de afspraken over de schaalsprong?
Het ministerie van OCW is niet betrokken bij het integraal afsprakenkader schaalsprong
Almere.
2 Indien er sprake is van betrokkenheid van het ministerie van OCW bij het integraal 0
afsprakenkader schaalsprong Almere, hoe ziet deze eruit? Geldt deze betrokkenheid alleen
voor het onderwijs of strekt deze zich ook uit tot cultuur?
Zie antwoord 1.
3 Kunt u aangeven of de Mondriaanstichting op enigerlei wijze betrokken is bij de uitvoering 0
van de 1% -kunstregeling van de Rijksgebouwendienst. Zo neen, waarom niet?
De 1%-regeling van de Rijksgebouwendienst valt onder de verantwoordelijkheid van de
Rijksgebouwendienst. De Rijksgebouwendienst maakt hierbij gebruik van een
kunstadviseur van het Atelier Rijksbouwmeester. De Mondriaan Stichting is hier dus niet
bij betrokken.
4 Heeft u onderzoek gedaan naar de mate waarin jongeren momenteel in contact komen met 10
kunst en cultuur? Kunt u cijfermatig weergeven welke groei in cultuurdeelname u onder
jongeren wilt bereiken?
Het rapport Cultuurminnaars Cultuurmijders (2005) geeft een beeld van de
cultuurdeelname door jongeren. Het SCP zal in 2009 een nieuwe rapportage uitbrengen van
1
66630a.DOC 1/24
het periodieke onderzoek naar de cultuurdeelname in Nederland.
Het SCP benadrukt dat het lastig, zo niet onmogelijk is om een stijging of daling in de
cultuurdeelname toe te schrijven aan specifiek overheidshandelen. Het is dan ook niet
mogelijk om cijfermatig aan te geven welke groei voor rekening van het cultuurbeleid
komt. Het kabinet kiest er daarom voor om in de vorm van een "tienpuntenplan
cultuurparticipatie" een pakket aan maatregelen te nemen die elk voor zich zullen leiden tot
een verhoging van de deelname (bijvoorbeeld de cultuurkaart en de gratis musea tot 12
jaar), zonder dat vast te stellen is wat de bijdrage is van deze afzonderlijke maatregelen aan
het totaal van de cultuurdeelname door jongeren.
5 Waarom wordt afgestapt van de ckv-bonnen (culturele en kunstzinnige vorming) in het 32
voortgezet onderwijs?
De Cultuurkaart bouwt voort op de huidige functies van de ckv-bonnen en geeft deze een
eigentijds vervolg. De Cultuurkaart vervangt de administratieve rompslomp, vooral bij
culturele instellingen, die samenhangt met de papieren bonnen. Bovendien sluit een
dergelijke kaart beter aan bij de belevingswereld van jongeren en is er door gebruik van een
webbased systeem betere managementinformatie op maat voor scholen en culturele
instellingen beschikbaar.
De Cultuurkaart is niet alleen een eigentijdse opvolger van de ckv-bonnen maar ook een
beleidsintensivering. Doordat de Cultuurkaart nu in ieder leerjaar beschikbaar komt, wordt
het bovendien mogelijk om invulling te geven aan een doorlopende leerlijn. De ckv-bonnen
waren slechts voor een deel van de leerjaren beschikbaar.
6 Welke instantie gaat de cultuurkaart verstrekken? 32
De opdracht voor de ontwikkeling, uitvoering en marketing van de Cultuurkaart is, na een
Europese aanbestedingsprocedure, aan de stichting CJP (Cultureel Jongeren Paspoort)
gegund.
7 Wat zijn de gebruiksvoorwaarden en de rechten die de cultuurkaart voor een jongere met 32
zich meebrengt?
De Cultuurkaart vertegenwoordigt een bedrag van vijftien euro per jaar. Dit bedrag kunnen
leerlingen klassikaal of individueel besteden. Dit kan alléén bij Cultuurkaartacceptanten.
Deze acceptanten zijn door CJP getoetst op de door OCW opgestelde acceptatiecriteria.
Inmiddels hebben ongeveer 1500 culturele instellingen zich aangemeld als acceptant.
Daaronder zijn bijna alle musea en schouwburgen. Met de Cultuurkaart kunnen leerlingen
gemiddeld 2 à 3 activiteiten per jaar ondernemen. Daarnaast is de Cultuurkaart een CJP-
kortingpas, waarmee jongeren korting krijgen bij bij culturele instanties, zoals musea,
schouwburgen en concertzalen.
Voor de specifieke voorwaarden van gebruik van de Cultuurkaart voor culturele
instellingen, scholen en leerlingen is een reglement opgesteld. Hierin staat ondermeer welke
informatie scholen moeten aanleveren en wat er gebeurt in geval van oneigenlijk gebruik.
8 Is het waar dat jongeren in totaal 13,5 miljoen euro aan cultuur kunnen besteden met de 32
cultuurkaart en dat er twee miljoen euro in de uitvoeringskosten zit? Zo ja, keren deze
uitvoeringskosten jaarlijks terug?
Ja, dit klopt.
66630a.DOC 2/24
De uitvoeringskosten van de Cultuurkaart bestaan naast technische kosten die gekoppeld
zijn aan de transacties en logistiek, voor een belangrijk deel uit flankerend beleid en
communicatie. De ervaring met het vouchersysteem leert dat het van groot belang is om
scholen door middel van activerende campagnes (zoals de ckv-topper award voor de best
presterende school) en goede voorlichting ertoe aan te zetten zoveel mogelijk van hun
tegoed te besteden. Ook richting culturele instellingen zijn dergelijke inspanningen
noodzakelijk.
In de uitvoeringskosten zitten tot slot ook de ontwikkelingskosten van de cultuurkaart
versleuteld. Deze zijn verdeeld over de looptijd van het contract, zodat de uitvoeringskosten
per jaar ongeveer gelijk zijn.
9 Wat gebeurt er met het tegoed op de cultuurkaart als de leerling deze verliest? Is dit tegoed 32
door de vinder te gebruiken? Heeft de leerling alsnog recht op het tegoed als de kaart
verloren is?
Het tegoed op de Cultuurkaart is een webbased tegoed. Dit houdt in dat het tegoed, in
tegenstelling tot bijvoorbeeld een chipknip, niet op de kaart staat maar een virtueel tegoed
is. Als een docent of leerling de Cultuurkaart verliest, blijft dit tegoed ook daarna
beschikbaar. Een verloren kaart zal worden geblokkeerd. Er is dus geen derving van
Cultuurkaartmiddelen.
10 Hoe is de 5,4 miljoen euro verdeeld die voor de gratis musea beschikbaar is? Kunt u hier 32
een cijfermatig overzicht van geven? Is er sprake van valse concurrentie met andere musea?
Wat is de looptijd van de afspraken?
Met de Nederlandse Museum Vereniging (NMV) heb ik in principe overeenstemming
bereikt over het beleidsmatige en financiële kader waarbinnen de vrije toegang tot musea
voor kinderen t/m 12 jaar geregeld gaat worden. De Algemene Leden Vergadering (ALV)
van de NMV moet nog definitief instemmen met het akkoord. De ALV vindt binnenkort
plaats.
De 5,4 miljoen is beschikbaar voor compensatie van inkomstenderving en
uitvoeringskosten van een compensatieregeling. De compensatieregeling zal openstaan
voor musea die lid zijn van de NMV en/of ingeschreven zijn in het museumregister en
beschikken over de Museumkaart-infrastructuur. De compensatie aan de musea zal worden
verleend op declaratiebasis overeenkomstig de Museumkaart-systematiek. De verdeling van
de compensatie over de deelnemende musea is derhalve niet op voorhand te geven. Dat
hangt af van het aantal kinderen dat een museum weet te trekken. Aangezien alle musea
kunnen meedoen is er geen sprake van valse concurrentie tussen musea. Het is de bedoeling
dat gedurende tenminste drie schoolseizoenen musea vrij toegankelijk zijn voor kinderen
t/m 12 jaar en wel met ingang van 1 september 2009. In 2012 zal bekeken kunnen worden
wat de effecten zijn van de gratis toegang. Met het oog daarop is dit jaar een zogenaamde
0-meting gehouden onder de musea en het publiek en zullen de komende jaren
effectmetingen worden uitgevoerd.
Sprake van concurrentie met andere musea is er niet. Vrijwel alle musea zijn
Cultuurkaartacceptant. Zij bepalen zelf de toegangsprijs voor Cultuurkaarthouders.
De Cultuurkaart wordt minimaal tot en met schooljaar 2011-2012 aan het voortgezet
onderwijs beschikbaar gesteld.
11 Wat wordt verstaan onder internationale excellentie? Op basis van welke criteria zijn de 32
wereldspelers geselecteerd waarover de vier miljoen euro wordt verdeeld? Kan de Kamer
een lijst ontvangen van de geselecteerde wereldspelers met daarbij een verdeling van het
66630a.DOC 3/24
bedrag in de komende jaren? Is er sprake van coördinatie en evaluatie van deze subsidie?
Zo ja, op welke wijze wordt dat geregeld?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn brief over internationale
excellentie (DK/B&B/66372) van 20 oktober 2008.
12 Welke voorwaarden en doelstellingen zijn aan het subsidiebedrag van vier miljoen euro 32
voor internationale excellentie verbonden?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn brief over internationale
excellentie (DK/B&B/66372) van 20 oktober 2008.
13 Kunt u aangeven hoe het extra bedrag dat voor de basisinfrastructuur de komende vier jaar 32
beschikbaar wordt gesteld en waarvan zes miljoen euro uit de cultuurbegroting komt en vier
miljoen euro uit de onderwijsbegroting, precies gedekt worden?
De ruim 6 miljoen uit de cultuurbegroting wordt uit de volgende posten gedekt:
· 2 miljoen gereserveerde middelen voor de cultuurconvenanten;
· 2,4 miljoen gereserveerde middelen voor knelpunten musea;
· 1,2 miljoen waarover de Raad voor Cultuur in het advies van 18 juni niet heeft
geadviseerd;
· 0,7 miljoen loon- en prijsbijstelling tranche 2008 die niet wordt uitgekeerd op o.a.
incidentele subsidies (op de structurele subsidies is de loon- en prijsbijstelling volledig
uitgekeerd).
Over de exacte dekking van de 4 miljoen die op andere onderdelen van de OCW-
begroting zal worden gevonden vindt volgend voorjaar besluitvorming plaats. Voorlopig is
het bedrag op artikel 17 Nominaal en Onvoorzien geparkeerd.
14 Bij de verdeling van de extra middelen in de basisinfrastructuur wordt prioriteit gegeven 32
aan instellingen in de regio. Waarom is voor deze prioritering gekozen? Heeft u een
duidelijke indicatie dat de regionale instellingen het geld harder nodig hebben dan
bijvoorbeeld de randstedelijke? Zo ja, kunt u dit cijfermatig onderbouwen? Is hiermee
voldaan aan de functie-eis in de basisinfrastructuur?
Ik heb mij bij de verdeling van de extra middelen laten leiden door bestuurlijke en politieke
overwegingen door uitvoering te geven aan de moties over regionale spreiding. Bij de
hoogte van de bedragen volg ik het eerste advies van de Raad voor Cultuur van 15 mei.
15 Hoe ziet u de internationale positie van de Nederlandse beeldende kunst, gezien uw brief 33
over het internationaal cultuurbeleid ((Kamerstuk 31482, nr. 17) waarin u de internationale
positie van onze musea, orkesten, muziekensembles en dansgezelschappen roemt.
In mijn brief over het beeldende kunstbeleid (10 december 2007) heb ik aangegeven mij te
kunnen vinden in de genuanceerde benadering van de Raad van Cultuur: Nederland kent
een vitale beeldende kunstsector, die echter ook een aantal algemene knelpunten heeft.Ik
versterk de internationale positie van de beeldende kunst door:
66630a.DOC 4/24
· Een investering van 500.000 in de programmering van het hedendaagse
internationale aanbod in Nederlandse kunstmusea;
· Een investering van 2,5 miljoen voor presentatie-instellingen en
kunstenaarsinitiatieven die nieuwe kunst in een internationale context plaatsen; ik heb
daarvan 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor presentatie-instellingen in de
basisinfrastructuur en 1 miljoen voor presentatie-instellingen en
kunstenaarsinitiatieven die worden gesubsidieerd door de Mondriaan Stichting.
16 Waaruit bestaat het beleid op het gebied van cultuur en ontwikkeling precies? Naar welke 33
projecten gaat de huidige subsidie van 25 miljoen euro vanuit ODA-middelen (Official
Development Aid)?
Mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking kan ik u als volgt antwoorden.
Het beleid betreffende Cultuur en Ontwikkeling is beschreven in de brief Grenzeloze
Kunst, die op 16 september 2008 aan de Tweede Kamer is gezonden. Het beleid is erop
gericht een bijdrage te leveren aan de Millennium ontwikkelingsdoelen en aan de
versterking van de culturele ruimte. Zo kunnen landen in een globaliserende wereld een
eigen route voor menselijke en economische ontwikkeling kiezen. Hiertoe worden
verschillende wegen bewandeld:
· Decentraal: ondersteuning van de culturele sector in een beperkt aantal
ontwikkelingslanden door de ambassades;
· Centraal: ondersteuning van de culturele sector in ontwikkelingslanden via
Nederlandse organisaties;
· Multilateraal: inzet in met name UNESCO en EU verband gericht op versterking van
de culturele sector in ontwikkelingslanden.
Het bedrag van 25 miljoen is een gemiddeld over meerdere jaren. In 2007 was de
verdeling als volgt:
· 2,8 miljoen gedelegeerd aan ambassades;
· 5,3 miljoen via Nederlandse organisaties (Prins Claus Fonds, Hubert Bals Fonds, Jan
Vrijman Fonds, Rijksakademie voor Beeldende Kunsten, Centrum voor Internationaal
Erfgoed en anderen);
· 2,8 miljoen via het Medefinancieringsprogramma (Music Mayday, Festival Mundial
en anderen);
· 14,6 miljoen voor het Koninklijk Instituut voor de Tropen.
17 Waaraan wordt het budget van twee miljoen euro dat beschikbaar is gesteld voor het 33
programma leesbevordering precies uitgegeven? Betreft dit een subsidie waar scholen
aanspraak op kunnen maken, of wordt het geld vooral in landelijke activiteiten gestoken?
Het budget is bestemd voor de uitvoering van de vier deelprogrammma's van Kunst van
lezen:
1. experiment Boekstart. Bibliotheken, consultatiebureaus en peuterspeelzalen gaan een
proef doen met leesbevordering voor kinderen van nul tot vier jaar;
2. inzet bibliotheken bij proefprojecten taalachterstanden van staatssecretaris Dijksma.
Bibliotheken gaan samenwerken met scholen om de proefprojecten Taalbeleid
onderwijsachterstanden te ondersteunen. Hiervoor zijn scholen met veel
achterstandsleerlingen geselecteerd die goede plannen hebben om het leesniveau te
verhogen;
66630a.DOC 5/24
3. kennismaking met de cultuurhistorische canon aan de hand van (jeugd)literatuur. Met
Nederlandstalige (jeugd)literatuur en klassieke literaire werken wordt de
cultuurhistorische canon van de Commissie Van Oostrom toegankelijk gemaakt voor
de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs;
4. opzet en uitbouw van leesbevorderingsnetwerken. Mede ter ondersteuning van de
eerste drie deelprogramma's wordt geïnvesteerd in de vorming van een landelijk
dekkende voorziening van lokale en bovenlokale netwerken rondom leesbevordering.
Deelnemers aan een leesbevorderingsnetwerk zijn bijvoorbeeld lokale bibliotheken,
scholen, consultatiebureaus en peuterspeelzalen.
Met de uitvoering is in 2008 een begin gemaakt door Stichting Lezen en de Vereniging van
Openbare Bibliotheken. Zij zullen hun gezamenlijke aanpak in 2009 continueren.
Doordat er voor 2009 meer budget is gereserveerd dan voor 2008 kunnen de activiteiten
geleidelijk worden opgeschaald. Het streven is dat de meeste activiteiten uiteindelijk een
landelijk bereik krijgen.
Scholen kunnen niet individueel aanspraak maken op subsidie, maar profiteren indirect
doordat zij kunnen participeren in een aantal deelprogramma's zoals uitgevoerd door
Stichting Lezen en de Vereniging van Openbare Bibliotheken.
18 Aan welke voorwaarden moeten instellingen voldoen om voor geld uit het fonds 33
cultuurparticipatie in aanmerking te komen? Hoe wordt getoetst of de culturele instellingen
met dit geld daadwerkelijk bijdragen aan de cultuurparticipatie van alle burgers?
Het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) voert met ingang van 1 januari 2009
verschillende regelingen uit: de Projectenregeling amateurkunst, de Projectenregeling
cultuureducatie en de Meerjarige regeling amateurkunst en cultuureducatie. De uitvoering
van deze regelingen neemt het FCP over van het Fonds voor Amateurkunst, de
Mondriaanstichting en het Ministerie van OCW. Deze regelingen zullen voorlopig langs de
bestaande voorwaarden en op onveranderde wijze worden voortgezet. De nieuwe Regeling
cultuurparticipatie provincies en gemeenten is niet toegankelijk voor instellingen maar
alleen voor overheden.
19 Verwacht u dat het bedrag dat beschikbaar is voor de bouw van het Nationaal Historisch 33
Museum voldoende is om de bouw volledig af te ronden en daarnaast activiteiten en
manifestaties rond de opening te organiseren?
Met de beschikbare middelen zullen de kosten van de noodzakelijk te ontwikkelen
activiteiten in de aanloop naar een nieuw museum worden gedekt. Daarna is dit budget
voldoende voor een gezonde exploitatie van het NHM.
20 Hoe wordt de stichting die belast is met de opdracht het Nationaal Historisch Museum te 33
realiseren afgerekend op het resultaat; zowel wat betreft de afrondingstermijn als wat
betreft de doelstellingen?
Met de stichting zullen, net als met de andere rijksgesubsidieerde musea, prestatieafspraken
worden gemaakt. De stichting legt jaarlijks verantwoording af door middel van het indienen
van een bestuursverslag en (toegelicht) financieel jaarverslag, vergezeld van een
accountantsverklaring, op basis van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen en de Regeling
subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Daarnaast vindt periodiek overleg plaats met de
bestuurders van de stichting.
66630a.DOC 6/24
21 Wat is de visie van het ministerie van OCW op de mogelijkheid van een Holland House in 33
New York, of andere culturele wereldsteden?
Uit consultaties met het culturele veld is gebleken dat op dit moment onvoldoende behoefte
bestaat aan een nieuw instituut in New York. Kunstenaars en instellingen vinden veelal
zelfstandig hun weg op de internationale markt. De rol van de overheid is aanvullend.
Doorgaans voldoet de huidige werkwijze (via het ambassadenetwerk) om aangesloten te
blijven bij de belangrijkste internationale netwerken en culturele ontmoetingsplaatsen.
22 Is er een uitsplitsing te geven van de subsidies in enerzijds het deel dat bestemd is voor 165 178
kunstproductie c.q. programmering en anderzijds voor overhead en huisvesting? Is die
uitsplitsing te geven voor zowel de subsidies in de basisinfrastructuur als voor de door de
fondsen toegekende subsidies?
Ja, met dien verstande dat er in de jaarrekening een onderscheid wordt gemaakt tussen
"beheerslasten" (= overhead en huisvesting) en "activiteitenlasten". Een complete
uitsplitsing vergt raadpleging van alle jaarrekeningen.
Voor de podiumkunstinstellingen is een indicatie te geven: de beheerslasten van
podiumkunstinstellingen liggen gemiddeld tussen de 15-25% van de totale lasten.
23 Kan er inzicht worden gegeven in welk deel van de subsidies direct inkomensvormend voor 165 178
producerende kunstenaars zijn?
De subsidies van het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst ( 21
miljoen) en het Fonds voor de Letteren ( 6 miljoen) zijn grotendeels bestemd voor
individuele kunstenaars, waarmee zij worden voorzien van een inkomen. Dit geldt ook voor
subsidies aan componisten (ca. 2 miljoen).
De WWIK, een bijstandsuitkering van het Ministerie van Sociale Zaken is direct
inkomensvormend, waarop in 2007 een beroep is gedaan voor in totaal 26 miljoen.
Daarnaast worden via de Mondriaan Stichting, de Stichting Kunst en Openbare Ruimte en
de Kunstkoopregeling opdrachten en afnamesubsidies verstrekt die ook de kunstenaar ten
goede komen.
24 Hoe komt, met betrekking tot de verschillende beleidsprogramma's, de samenwerking met 165 178
andere departementen financieel tot uitdrukking?
Er zijn beleidsprogramma's waarin wordt samengewerkt met andere departementen. Elk
departement neemt dit in de eigen begroting op. In de begroting van OCW zijn de middelen
opgenomen zoals deze door OCW worden uitgetrokken voor speerpunten binnen het
betreffend beleidsprogramma. Een voorbeeld is het internationaal cultuurbeleid. De
departementen van BZ, EZ en OCW dragen bij aan dat beleid. In de brief (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008-2009, 31482, nr. 17) die OCW samen met BZ tegelijkertijd met de
begroting heeft uitgebracht wordt helder welke bijdrage per departement beschikbaar wordt
gesteld.
Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen LNV, VenW, WWI, VROM en OCW over
het architectuurbeleid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31535, nr. 2). In de nota is
een overzicht opgenomen van wat elk departement bijdraagt.
66630a.DOC 7/24
25 Hoeveel is er, inclusief de bijdragen van andere ministeries, totaal beschikbaar voor het 165 178
internationaal kunst- en cultuurbeleid?
Mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris voor
Europese Zaken kan ik u als volgt antwoorden.
De bedragen hiervoor zijn opgenomen in de brief Grenzeloze Kunst, die op 16 september
2008 aan de Tweede Kamer is gezonden. De volgende middelen zijn beschikbaar:
· De ministeries van OCW, BZ en EZ stellen ieder 1 miljoen per jaar beschikbaar voor
Dutch Design, Fashion & Architecture (DDFA) voor de komende 4 jaar. Dit betekent
dat er voor DDFA in totaal 12 miljoen wordt gereserveerd.
· Voor gemeenschappelijk cultureel erfgoed zullen OCW en BZ ieder 1 miljoen per
jaar vrijmaken.
· In de periode 2009-2012 krijgen 13 internationale festivals subsidie van OCW voor een
totaalbedrag van ca. 8 miljoen.
· Het ministerie van OCW beheert 4,4 miljoen aan HGIS-cultuurmiddelen. Hiermee
zal OCW de internationale ontwikkeling van de kunsten, letteren en erfgoed stimuleren
via fondsen en erfgoeddiensten.
· Het ministerie van Buitenlandse Zaken beheert eveneens 4,4 miljoen aan HGIS-
cultuurmiddelen, waarvoor 1 miljoen gereserveerd is voor DDFA, 1 miljoen voor GCE
(gedelegeerd aan ambassades) en het restant voor het buitenlands
bezoekersprogramma, SICA en grootschalige gebundelde of sectorale presentaties.
· Voor cultuur en ontwikkeling wordt jaarlijks 25 miljoen vanuit het budget
ontwikkelingssamenwerking (ODA) beschikbaar gesteld.
Deze bedragen komen bij elkaar op ongeveer 45 miljoen per jaar.
26 Hoe verhouden de salarissen van bestuurders en directeuren van door het Rijk 165 178
gesubsidieerde culturele instellingen zich tot de Balkenende-norm?
De salarissen van bestuurders en directeuren van door het Rijk gesubsidieerde culturele
instellingen verhouden zich in het algemeen goed tot de Balkenende-norm.
De salariëring is een zaak van de instellingen zelf. De Wet openbaarmaking uit publieke
middelen gefinancierde topinkomens verplicht tot openbaarmaking van salarissen in het
financieel verslag indien zij dat van een minister overschrijden. Die verplichting leidt voor
de gesubsidieerde culturele instellingen slechts in een enkel geval tot de openbaarmaking
van een salaris. Het lidmaatschap van bestuur of raad van toezicht is veelal onbezoldigd.
Dit neemt niet weg dat ik ook de ontwikkelingen van de topinkomens in de cultuursector
met de nodige alertheid volg. Daarbij wijs ik er nog op dat het kabinet in de beleidsreactie
op het advies van de commissie Dijkstal een duidelijke lijn heeft uiteengezet voor het
topinkomensbeleid voor de semipublieke sector. Ook voor de culturele instelling gaat
daarbij het beloningsregime "salarismaximum" gelden.
27 Heeft de gewijzigde inzet van de geldstroom beeldende kunst en vormgeving voor komend 165 178
jaar geleid tot aanpassing van de bestedingen van provincies voor beeldende kunst en
vormgeving? Kan er inzicht gegeven worden in de verschillen ten opzichte van 2008?
Nee, over de effecten kan geen uitspraak worden gedaan, omdat de decentralisatie van de
geldstroom pas per 1 januari 2009 van kracht wordt.
66630a.DOC 8/24
28 Hoeveel is er inclusief de 0,8 miljoen meeropbrengst van de taakstelling totaal gereserveerd 165 178
voor de frictiekosten cultuurnota?
Deze post in het Subsidieplan Kunst van Leven bestaat uit twee delen. Ten eerste een
frictiereservering voor de jaren 2009 en 2010 ter hoogte van 4,6 miljoen in 2009 en 0,2
miljoen in 2010. In de 4,6 miljoen zit de 0,8 miljoen meeropbrengst.
Ten tweede is onder het kopje frictiekosten cultuurnota 0,5 miljoen structureel met ingang
van 2009 bestemd voor "rafels" voortvloeiend uit de huidige cultuurnotasystematiek.
Deze middelen worden besteed aan het Nederlands Filmfestival (Utrecht) ( 230.000), De
BonteHond (Almere) ( 90.000) en een intensivering van het vertaalbeleid van het
Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds ( 190.000).
29 Op welke wijze beïnvloeden de ontwikkelingen in de integratie- en inburgering van 166
nieuwkomers de resultaten van het cultuurbeleid, gezien u stelt dat de ontwikkelingen in de
cultuurparticipatie mede afhankelijk zijn van externe factoren?
Het is aannemelijk dat betere integratie en inburgering van nieuwkomers leidt tot meer
participatie.
30 Wat is de hoogte van de opstartsubsidie aan het Jeugdcultuurfonds? Onder welke 166
voorwaarden wordt een structurele subsidie overwogen?
Ik heb aan het Jeugdcultuurfonds een opstartsubsidie verleend van 127.000. Ik ben niet
voornemens een structurele subsidierelatie met het Jeugdcultuurfonds aan te gaan. Het
Jeugdcultuurfonds moet binnen afzienbare termijn zelfvoorzienend zijn.
31 Kunt u per sector aangeven welk beleidsinstrument het meest effectief is? 166
Om de doelstellingen van het cultuurbeleid te kunnen realiseren is een breed spectrum aan
beleidsinstrumenten beschikbaar.
Allereerst zijn er de wettelijke kaders, zoals de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid en de
Monumentenwet. Op basis van de wettelijke kaders is een instrumentarium ontwikkeld. In
de begroting is het beschikbare instrumentarium per operationele beleidsdoelstelling
aangegeven. Om te onderzoeken of het instrumentarium nog steeds effectief is, wordt het
regelmatig geëvalueerd en zo nodig bijgesteld of herzien. Zo is de afgelopen periode een
herziening van de Wet op het specifiek cultuurbeleid gerealiseerd, met het oog op het
inrichten van een culturele basisinfrastructuur. Ook het instrumentarium voor de
monumentenzorg (modernisering monumentenzorg) en de bibliotheken
(bibliotheekvernieuwing) wordt tegen het licht gehouden. De Kamer wordt bij deze
evaluaties, de effectiviteit van de beleidsinstrumenten en plannen voor herziening telkens
per onderwerp betrokken.
Zo zal de Kamer binnenkort aangaande het instrument belastingsubsidie de kabinetsreactie
over de werking van het verlaagde btw-tarief voor cultuur ontvangen.
32 Wat is de totale omvang van de overheidsuitgaven aan de culturele sector? Kunt u dit 166
uitsplitsen naar Rijksoverheid en decentrale overheden? Kunt u hierbij ook de tijdens het
66630a.DOC 9/24
Paradisodebat 2008 op de Uitmarkt verstrekte gegevens betrekken?
Het CBS maakt een jaarlijkse statistiek van de overheidsuitgaven. De meest recente
gegevens over cultuuruitgaven zijn de volgende:
Bruto overheidsuitgaven cultuur naar
overheidslaag in 2006
in mln euro
Totale overheid 2.981
Rijk 965
Provincies 238
Gemeenten 1.695
Gemeenschappelijke regelingen 83
Het CBS telt ook bedragen van andere ministeries mee. Niet meegerekend worden de
indirecte subsidies ten gevolge van belastingaftrek of verlaagd BTW-tarief cultuur.
De tijdens het Paradisodebat 2008 verstrekte gegevens (Bureau Berenschot) zijn onder
meer gebaseerd op deze CBS-gegevens. Voor het bepalen van de rijksuitgaven cultuur is
echter uitsluitend gebruik gemaakt van de cultuuruitgaven op de OCW-begroting (Artikel
14), verminderd met apparaatskosten (waaronder RACM en ICN). In de cijferopstelling van
het Paradisodebat komt het rijksaandeel in de totale cultuuruitgaven daarmee iets lager uit
( 878 miljoen).
33 De inzet van decentrale overheden is van invloed op de resultaten van het cultuurbeleid. 167
Hoe rekent u decentrale overheden op deze resultaten af?
Voor zover rijk, gemeenten en provincies gezamenlijk afspraken hebben gemaakt, zoals bij
de decentralisatieuitkering van het Fonds Cultuurparticipatie, geldt het principe van Single
Information Single Audit. Over de middelen die gemeenten zelf inzetten, zoals subsidies
aan lokale culturele instellingen, leggen zij verantwoording af in de Gemeenteraad.
34 Is er onderzoek gedaan naar de oorzaak van een teruggang in de actieve cultuurparticipatie? 167
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) rapporteert één maal in de vier jaar over de
ontwikkelingen van de cultuurparticipatie in de reeks Het culturele draagvlak. Daarin wordt
ook de actieve cultuurparticipatie meegenomen. Meest recente publicatie is
Cultuurminnaars en cultuurmijders (SCP, 2005) www.scp.nl. De teruggang wordt bevestigd
door de meest recente cijfers van het SCP over 2007 (publicatie begin 2009), maar is er niet
op alle gebieden: beeldende kunst en theater lopen iets terug, muziek niet). Het SCP gaat
niet in op oorzaken, maar constateert wel dat sprake is van het ouder worden van de
kunstzinnige burger. Om meer zicht te krijgen in het voorzieningenniveau voor en de
participatie in actieve cultuurbeoefening verricht het SCP in 2009 een verdiepende studie
op verzoek van het Ministerie van OCW naar de toekomst van kunstbeoefening in
Nederland. Ik heb de Kamer hierover geïnformeerd in mijn brief van 28 augustus 2008.
35 De geïndexeerde ontwikkelingstrends zijn gebaseerd op het aantal mensen dat minimaal 167
één maal per jaar participeert in cultuur. Hoeveel mensen in Nederland participeren nooit in
cultuur?
66630a.DOC 10/24
Uit de voorlopige cijfers cultuurparticipatie van het SCP (op basis van het aanvullend
voorzieningen onderzoek 2007) blijkt dat 20% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder
nooit participeert in cultuur (dat wil zeggen: minder dan één maal per jaar een bezoek
brengt aan een culturele instelling).
36 Hoe verklaart u het dalende budget voor de post Cultuursubsidies 2009-2012 in tabel 14.2 168
`budgettaire gevolgen van beleid artikel 14' van 524 miljoen in 2008 naar 482 miljoen in
2009 en volgende jaren, terwijl de overgang naar de nieuwe subsidiesystematiek
budgetneutraal zou verlopen?
De overgang naar de nieuwe subsidiesystematiek is budgettair neutraal verlopen maar dat
blijkt niet uit de post Cultuursubsidies 2009-2012. Omdat bij het samenstellen van de
begroting (zomer 2008) nog niet alle besluiten over de toedeling van budgetten genomen
waren, is het verschil van 42 miljoen ( 524 miljoen - 482 miljoen) geboekt op de post
"Programmakosten Overig".
Het gaat daarbij om de volgende posten: 20 miljoen filmstimulering, 8,1 miljoen
overdracht instellingen ná het raadsadvies, de toevoeging uit de Geldstroom Beeldende
Kunst en Vormgeving van 3,4 miljoen en tenslotte de extra 10 miljoen euro die bekend
is gemaakt in het Subsidieplan Kunst van Leven 2009-2012.
Zie voor overige bewegingen op artikel 14 de tabel bij vraag 48.
37 Wat is de reden dat de huurverhoging musea met ingang van 2008 is opgenomen in de 168
cultuursubsidies 2009-2012? In welke post was deze huurverhoging voorheen opgenomen?
Er is geen sprake van een huurverhoging die met ingang van dit jaar in de subsidies wordt
opgenomen. De musea die zijn gehuisvest in een pand van de Rijksgebouwendienst
ontvangen sinds de stelselwijziging Rijkshuisvesting op 1 januari 1999 een bijdrage ter
dekking van de huurkosten. In de subsidiebeschikkingen van de rijksgesubsidieerde musea
wordt een onderscheid gemaakt tussen de exploitatiesubsidie en de huursubsidie. Van het
totaalbedrag van circa 150 miljoen die de musea ontvangen in het kader van het
subsidieplan 2009-2012 is een derde deel bestemd voor huisvesting.
38 Hoeveel extra geld wordt er ten opzichte van vorig jaar extra geïnvesteerd in het 168
internationaal cultuur beleid?
In 2009 komen extra middelen beschikbaar voor het programma Dutch Design Fashion &
Architecture (DDFA) ( 1 miljoen) en voor het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed ( 1
miljoen). Zie ook het antwoord op vraag 25.
39 Welke programma's vallen onder de post 'Verbreden inzet Cultuur'? 168
Dat zijn de programma Cultuur en School, Cultuur en Ruimte, Regionale Dynamiek,
Cultuur en ICT en tenslotte het programma Cultuur en Economie.
40 Kunt u bevestigen dat de Algemene Rekenkamer onlangs constateerde dat het 168
66630a.DOC 11/24
subsidiebeheer bij Cultuur verschillende tekortkomingen kent (Kamerstuk 31 444 VIII, nr.
2)? Hoe denkt u met minder budget beter te gaan functioneren, aangezien de
apparaatuitgaven aan het bestuursdepartement de komende jaren teruglopen?
Ja, dat kan ik bevestigen. Wij hebben de geconstateerde tekortkomingen opgepakt en
verbeteringen doorgevoerd in de organisatie rondom het subsidiebeheer. Vooral het beheer
van de projectsubsidies behoeft verbetering. Verder zijn de twee afzonderlijke financiële
afdelingen van de beleidsdirecties Kunsten en Cultureel Erfgoed samengevoegd tot één
afdeling, waardoor het financieel beheer efficiënter en effectiever wordt ingevuld.
Daarnaast wordt het toezicht op dit financieel beheer geïntensiveerd, o.a. door directe
aansturing door de betreffende Directeur-Generaal. Ook staat het Plan van Aanpak omtrent
verbeteringen als vast onderdeel op de agenda van het interne Auditcommittee.
41 Hoe wordt de terugloop van 64 miljoen euro tot 2011 in de totale uitgaven gerealiseerd? 168
De terugloop van de middelen met 64 miljoen tot 2011 wordt veroorzaakt door een
incidentele impuls in 2008 van 50 miljoen ten behoeve van de Monumentenzorg.
Daarnaast is een deel van de middelen voor "Beelden voor de Toekomst" ( 12,3 miljoen)
en Malta ( 7 miljoen) in 2007 niet tot besteding gekomen en verschoven naar 2008.
Hierdoor zijn er in 2008 incidenteel meer middelen beschikbaar.
42 Waaruit bestaan de ontvangsten in tabel 14.2 `budgettaire gevolgen van beleid artikel 14' 168
en waarom lopen deze terug?
De ontvangsten in tabel 14.2 `budgettaire gevolgen van beleid artikel 14' bestaan uit de
verwachte ontvangsten Cultuur.
De ontvangsten bestaan uit drie delen:
1. Ontvangsten voor het verrichten van diensten door de uitvoeringsorganisaties Cultuur
(RACM en ICN).
