Stand van zaken Verordening Gewasbeschermingsmiddelen
21 oktober 2008 - kamerstuk
Kamerbrief met informatie over de nieuwe EU-Verordening betreffende
het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. De verordening
bevindt zich in de eindfase van het Europese besluitvormingstraject.
Meer informatie
* Stand van zaken Verordening Gewasbeschermingsmiddelen
Kamerstuk | 21-10-2008 | PDF-Document, 59 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Snijder-Hazelhoff informeer ik u, in overeenstemming
met de ministers van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu over de nieuwe EU-Verordening betreffende het op de markt brengen
van gewasbeschermingsmiddelen. Deze verordening bevindt zich in de eindfase van het
Europese besluitvormingstraject. Recente publicaties over de verordening in de media
kunnen vragen oproepen over de impact die deze verordening zou kunnen hebben op de
beschikbare werkzame stoffen en daarmee het gewasbeschermingsmiddelenpakket. Met
deze brief informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van dit aspect van de
verordening.
Het besluitvormingstraject: besluitvorming met co-decisie
De Commissie heeft in juli 2006 een tekstvoorstel gedaan voor deze verordening. Deze
tekst is sindsdien in overleg met de lidstaten aangepast, door de landbouwministers in de
Landbouwraad van juni 2008 goedgekeurd en in september jl. tot Gemeenschappelijk
Standpunt (GS) van de Raad formeel vastgesteld. Deze tekst steun ik en in het debat van
18 juni jl. met uw Kamer heb ik dit standpunt toegelicht.
Echter, de verordening Gewasbeschermingsmiddelen is een co-decisie dossier; niet alleen
de Commissie en de lidstaten mogen over de inhoud van verordening besluiten, maar het
Europees Parlement mag dat ook. In oktober 2007 heeft het Europees Parlement ('in
eerste lezing') al een mening gevormd over het Commissievoorstel van juli 2006 en nu is
het Europees Parlement bezig om (`in tweede lezing') een mening te vormen over het GS
van september jl.
Hiertoe hebben de Europarlementariërs onlangs amendementen ingediend op het GS.
De Commissie voor Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid zal hierover op
5 november 2008 stemmen. De lidstaten zullen vervolgens medio november de voorzitter
van de Raad (Frankrijk) een onderhandelingsmandaat geven om samen met de Commissie
onderhandelingen te starten met het Europees Parlement om te komen tot een eindtekst
van de verordening. Het resultaat hiervan wordt vervolgens nog ter stemming voorgelegd
aan de plenaire zitting van het Europees Parlement.
Kortom, de amendementen die nu worden aangehaald in de media, betreffen niet de
positie van het kabinet, maar de voorlopige positie van een aantal leden van het Europees
Parlement. Bovendien zijn deze amendementen niet definitief omdat zowel de Commissie
Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid als ook de plenaire zitting van het
Europees Parlement er nog over moet stemmen.
Het streven van het Franse Voorzitterschap is om in een Raad van december of januari a.s.
te streven naar een akkoord over de tekst waarmee het Europees Parlement heeft
ingestemd tijdens de plenaire stemming.
Het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad en de mogelijke consequenties voor het
gewasbeschermingsmiddelenpakket
In aanloop naar het Gemeenschappelijk Standpunt waren de beoordelingscriteria van een
kleine groep risicovolle werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen een belangrijk
discussiepunt. Het betreft hier Carcinogene, Mutagene, Reprotoxische en Endocriene
stoffen (CMR en ED). De vraag is of de goedkeuringscriteria voor deze, an sich gevaarlijke
stoffen, in de toekomst moesten worden aangescherpt of niet. Daarnaast is gediscussieerd
over andere risicovolle, zogenaamde substitutiestoffen.
De Raad heeft besloten - en dat is in het Gemeenschappelijk Standpunt vastgelegd- dat de
criteria inderdaad zouden moeten worden aangescherpt, echter:
1. pas op het moment dat de betreffende stoffen op de rol staan voor herbeoordeling
(elke 10 jaar) en
2. met de mogelijkheid om bij landbouwkundige onmisbaarheid en bij wijze van overgangsmaatregel
deze stoffen voor maximaal 5 jaar toe te laten, mogelijk met een
verlengingsmogelijkheid van nog eens 5 jaar.
3. substitutiestoffen moeten worden vervangen binnen 5 jaar, maar alleen indien een
alternatief is gevonden. Verlenging is mogelijk.
In Nederland gaat het om 4 CMR en 14 ED stoffen. Dit is 7% van de stoffen die momenteel
in Nederland op de markt zijn. Deze stoffen worden gemiddeld omstreeks 2015 pas
herbeoordeeld. Indien op dat moment een stof wordt afgekeurd op basis van de nieuwe
criteria in de verordening en tegelijkertijd een landbouwkundig probleem wordt geconstateerd,
mogen de betreffende stoffen toch nog 5 jaar op de markt blijven, mogelijk met
een optie op nog eens 5 jaar. Met andere woorden, de in Nederland op de markt zijnde
werkzame stoffen in toegelaten middelen komen, indien er geen andere alternatief
middel of gewasbeschermingsinstrument beschikbaar is, mogelijk uiterlijk in 2025 te
vervallen. Tot die tijd kan de agrarische sector en de gewasbeschermingsmiddelenindustrie
werken aan alternatieven.
Hiermee wordt mijns inziens een balans gevonden tussen het landbouwkundig belang en
een het vergroten van duurzaamheid.
De huidige amendementen van enkele leden van het Europees Parlement en de mogelijke
consequenties
De amendementen zoals deze zijn ingediend door een aantal leden van het Europees
Parlement zijn aanzienlijk strenger dan het GS. Deze Europarlementariërs willen:
1. dat de betreffende stoffen gelijk na inwerkingtreding van de verordening worden
herbeoordeeld (en niet volgens huidige planning in 2015)
2. geen mogelijkheid om bij landbouwkundige onmisbaarheid stoffen maximaal 5 jaar
toe te laten en ook geen daaropvolgende verlengingsmogelijkheid van nog eens
5 jaar.
3. Extra en strenge goedkeuringscriteria voor immunotox, neurotox en bijentox.
4. dat substitutiestoffen sowieso moeten worden vervangen binnen 5 jaar, ongeacht of
er een alternatief bestaat. Geen verlenging is mogelijk.
De consequenties van deze amendementen voor de stoffen die van de markt zullen
moeten worden gehaald, worden door verschillende partijen divers maar fors hoger
ingeschat dan de consequenties van het GS.
Los van de vraag of de Commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid
en/of de plenaire zitting van het Europees Parlement voor deze amendementen zullen
stemmen, spreekt het voor zich dat ik geen voorstander ben van de inhoud van de
betreffende amendementen en ik met deze amendementen in ongewijzigde vorm dan ook
niet zal instemmen.
Dat lijkt ook te gelden voor mijn Europese collega's. In de raadswerkgroepen wil geen van
de lidstaten de goedkeuringscriteria van de werkzame stoffen nog verder aanscherpen, de
herbeoordelingen van de CMR en ED stoffen direct uitvoeren, de toelating op basis van
landbouwkundige onmisbaarheid schrappen en de paragraaf over substitutiestoffen
aanscherpen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit