Koenders scherpt Afrika-beleid aan
21 okt 2008 | Minister Koenders gaat meer investeren in economische
ontwikkeling in Afrika. Dat staat te lezen in een brief die Koenders
naar de Tweede Kamer heeft gestuurd ter voorbereiding van het debat
over de Afrika-evaluatie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking
(IOB), dat morgen in de Tweede Kamer wordt gehouden.
Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) wil meer werkgelegenheid
creëren in Afrika om het armoedeprobleem aan te pakken. 'We moeten
gebruik maken van de vooruitgang en de economische groei in Afrika van
6% door meer mensen aan de slag te helpen en minder mensen afhankelijk
te laten zijn van hulp', aldus Koenders.
In het verleden is veel aandacht besteed aan de sociale aspecten van
armoede. Op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en water en
sanitatie zijn belangrijke resultaten geboekt, zo blijkt uit
evaluaties van het IOB. Bijna alle kinderen in Uganda en Zambia
bijvoorbeeld gaan tegenwoordig naar de lagere school. Deze programma's
worden nu voor het grootste deel betaald door donoren. Dat moet
veranderen, vindt Koenders. 'Meer werk en inkomen leidt tot hogere
belastingopbrengsten en vormt de basis voor een duurzame financiering
van het onderwijs- en gezondheidszorgstelsel.' Economische groei
alleen is echter niet genoeg. Er moet ook aandacht besteed worden aan
de verdeling van de economische groei, waarbij er speciaal aandacht
besteed wordt aan de inkomenssituatie van vrouwen, landrechten en
micro-krediet, aldus Koenders. Volgens de minister moet daarbij een
scherpere armoedefocus in het beleid komen.
Koenders heeft het afgelopen jaar een aantal maatregelen genomen op
economisch gebied, zoals het wijzigen van een investeringsregeling
voor het Nederlands bedrijfsleven in ontwikkelingslanden (ORIO) en
extra investeringen in de landbouwsector, duurzame energie en steun
aan financiele instellingen. Er gaat momenteel 15% van de begroting
van Ontwikkelingssamenwerking naar de private sector.
Koenders is optimistisch over de kwaliteit van het openbaar bestuur in
Afrika, die mede door ontwikkelingssamenwerking is verbeterd. Dat
blijkt ook uit de Mo Ibrahim-index, die onlangs is gepubliceerd. Uit
deze index blijkt dat in tweederde van de Afrikaanse landen er
vooruitgang is geboekt op o.a. het gebied van democratisering en
strijd tegen corruptie. 'Als we erin slagen democratisering in dienst
te stellen van ontwikkeling, dan is een betere dienstverlening van de
overheid aan de burgerbevolking verzekerd', aldus Koenders.
Ontwikkelingslanden moeten daarbij zelf voortrekkersrol spelen door
grotere openheid te verschaffen over de besteding van hulpgelden. En
als er sprake is van corruptie, aarzelt Koenders niet om
sanctiemaatregelen te nemen. Zo werd onlangs de betaling van een
volgende tranche begrotingssteun aan Tanzania opgeschort nadat twee
grote corruptiezaken aan het licht waren gekomen. De minister is
voorstander van een zakelijke benadering van
ontwikkelingssamenwerking.
Het IOB had in haar evaluatie kritiek op het geven van directe steun
aan de begroting van ontwikkelingslanden. Koenders zegt in zijn brief
aan de Kamer dat begrotingssteun nooit de enige vorm van hulp kan zijn
aan een Afrikaans land, maar dat het wel vaak tot uitstekende
resultaten leidt. Hij wijst erop dat er slechts 4% van de totale
budget van Ontwikkelingssamenwerking aan begrotingssteun wordt
uitgegeven. Daarbij wordt directe steun gegeven aan sectoren als
onderwijs en gezondsheidszorg, waarbij beter resultaten te meten zijn
en grotere betrokkenheid van de doelgroep gewaarborgd is. De minister
bemoeit zich persoonlijk met de besluitvorming inzake het geven van
begrotingssteun.
Koenders is het niet eens met de kritiek van de IOB over
bestedingsdruk. Elk jaar wordt een zorgvuldige uitgavenplanning
gemaakt, gebaseerd op meerjarige verplichtingen die zijn aangegaan met
ontwikkelingslanden. Maar er zijn factoren, zoals jaarlijkse
schuldkwijtscheldingen en de bijdrage aan de opvang van asielzoekers,
die het lastig maken om de precieze omvang van de begroting vast te
stellen. In deze tijd van economische crisis is het van groot belang
dat het niveau van de hulp op 0,8% gehandhaaft blijft.
Ontwikkelingslanden zijn een motor van de wereldeconomie. Dat moet zo
blijven, dat is ook in Nederlands belang, aldus Koenders.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Gerelateerde informatie
* Kamerbrief onderzoek naar aard en aanpak van de Afrika-evaluatie
van IOB van 18 oktober
* Kamerbrief opvolging algemeen overleg van 29 mei over IOB van17
oktober
* Kamerbrief evaluatie Afrikabeleid van 17 oktober
Zie ook
* Prioriteit Koenders: economische groei en verdeling
* Meer informatie over ORIO
De Mo Ibrahim-index
Ministerie van Buitenlandse Zaken