2. Terugvorderingen van subsidies. Als subsidies definitief worden vastgesteld, kan dat
lager zijn dan het voorschot. Het verschil wordt teruggevorderd en staat op deze post
als een ontvangst.
3. FES-desalderingen voortvloeiend uit Beelden voor de Toekomst (zie voor het kasritme
antwoord op vraag 78).
De ramingen van de ontvangsten zijn structureel niet noemenswaardig veranderd. In 2008
zijn er incidenteel meer middelen beschikbaar omdat een deel van de middelen voor
"Beelden voor de Toekomst" ( 12,3 miljoen) en Malta ( 7 miljoen) in 2007 niet tot
besteding gekomen is en verschoven is naar 2008.
43 Is het waar dat tabel 14.2 `budgettaire gevolgen van beleid artikel 14' laat zien dat in 2009 168
voor veertig miljoen wordt bezuinigd op de totale cultuuruitgaven, terwijl de cultuur-
enveloppengelden vijftig miljoen extra beschikbaar stellen, waardoor de totale uitgaven op
cultuur het komende jaar in werkelijkheid met tien miljoen euro toenemen?
De cultuurenveloppe bedraagt in 2009 50 miljoen terwijl de taakstelling profijtbeginsel
20 miljoen bedraagt; per saldo dus een intensivering van 30 miljoen. Structureel
bedraagt de enveloppe 100 miljoen en de taakstelling 50 miljoen; per saldo een
intensivering van 50 miljoen vanaf 2011. In het antwoord op vraag 48 wordt een
totaaloverzicht van de bewegingen op het cultuurartikel gegeven.
66630a.DOC 12/24
44 Kunt u de schommelingen in de verplichtingen beschreven in tabel 14.2 `budgettaire 168
gevolgen van beleid artikel 14' toelichten die lopen van drie miljard euro in 2008, naar 560
miljoen euro, en een miljard euro in 2013? Hoe worden zij veroorzaakt en wat verklaart het
grote verschil tussen 2008 en 2013?
De schommelingen van de verplichtingen over de periode 2008 tot en met 2013 worden
veroorzaakt omdat voor de Cultuurnota 2009-2012 de verplichtingen in 2008 dienen te
worden vastgelegd. Daartoe is de verplichtingenruimte in de jaren 2009, 2010, 2011 en
2012 per jaar overgeheveld naar 2008. Dit is gebeurd op een moment dat er nog geen
volledig zicht op de totale verplichtingen mogelijk was. Bij Slotwet 2008 en Voorjaarsnota
2009 wordt aan de hand van de gerealiseerde verplichtingen 2008 de stand geactualiseerd.
In 2013 komt de verplichtingenstand overeen met de stand van de uitgaven, vermeerderd
met de garantieverplichtingen voortvloeiend uit de indemniteitsregeling.
45 Hoe verklaart u de terugloop van financiële middelen ter beschikking van Beelden voor de 168
Toekomst?
Aan het project Beelden voor de Toekomst blijft de oorspronkelijke overeengekomen
meerjarenreeks ter beschikking staan. Het project is halverwege 2007 gestart met als gevolg
dat de helft van de in dat jaar begrote activiteiten pas in 2008 kan worden gerealiseerd. Het
resterende budget is daarom overgeheveld naar het begrotingsjaar 2008 en komt bovenop
de oorspronkelijk beschikbare ruimte in dat jaar. Dit verklaart de schijnbare terugloop in de
financiële middelen vanaf 2009.
46 Hoe gaat u dekking vinden voor de tien miljoen euro die naar aanleiding van de algemene 168
politieke beschouwingen extra beschikbaar komt voor de culturele basisinfrastructuur? Hoe
worden deze tien miljoen euro besteed?
U bent bij brief van 30 september door de minister van Financiën geïnformeerd over de
dekking van de drie moties die bij de APB zijn aangenomen (Tweede Kamer, vergaderjaar
2008-2009, 31 700, nr. 31). De intensiveringen en dekkingsvoorstellen zijn niet één op één
aan elkaar gekoppeld; er kan daarom geen specifieke dekking voor de 10 miljoen voor de
culturele basisinfrastructuur worden genoemd.
In dezelfde brief wordt ingegaan op de besteding van de 10 miljoen:
· Ruim 6 miljoen wordt ingezet om voor de vierjarig gesubsidieerde instellingen een
groter deel van de door de Raad voor Cultuur geadviseerde verhogingen door te
voeren. Hierdoor ontvangen de instellingen in de Randstad ruim driekwart van de
geadviseerde verhogingen; voor de regio was dat al 100%.
· 3,7 miljoen wordt naar rato toegevoegd aan de subsidies van de langjarig
gesubsidieerde orkesten, dans- en operagezelschappen. Het Koninklijk Concertgebouw
Orkest wordt uitgezonderd van deze verhoging, omdat dit orkest in het kader van de
internationale excellentie al een extra subsidie van 1,5 miljoen ontvangt.
· 0,3 miljoen wordt besteed aan de sectorinstituten.
47 Hoe komt het dat voor het jaar 2011 de totale uitgaven en de programma-uitgaven hoger 168
geraamd zijn dan voor het jaar ervoor en het jaar erna?
Dit wordt veroorzaakt door kasritmes die van jaar tot jaar verschillen. Er ligt geen
beleidsmatige wijziging aan ten grondslag. Zie tabel bij vraag 48.
66630a.DOC 13/24
48 Kunt u een cijfermatig overzicht geven van de ontwikkeling van de totale uitgaven op 169
cultuur tot 2011 en daar de enveloppengelden én de taakstelling uit het coalitieakkoord in
meerekenen?
(bedragen X 1.000)
2008 2009 2010 2011
A.
Uitgaven cultuur (art. 14) Begroting 2008 872.729 871.325 861.516 851.301
B.
Mutaties:
· Loon- en prijsbijstelling 2008 26.728 27.380 27.141 27.171
· Amendement monumentenzorg (Lid de 50.000
Nerée)
· Beelden voor de toekomst 12.800
· Decentralisatie Beeldende Kunstregeling -13.500 -13.500 -13.500
· technische mutaties 3.402 -2.424 629 5.400
C.
Taakstelling/enveloppe cultuur
· Investeringen enveloppe cultuur 0 50.800 51.400 58.200
· Inzet enveloppegeld voor taakstelling 0 4.400 18.800
· Taakstelling profijtbeginsel 0 -20.800 -35.000 -50.000
D.
Extra Middelen Cultuurnotasubsidies 4.000 4.000 4.000
E.
Uitgaven cultuur (art. 14) Begroting 2009 965.659 916.781 900.586 901.372
In de bovenstaande tabel ziet u de weergave van het meerjarig overzicht met de
ontwikkelingen ten opzichte van de begroting 2008 (A). Zo is de opbouw te herleiden vanaf
de stand begroting 2008 naar de begroting 2009 (E).
Onderdeel B betreft de volgende begrotingsmutaties: In 2008 de loon en prijscompensatie
van ca. 27 miljoen toegevoegd, de decentralisatie beeldende kunstregeling afgeboekt naar
het Gemeentefonds voor 13,5 miljoen (vanaf 2009) en is incidenteel 50 miljoen
bijgeboekt voor monumentenzorg. Ook voor beelden voor de toekomst is in 2008 een
bedrag van 12,8 miljoen uit 2007 geboekt.
Onderdeel C betreft het onderdeel voortvloeiend uit het coalitieakkoord: de bijstellingen
van de enveloppenmiddelen cultuur, waarvan slechts een deel op onze begroting is
bijgeboekt.
De totale enveloppenmiddelen Cultuur komen in totaal op 100 miljoen structureel, en in
2010 op 75 miljoen. Dit is echter niet terug te zien in de bovenstaande tabel omdat de
oploop van deze middelen voor 2010 en 2011 respectievelijk bij begroting 2010 en 2011,
wordt toegevoegd aan de begroting. Inclusief deze middelen zou onderdeel C. van
bovenstaande tabel er als volgt uitzien:
66630a.DOC 14/24
(bedragen x 1.000)
2008 2009 2010 2011
Reeds geboekte enveloppenmiddelen
Investeringen enveloppe cultuur 50.800 51.400 58.200
Inzet enveloppegeld voor taakstelling 4.400 18.800
Indicatieve oploop enveloppenmiddelen
Tranche 2010, enveloppenmiddelen Cultuur 19.200 19.200
Tranche 2011, enveloppenmiddelen Cultuur 0 3.800
totaal enveloppe 50.800 75.000 100.000
Taakstelling Profijtbeginsel -20.800 -35.000 -50.000
Saldo 30.000 40.000 50.000
Onderdeel D betreft een deel van de 10 miljoen die extra is toegevoegd aan de
cultuurnotasubsidies. De overige 6 miljoen is gevonden binnen het cultuurartikel, en is
opgenomen in de cijferreeks A (uitgaven Cultuur Begroting 2008)
Ten slotte: de 10 miljoen als gevolg van de Motie Hamer wordt bij Nota van Wijziging
aan de Begroting Cultuur art. 14 toegevoegd. Deze is dus nog niet in bovenstaande tabel
opgenomen.
49 Waaruit bestaan de 0,8 miljoen euro frictiekosten? Welke specifieke frictiekosten worden 170
hier bedoeld?
