Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
21 oktober 2008 MLB/LB/59.602
Onderwerp Bijlage(n)
Bibliotheekvernieuwing 2009-2012 2
Op 22 april jl. voerde ik overleg met uw Kamer over de herstructurering openbaar bibliotheekwerk
(bibliotheekvernieuwing). Bij dat overleg heeft u het belang van de bibliotheekvoorziening benadrukt
en er op aangedrongen het momentum van bibliotheekvernieuwing niet te verliezen. Ik heb u
toegezegd vóór de behandeling van de OCW-begroting 2009 (onderdeel Cultuur) een brief te sturen
over de verdere aanpak van de vernieuwingsoperatie in de periode 2009-2012 en over de wijze waarop
de bibliotheekenveloppe van 20 mln. zal worden besteed. Met deze brief doe ik mijn toezegging
gestand. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u nader te informeren over de evaluatie
integratie blindenbibliotheken en het programma leesbevordering, waarin de bibliotheken een
belangrijke rol vervullen.
BIBLIOTHEEKVERNIEUWING 2009-2012
Advies Raad voor Cultuur
Enkele weken na het overleg met uw Kamer ontving ik van de Raad voor Cultuur een advies over de
bibliotheekvernieuwing 2009-2012, dat ik u hierbij toestuur. De raad doet daarin een aantal
behartigenswaardige aanbevelingen. Kort gezegd adviseert de raad het volgende:
· Richt de dienstverlening op drie kernfuncties ` informatie, educatie en lezen', omdat juist deze
functies, die momenteel onder druk staan, bij uitstek vormgeven aan het culturele en sociale
belang van het openbaar bibliotheekwerk.
· Stel bij het innovatiebeleid scherpe prioriteiten, te weten landelijk collectiebeleid, marketing
en vooral de ontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek. De centrale regie op deze
prioriteiten moet worden versterkt, omdat de activiteiten die nu binnen de
2/7
bibliotheeknetwerken worden verricht niet verplichtend zijn en eerder vertragend dan
stimulerend werken op het vernieuwend vermogen van de sector. Zet de beschikbare
enveloppegelden volledig in op innovatiestimulering.
· Ontvlecht de branche- en besteltaken, die nu beide door de Vereniging van Openbare
Bibliotheken (VOB) worden verricht. Beleg deze taken respectievelijk bij een
brancheorganisatie en bij een onafhankelijk sectorinstituut dat verbindend en richtinggevend
opereert. De besteltaken van dit instituut moeten vooraf opnieuw gedefinieerd en afgebakend
worden en afgestemd op het publieke karakter van de bibliotheeksector. Vooruitlopend op het
sectorinstituut bepleit de Raad een platform te creëren om de komende vier jaar de innovatie
te kunnen stimuleren. Zijns inziens moet de oprichting van de brancheorganisatie door het Rijk
worden gefaciliteerd.
· Stel een bibliotheekcharter op. Leg daarin vast welke taken en functies in de diverse lagen van
het bibliotheekwerk uitgeoefend dienen te worden en hoe deze zich tot elkaar verhouden in
netwerkverband, gekoppeld aan verantwoordelijkheden en financiële afspraken. Zie het
charter als opmaat tot een minder vrijblijvende verankering van taak- en
verantwoordelijkheidsverdeling op langere termijn in wetgeving. Formuleer minimum eisen
voor de bibliotheekvoorziening op lokaal en provinciaal niveau en stel eenmalig
certificeringsnormen vast in het charter om deze eisen te kunnen bewaken. Koppel de eisen en
normen aan differentiatie in dienstverleningsniveaus.
· Stel de vernieuwingsmiddelen ter beschikking volgens het principe van matching om de lokale,
provinciale en landelijke gelden zo geconcentreerd mogelijk in te kunnen zetten. Voor de
matchingsbijdrage is mogelijk extra geld nodig. Hiervoor moet op provinciaal of gemeentelijk
niveau ruimte worden gevonden. Dat zou kunnen door de beschikbaarstelling van extra
middelen, de invoering van een omslagstelsel of een andere vorm van gewijzigde prioritering.
Met dit raadsadvies, dat nauw aansluit bij mijn adviesaanvraag, kan ik goed uit de voeten. Zo ben ik
van mening dat de bibliotheeksector, wil zijn belangrijke sociaal-culturele rol kunnen blijven vervullen,
baat heeft bij meer tempo, regie en richting. De openbare bibliotheek vervult als cultuur- en
informatievoorziening momenteel op internet geen echt zichtbare en bij haar publieke missie passende
rol. Daarom onderschrijf ik de visie van de raad dat in de innovatie de verdere ontwikkeling van een
landelijke digitale bibliotheek prioriteit verdient. De sector heeft op digitaal terrein een urgente
inhaalslag te maken. Verder deel ik de opvatting dat de branche- en besteltaken van de VOB gesplitst
dienen te worden. Ook de wenselijkheid van een bibliotheekcharter dat opnieuw rollen en
verantwoordelijkheden vastlegt, onderschrijf ik. Zo'n charter kan sterk bijdragen aan de regievoering
en - uiteindelijk - aan de verbetering en vernieuwing van de dienstverlening. Mijn inzet bij het
bestuurlijk overleg met IPO en VNG over de volgende fase van bibliotheekvernieuwing werd daarom op
hoofdlijnen bepaald door het raadsadvies.