De 0,8 miljoen frictiekosten wordt toegevoegd aan de totale reservering voor
frictiekosten. Deze post bedraagt in 2009 5,1 miljoen en is hoofdzakelijk bestemd voor
frictiesubsidies aan instellingen die met ingang van de nieuwe subsidieperiode geen
subsidie meer ontvangen.
Zie ook het antwoord op vraag 28.
50 Hoe verhouden de concrete doelen van innovatie zich tot de algemene doelstelling namelijk 170
de bevordering van de cultuurparticipatie?
Innovatie en het bereiken van nieuwe publieksgroepen zijn twee dingen die nauw
samenhangen. Innovatie is er onder meer op gericht om via nieuwe manieren van marketing
of productontwikkeling nieuw publiek te bereiken. Ook in het advies van de commissie
Sanders over het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor cultuur wordt dit
benadrukt.
51 Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de oprichting van het Fonds 171
voor Cultuurparticipatie? Welke stappen zijn in 2008 in overleg met de gemeenten en
provincies genomen?
Het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) gaat op 1 januari 2009 van start. Half oktober heb
ik de statuten van het fonds goedgekeurd en de heer Jacques Wallage benoemd tot
voorzitter van de Raad van Toezicht per 1 januari. Aan de heer Wallage is gevraagd om een
66630a.DOC 15/24
voorstel te doen voor de overige leden van de Raad van Toezicht. Er is inmiddels een
tijdelijke directeur aangesteld. Ook is een aantal medewerkers in dienst getreden en wordt
er gezocht naar huisvesting. Indiening en beoordeling van plannen is in volle gang.
Over de volgende stappen in de oprichting heeft in 2008 overleg / afstemming
plaatsgevonden met de gemeenten en provincies:
· Eind januari 2008 heeft de heer Jaap Dijkstra, kwartiermaker van het Fonds voor
Cultuurparticipatie zijn advies over de doelstellingen en taken van het fonds
uitgebracht. Dit advies is conform de opdracht in samenspraak met de andere
overheden en de sector tot stand gekomen. Ik heb u deze rapportage, onder de titel
Programmafonds Cultuurparticipatie, een basismodel toegestuurd (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2007-2008, 28989, nr. 64);
· Op 3 juli 2008 is over de Regeling cultuurparticipatie gemeenten en provincies
bestuurlijk overeenstemming bereikt. Vervolgens zijn de laatste details op
ambtelijk niveau met IPO en VNG uitgewerkt. Inmiddels heb ik mijn goedkeuring
aan deze regeling verleend.
52 Op welke wijze wordt gestimuleerd dat de cultuurkaarten niet alleen worden gebruikt voor 171
passief cultuurbezoek, maar ook voor actief?
Bekend is dat jongeren een actief cultuurgebruik prefereren boven passieve deelname.
Wanneer instellingen hierop inspelen maken zij dus een grotere kans op het binnenhalen
van Cultuurkaarttegoeden. Zo kunnen leerlingen en docenten kiezen om hun Cultuurkaart
te gebruiken voor deelname aan een workshop dans of fotografie. De uiteindelijke keuze is
en blijft aan de leerlingen en docenten.
53 Is het cultuurkaarttegoed van vijftien euro per jaar in te zetten? Kan een eventueel restant 171
worden meegenomen naar een volgend jaar? Wat gebeurt er met het resterende tegoed,
wanneer deze tijdens het schooljaar niet geheel wordt besteed?
Het Cultuurkaarttegoed voor het schooljaar 2008/2009 is tot en met 31 oktober 2009 te
besteden. Daarna vervalt dit tegoed.
Evenals dat bij de ckv-vouchers het geval was zullen de niet bestede tegoeden door Cultuur
en School ingezet worden voor projecten die de cultuurparticipatie onder jongeren verder
vergroten.
54 Hoe verhoudt uw aanpak waarbij u, ten behoeve van de beeldende kunst 13,3 miljoen euro 171
overhevelt naar 35 steden en waarmee de lijst met de huidige veertien Geldstroom-BKV
steden wordt uitgebreid met 21 steden gespreid over Nederland, zich tot het advies van de
Raad voor Cultuur dat de beeldende kunst te versnipperd is en focus nodig heeft?
Naar aanleiding van overleg met mijn bestuurlijke partners van gemeenten en provincies
heb ik gekozen voor de uitbreiding van het aantal gemeenten dat via een decentralisatie-
uitkering in aanmerking komt voor rijksmiddelen voor beeldende kunst en vormgeving. De
middelen worden per 2009 minder versnipperd ingezet dan voorheen. In het oude systeem
werden de middelen van 14 gemeenten en 12 Provincies over nog meer dan 36 gemeenten
verdeeld, omdat meerdere provincies de middelen doorsluisden naar een groot aantal kleine
gemeenten.
55 Wordt de Premsela Stichting ook verplicht de extra investering van 400.000 euro voor groei 171
in te zetten?
66630a.DOC 16/24
De 400.000 extra investering voor de Premsela Stichting wordt niet specifiek geoormerkt,
maar is bedoeld om over de hele linie de doorgroei naar de functie van sectorinstituut voor
vormgeving te faciliteren.
56 Wanneer precies kan de Kamer de concrete voorstellen om het financieel en 171
maatschappelijk draagvlak van culturele instellingen te vergroten, tegemoet zien?
In de brief Cultuurprofijt van 10 juni jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28989,
nr. 80) staan verschillende maatregelen genoemd om de komende jaren het maatschappelijk
draagvlak van cultuurproducerende instellingen te vergroten. De subsidieperiode 2009-
2012 geldt hierbij als overgangsperiode. Deze brief is op 26 juni jl. met de Kamer
besproken. De maatregelen worden in deze periode op verschillende momenten nader
uitgewerkt. De Kamer zal over de concrete uitwerkingen worden geïnformeerd. De
planning voor de maatregelen is als volgt:
· Bezuiniging: 10 miljoen middels een generieke korting in 2009 t/m 2012, zoals
vastgesteld in de brief van 10 juni;
· Matchingsregeling: 10 miljoen per jaar om extra eigen inkomsten van instellingen te
matchen. Deze regeling wordt nog dit jaar uitgewerkt en zo mogelijk per 1 januari
2009 ingevoerd;
· Ontwikkelingsbudget: 5 miljoen per jaar voor innovatie en ontwikkeling van de
sector. Een pakket maatregelen wordt dit jaar in overleg met de sector verder
uitgewerkt en in de loop van volgend jaar ingevoerd;
· Eigen inkomstennormen: in 2009 zal met de sector worden overlegd over ambitieuze,
maar realistische eigen inkomstennormen per categorie instellingen. Over de
voorgenomen beslissing zal de Raad voor Cultuur om advies worden gevraagd. De
normen gelden vanaf 2010. De normen zijn niet vrijblijvend. De prestaties worden
meegewogen in de beoordeling voor de volgende periode;
· Integrale beoordeling: in 2012 worden alle instellingen beoordeeld op kwaliteit in
samenhang met ondernemerschap. De uitwerking hiervan zal in de loop van de
komende subsidieperiode plaatsvinden. De Raad voor Cultuur zal hierbij betrokken
worden.
57 Kunt u een overzicht geven van alle subsidies, programma's en stimuleringsmaatregelen die 172
bedoeld zijn voor het realiseren van een landelijke digitale infrastructuur voor de culturele
erfgoedsector?
Ter versterking van de landelijke digitale infrastructuur zijn drie stimuleringsmaatregelen
ingericht:
1. Ter bevordering van innovatie, toegankelijkheid en duurzaamheid van gedigitaliseerde
collecties de regeling `Digitaliseren met Beleid' die uitgevoerd wordt door
SenterNovem ( 4,5 miljoen);
2. Stimuleringsmaatregelen ter bevordering van de deskundigheid en professionalisering
van de erfgoedsector en de ontwikkeling van een ICT- kwaliteitszorgsysteem voor
musea en archieven:
- Deskundigheidsbevordering en professionalisering Musea ( 220.000)
- Deskundigheidsbevordering en professionalisering Archieven ( 125.000)
- Taskforce Archieven ( 300.000)
3. Ondersteuning van door de Raad voor Cultuur aangemerkte landelijke infrastructurele
66630a.DOC 17/24
projecten:
- WatWasWaar ( 155.000)
- Collectiewijzer ( 200.000)
- Geheugen van Nederland ( 2 miljoen)
- Infrastructuur Audio Visuele Archieven (Proarchive) ( 500.000)
Daarnaast levert het programma Cultuur en ICT een bijdrage door de onderzoeken die
uitgevoerd worden naar de gebruiker van digitale cultuur.
Het NWO-onderzoeksprogramma CATCH (Continuous Access to Cultural Heritage) richt
zich op het beter toegankelijk maken van digitale collecties van culturele
erfgoedinstellingen.
58 Wordt de volledige post innovatie uit de enveloppengelden besteed aan de digitale 172
infrastructuur voor de erfgoedsector, of wordt er ook nog ander beleid ontwikkeld op het
gebied van culturele innovatie? Zo ja, welk beleid is dat?
De post innovatie/sterke sector van de enveloppemiddelen van dit kabinet wordt besteed
aan de volgende onderdelen (zie ook Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 482, nr.
26):
· Cultuurprofijt-matching regeling ( 10 miljoen structureel, met ingang van 2010);
· Cultuurprofijt-flankerend beleid ( 5 miljoen structureel, met ingang van 2009);
· Internationale excellentie ( 3 miljoen structureel, met ingang van 2009);
· Vermeerprijs ( 150.000 met ingang van 2009);
· Frictiekosten ( 5,1 miljoen in 2009; 0,7 miljoen in 2010; 0,5 miljoen in 2011 e.v.).
Zie verder vraag 57 voor de maatregelen op het gebied van de digitale infrastructuur voor
de erfgoedsector.
59 Waarop is de streefwaarde van 70% in tabel 14.6 `Indicatoren'voor de verzilvering van de 173
cultuurkaart gebaseerd? Betreft dit een ambitieus streefcijfer of is de verwachting dat de
waarde eenvoudig te realiseren is?
Het percentage bestede middelen is een realistisch streefcijfer. Uit ervaring met de
introductie van de ckv-vouchers blijkt dat de besteding in het introductiejaar wat lager kan
liggen dan in de daaropvolgende jaren. Mijn ambitie is dat in de komende jaren het
percentage minimaal komt te liggen op het huidige percentage van ckv-bonbesteding
(80%).
60 Bent u bereid maatregelen te treffen indien de streefwaarde voor het verzilveren van de 173
cultuurkaart niet wordt gehaald? Zo neen, waarom niet? Zo ja, aan welke maatregelen valt
dan te denken?
Ja, ik ben bereid maatregelen te nemen als de besteding van de Cultuurkaart tegenvalt.
Met de afspraken die ik met de uitvoerder CJP heb gemaakt, heb ik al stevig ingezet op
communicatie over de Cultuurkaart (zie mijn antwoord op vraag 8). Mocht de besteding
desalniettemin tegenvallen, dan zal ik de communicatie over het gebruik en de
66630a.DOC 18/24
mogelijkheden van de Cultuurkaart intensiveren. Deze maatregel is eerder succesvol
toegepast om de besteding van de ckv-vouchers te verhogen.
61 Wat gebeurt er met de niet-verzilverde waarde van de cultuurkaart? Wordt deze 173
doorgeschoven naar het volgende jaar voor dezelfde begrotingspost of aangewend voor
andere middelen binnen de cultuurbegroting?
Evenals dat bij de ckv-vouchers het geval was, zullen de niet bestede tegoeden door Cultuur
en School ingezet worden voor projecten die de cultuurparticipatie onder jongeren verder
vergroten. Met het veld, met name het fonds Cultuurparticipatie, zijn hierover reeds
afspraken gemaakt. Te denken valt aan het steunen van projecten die tot doel hebben de
positie van cultuureducatie in de lerarenopleidingen te versterken en onderzoek naar een
doorlopende leerlijn cultuureducatie.
62 Is het waar dat van de 13,3 miljoen euro die met de cultuurkaart besteed kan worden, naar 173
verwachting iets meer dan negen miljoen euro ook daadwerkelijk besteed zal worden? Wat
gebeurt er met het bedrag van vier miljoen euro dat dan onbesteed blijft?
Zie antwoord vraag 61.
63 Wat gaat u actief ondernemen om de streefwaarde van 15% bestuurders met een cultureel 173
diverse achtergrond te behalen? Betekent dit dat het aannamebeleid van besturen of raden
van toezicht gebaseerd is op positieve discriminatie van personen die van origine migrant
zijn?
In opdracht van OCW is onderzoek verricht naar het cultureel diverse gehalte van besturen
van culturele instellingen. Uit het onderzoeksrapport (Culturele diversiteit in de besturen en
onder het personeel van culturele instellingen, RISBO, mei 2008) blijkt dat in 2007 het
aantal bestuurders van allochtone afkomst is toegenomen.
Werving en selectie van bestuursleden of raden van toezicht en het formuleren van criteria
hiervoor zijn in principe de verantwoordelijkheid van de instellingen zelf. Daar waar ik zelf
verantwoordelijk ben voor de benoemingen (bij de cultuurfondsen) laat ik de samenstelling
van het bestuur of de raad van toezicht een rol spelen bij mijn beslissingen. Dit geldt ook
voor de benoemingen van de Raad voor Cultuur.
Bij de overige instellingen heb ik geen directe invloed op de benoemingen. Door
organisaties als de Stichting Bestuurlijke Diversiteit Nederland Binoq/ATANA en Netwerk
CS te ondersteunen draagt OCW indirect bij aan de verbetering van de samenstelling
binnen besturen en raden van toezicht.
De sector werkt aan een beleidsagenda culturele diversiteit, mede op basis van een
onderzoek dat momenteel in opdracht van Netwerk CS en gefinancierd door OCW wordt
uitgevoerd. In de brief Culturele Diversiteit, die begin 2009 aan de Kamer wordt gezonden,
zal ik nader ingaan op de onderwerpen van deze beleidsagenda.
64 Kunt u aangeven aan welke vernieuwingen gedacht moet worden bij de investeringen in 174
vernieuwende educatieve programma's om musea aantrekkelijker te maken voor kinderen
tot en met 12 jaar in het kader van de gratis museumkaart?
66630a.DOC 19/24
Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan kindvriendelijke ruimten waar schoolklassen ontvangen
kunnen worden en waar meer ruimte is voor dynamiek en beleving, maar ook aan de
ontwikkeling van aansprekende educatieve programma's voor kinderen. Veel musea doen
daar al veel aan, goede voorbeelden te over, maar het is belangrijk dat alle musea ervan
doordrongen raken dat jong geleerd oud gedaan is. De gratis museumkaart zal daaraan een
impuls geven. Zie ook het antwoord op vraag 67.
65 Worden de enveloppenmiddelen voor het structurele subsidiebudget Besluit 174
rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (BRIM) uitsluitend ingezet ten behoeve van
de categorie met de meeste subsidiebehoefte, de kerken, of ook voor andere categorieën van
monumenten? Wat betekent dit voor de maximale subsidie van 100.000 euro per jaren?
Ik ben voornemens deze enveloppenmiddelen in te zetten waar ze het meest nodig zijn;
daaronder vallen met name de kerken die vanaf 2009 instromen. Volgend jaar wordt u in
het kader van Modernisering monumentenzorg verder geïnformeerd voor de inzet van
middelen voor monumentenzorg. De maximaal subsidiabele kosten worden niet aangepast.
66 Kunt u aangeven welke maatregelen inmiddels genomen zijn om de vijftig miljoen euro 174
voor monumenten te besteden conform het bij de Voorjaarsnota aangenomen amendement
De Nerée tot Babberich (Kamerstuk 31 474 VIII, nr. 8) ?
Het beschikbaar gekomen bedrag heeft inmiddels geleid tot een inventarisatie van de
subsidiebehoefte voor de in de motie genoemde objecten/complexen. U wordt dit jaar nader
geïnformeerd over de besteding van de 50 miljoen.
67 In welke mate verwacht u dat het aantrekkelijker maken van musea zal bijdragen aan een 174
groeiend bezoekersaantal onder kinderen en in welke mate verwacht u dat het gratis maken
van musea zal bijdragen aan een groeiend bezoekersaantal onder kinderen? Is het nog nodig
musea aantrekkelijker te maken als ze gratis zijn en is het nog nodig musea gratis te maken
als ze aantrekkelijker worden?
Naar verwachting zal gratis toegang schoolbezoek stimuleren, maar ook het bezoek van
gezinnen. Het effect zal groter zijn indien musea tevens aantrekkelijk aanbod voor scholen
en gezinnen verzorgen. De mate van succes is afhankelijk van de wijze waarop de musea
op de `gratis toegang' maatregel zullen inspelen en dit gaan combineren met aantrekkelijk
aanbod voor kinderen.
68 Voor het versterken van de stedenbouw en regionaal ontwerp wordt in 2009 500. 000 euro 174
uitgetrokken. Hoe worden deze middelen besteed?
In het AO op 8 oktober jl. over de nota `Een cultuur van ontwerpen, visie architectuur en
ruimtelijk ontwerp' is een brief met uitwerking van de speerpunten toegezegd voor 1
januari 2009. Daarin zal meer duidelijkheid worden gegeven over de besteding van
middelen in 2009 voor de drie bij het speerpunt stedenbouw en regionale ontwerp
genoemde doelen.
69 Waarom staat er op de cultuurbegroting een aparte Impuls Krachtwijken? Waarom staat 174
deze niet op de begroting van WWI?
OCW en WWI hebben in het kader van de nota `Een cultuur van ontwerpen, visie
66630a.DOC 20/24
architectuur en ruimtelijk ontwerp' ieder 4 miljoen (verdeeld over de jaren 2009-2012)
uitgetrokken voor de herbestemming en herontwikkeling van karakteristieke architectuur in
de krachtwijken. Die impuls is van belang vanuit doelstellingen van het cultuurbeleid:
versterken van de architectuur en behoud van cultureel erfgoed. Zie verder ook het
antwoord op vraag 24.
70 Zal het laboratorium particulier opdrachtgeverschap na 2010 nog subsidie krijgen, of 174
worden eerst de effecten geëvalueerd?
In het kader van de nota `Een cultuur van ontwerpen, visie architectuur en ruimtelijk
ontwerp' is er voor 2009 en 2010 budget voor een laboratorium particulier
opdrachtgeverschap. Een besluit over eventuele financiering na 2010 zal worden genomen
mede op basis van beoordeling van de resultaten in deze twee jaren.
71 Wat is de totale subsidiebehoefte van de categorie kerkgebouwen? 174
Zie het antwoord op vraag 72.
72 Kunt u bevestigen dat u bureau PRC in 2006 een onderzoek heeft laten uitvoeren waaruit 174
bleek dat de categorie kerkgebouwen van al het monumentaal erfgoed verreweg de meeste
subsidiebehoefte heeft? Is daar tot 2008 niets aan gedaan? Kunt u aangeven welk
percentage van het herstel voor rekening van kerken zelf zal komen?
De restauratieachterstand wordt gemeten in percentages per categorie. Voor kerkgebouwen
was deze in 2006 reeds onder de doelstelling van 10% (= reële werkvoorraad) gezakt,
namelijk 8,7%. De absolute herstelbehoefte per categorie laat echter zien dat deze voor de
categorie kerkelijke gebouwen 31% van de totale behoefte bedraagt. Dit komt neer op een
bedrag van 157 miljoen; in absolute bedragen is dit hoger dan de overige categorieën.
Het eigen aandeel in de subsidiabele restauratiekosten bedraagt 30%; 70% wordt van
rijkswege gesubsidieerd. De subsidiebehoefte bedroeg in 2006 voor deze categorie 110
miljoen (70% van 157 miljoen). Daarom staan de Regelingen rijkssubsidiëring
wegwerken restauratieachterstand (Rrwr 2006 en 2007) open voor kerkelijke gebouwen. In
totaal is daarbij 46,5 miljoen toegekend voor restauraties in deze categorie.
73 Wat is het gevolg van het verlenen van toegang tot het BRIM aan de zogenaamde groene 174
monumenten? Hoeveel extra subsidieaanvragen worden als gevolg hiervan verwacht?
Hoeveel extra geld is hiervoor beschikbaar?
In het monumentenregister staan ongeveer 1300 groene (rijks)monumenten, waarvan het
merendeel beschermde buitenplaatsen betreft. Voor de in redelijk tot goede verkerende
staat groene monumenten wordt het Brim opengesteld. Verwacht wordt dat hooguit 50 tot
100 aanvragen zullen worden ingediend. Over de inzet van de extra enveloppenmiddelen
voor monumentenzorg wordt u volgend jaar in het kader van Modernisering
Monumentenzorg geïnformeerd.
74 Wat is de stand van zaken ten aanzien van de evaluatie van de BRIM-regeling? Zijn er al 175
conclusies bekend, zo nee, wanneer kan de Kamer het rapport verwachten? Wat is de reden
van een eventuele vertraging van de evaluatie?
66630a.DOC 21/24
De evaluatie van het BRIM is inmiddels afgerond. Beleidsconclusies naar aanleiding van
het onderzoek worden binnenkort naar de Kamer gestuurd. De tekst van de evaluatie is
gepubliceerd op de website van OCW, Modernisering monumentenzorg.
75 Voor de archieven is in 2009 22 miljoen euro begroot. Uit tabel 14.2 `budgettaire gevolgen 175
van beleid artikel 14' kan echter worden opgemaakt dat 24 miljoen euro in 2009 wordt
begroot voor archieven. Waaruit kan dit verschil worden verklaard of is sprake van een
typefout?
Er is sprake van een typefout in de tekst. Het juiste bedrag staat vermeld in de tabel.
76 Hoeveel geld gaat er jaarlijks naar de tijdelijke Taskforce-archieven? Wanneer wordt deze 175
Taskforce opgeheven?
Aan het budget van het Nationaal Archief is 300.000 toegevoegd voor de Taskforce
Archieven. Eind 2009 wordt de Taskforce Archieven geëvalueerd.
77 Kunt u een financieel overzicht geven van de verdeling van subsidie over de 26 musea 175
subsidies worden verstrekt zodat zij doorlopend in staat zijn een hoogwaardig en divers
aanbod te garanderen?
In de subsidiebeschikkingen 2009-2012 wordt voor de musea een onderscheid gemaakt
tussen exploitatie- en huursubsidies. Voor de verdeling van subsidies over de musea (en
overige instellingen in de basisinfrastructuur) verwijs ik naar de bijlage bij mijn brief aan
de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31482, nr.16).
78 Kunt u een financieel overzicht geven van de beoogde besteding van het bedrag van 154 176
miljoen euro dat voor het project Beelden voor de Toekomst beschikbaar is gesteld uit het
FES-fonds?
Hierbij een overzicht van de beoogde besteding van de FES-middelen voor het Project
Beelden voor de Toekomst
FES 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Totaal
(X 1 mln)
24,7 23,8 22,9 22 21,1 20,2 19,3 154
79 Kunt u de streefwaarde van 4% uit tabel 14.7 `Indicatoren' voor het percentage van de 177
bevolking dat wel eens een bezoek brengt aan een archief toelichten, aangezien de
basiswaarde in 1995 nog 2,9% was? Kunt u aangeven wat de reden is voor de verwachte
stijging van het bezoek?
De cijfers van de toegenomen aantallen archiefbezoekers in tabel 14.7 die oplopen van 2,9
% in 1995 tot 4% in 2008 zijn afkomstig uit feitelijk onderzoek door het Sociaal en
Cultureel Planbureau. De verwachting is dat komende jaren vooral het virtuele bezoek aan
66630a.DOC 22/24
archieven zal toenemen door de toenemende digitalisering en verbreding van het aanbod.
80 Gaat het in prestatieafspraken met musea om de streefwaarde van het aantal bezoekers te 177
halen over unieke bezoekers of over het aantal bezoeken in totaal? Welke middelen heeft u
om musea op deze prestatieafspraken af te rekenen?
Met de musea worden prestatieafspraken gemaakt onder andere over het aantal bezoeken in
totaal. Indien een instelling minder prestaties levert of activiteiten niet realiseert, dan kan
dit leiden tot verlaging of stopzetting van de subsidie.
81 Kunt u aangeven wat de opzet wordt voor de vernieuwingsoperatie bibliotheken in de 178
periode 2009-2012? Zo neen, wanneer kan de Kamer over deze gegevens beschikken?
Ik zal u hierover informeren in een brief die ik u nog vóór de behandeling van de
cultuurbegroting 2009 zal doen toekomen.
82 Gaat u de suggestie van de Raad voor Cultuur en de Stuurgroep bibliotheken overnemen 178
over het instellen van een platform voor bibliotheekinnovatie? Zo neen, kunt u aangeven
wat de reden hiervoor is?
In overleg met de bestuurlijke partners (IPO en VNG) heb ik besloten af te zien van de
instelling van een dergelijk platform, omdat dit tot een te zware organisatorische constructie
zou leiden. In plaats daarvan is een tijdelijke adviescommissie bibliotheekinnovatie
ingesteld. Ik zal u hierover nader informeren in een brief die ik u nog vóór de behandeling
van de cultuurbegroting 2009 zal doen toekomen.
83 Waar hangt het nog van af of verdere ontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek 178
wel of geen prioriteit vormt?
In bestuurlijk overleg met IPO en VNG is besloten dat de landelijke digitale bibliotheek een
prioriteit vormt. Ik zal u over de verdere ontwikkelingen nader informeren in een brief die
ik u nog vóór de behandeling van de cultuurbegroting 2009 zal doen toekomen.
84 Blijkt uit het onderzoek van de Auditdienst en de directie Financieel Economische Zaken 224
nog dat het noodzakelijk is aanvullende maatregelen te nemen, aangezien de Algemene
Rekenkamer bij de directies Kunsten en Cultureel Erfgoed diverse tekortkomingen in de
naleving van wet- en regelgeving constateerde? Zo ja welke?
Het onderzoek van de Auditdienst wordt eind oktober afgerond. Hierna zal worden bezien
of en zo ja welke maatregelen getroffen moeten worden.
85 Kunt u bevestigen dat door alle additionele verhogingen er meer geld voor de 234
matchingsregeling binnen wordt gehaald, aangezien uit tabel 2 `Begroting Nationaal
Archief van baten en lasten' blijkt dat het Nationaal Archief in 2007 en 2009 een positief
saldo heeft (gehad) van respectievelijk 274.00 euro en 611.000 euro? Vloeien deze extra
inkomsten terug in de regeling? Zo ja, welk bedrag kan nu in totaal aan de regeling worden
toegevoegd?
Er is geen verband tussen de begroting van het Nationaal Archief en de matchingsregeling
66630a.DOC 23/24
eigen inkomsten die in het kader van het advies van de Commissie Cultuurprofijt wordt
ingesteld.
Het Nationaal Archief is onderdeel van het ministerie van OCW en voert een baten-
lastenbegroting.
Conform de geldende regels wordt een positief resultaat, zoals behaald in 2007, toegevoegd
aan het eigen vermogen van de baten-lastendienst. Indien het resultaat in enig jaar negatief
is, wordt dit ook ten laste van het eigen vermogen gebracht; het eigen vermogen mag niet
negatief worden.
De matchingsregeling is bestemd voor cultuurproducerende instellingen in de
basisinfrastructuur. Extra eigen inkomsten van instellingen zullen door het rijk worden
aangevuld, binnen het beschikbare budget van 10 miljoen per jaar. Instellingen worden
nog dit jaar geïnformeerd over de voorwaarden die hierbij zullen gelden.
66630a.DOC 24/24