3/7
Bestuurlijk akkoord
Op basis van constructief overleg is aan het begin van de zomer een bestuurlijk akkoord gesloten.
Gedrieën erkennen de overheidslagen de noodzaak om in de volgende fase meer tempo en richting in
de vernieuwing aan te brengen en de regie te versterken. Op 3 juli jl. is afgesproken dat de komende
jaren gewerkt gaat worden op basis van een bibliotheekcharter; dat een adviescommissie
bibliotheekinnovatie wordt ingesteld, die een aantal centrale thema's uitwerkt en tevens een
bestedingsvoorstel doet voor de beschikbare enveloppegelden; en dat OCW in gesprek gaat met de VOB
over een herpositionering van deze organisatie in het bibliotheekveld. Ik licht de drie afspraken
hieronder kort toe.
· Bibliotheekcharter
Nu het koepelconvenant en de aanvulling daarop zijn verlopen opereert de sector in een bestuurlijk
vacuüm, temeer omdat de Wet op het specifiek cultuurbeleid slechts enkele summiere bepalingen
bevat over de openbare bibliotheek. 1 De Stuurgroep Bibliotheken en de Raad voor Cultuur bepleiten
in een bibliotheekcharter vast te leggen welke taken en functies door de diverse lagen van het
bibliotheekwerk uitgeoefend moeten worden en hoe deze zich tot elkaar verhouden in netwerkverband,
met daaraan gekoppeld (bestuurlijke) verantwoordelijkheden en financiële afspraken.
OCW, IPO en VNG erkennen het ontbreken van een adequaat bestuurlijk kader en ervaren dat als
onwenselijk en inefficiënt gelet op het grote sociaal-culturele belang van openbare bibliotheken.
Wetgeving is echter nu niet opportuun, omdat het proces van bibliotheekvernieuwing nog volop in
ontwikkeling is. Het doel van het charter is het beleid van de overheden beter op elkaar aan te laten
sluiten, zodat de samenhang in de bibliotheeksector verder wordt versterkt. Daarnaast dient het
charter de richting van en de regie op de bibliotheekvernieuwing te versterken. Dit alles ten gunste van
de (verbetering van de) dienstverlening aan de gebruikers en bezoekers van bibliotheken.
Inmiddels heb ik overleg met IPO en VNG gevoerd over de uitgangspunten van het charter. Naast de
afspraken over de financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheden wordt in het charter ingegaan op
de positionering van de bibliotheekvoorziening voor kleine kernen, waarvoor de Kamer bij het
afgelopen Algemeen Overleg aandacht heeft gevraagd.2 Ook worden zo mogelijk minimumeisen
geformuleerd voor de bibliotheekvoorziening op lokaal en provinciaal niveau en eenmalig
certificeringsnormen vastgesteld om deze eisen te bewaken. Daarnaast wordt bezien of het mogelijk is
om de eisen en normen te koppelen aan differentiatie in dienstverleningsniveaus.
1 Koepelconvenant Herstructurering Openbaar Bibliotheekwerk (2001) met Aanvulling (2004).
2 Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28330, nr. 28.
4/7
Uiteraard zal ook de bibliotheeksector betrokken worden bij het opstellen van het charter. Het
concept-charter zal in 2009 aan de drie bestuurslagen ter goedkeuring worden voorgelegd.
· Adviescommissie Bibliotheekinnovatie
Op grond van de aanbevelingen van de Stuurgroep Bibliotheken en het raadsadvies hebben IPO, VNG
en OCW tijdens het overleg op 3 juli jl. besloten tot het versterken en versnellen van de inspanning
rondom de innovatie. Er is een breed samengestelde adviescommissie ingesteld. Deze is inmiddels hard
aan het werk. De samenstelling en taakopdracht van de commissie zijn in overleg met IPO en VNG
vastgesteld. Het advies zal in de vorm van een concept-programma, inclusief bestedingsvoorstel, aan
de drie overheden worden voorgelegd. Het zal voor de periode 2009-2012 voorstellen op hoofdlijnen
bevatten - die voor 2009 specifiek zijn uitgewerkt - en zich primair richten op een viertal thema's:
digitale dienstverlening, collectiebeleid, marketing en HRM. Met laatstgenoemd thema is gevolg
gegeven aan de oproep van de Kamer om aandacht te schenken aan het personeelsbeleid.3 Vanwege
het grote belang dat ik aan het versterken van de innovatie hecht, heb ik besloten de beschikbare
enveloppemiddelen geheel daarvoor beschikbaar te stellen.4
De definitieve rapportage van de Adviescommissie bibliotheekinnovatie is naar verwachting in
november beschikbaar. Op basis daarvan verwacht ik in overleg met IPO en VNG de precieze aanpak
van de vernieuwing in 2009-2012 te bepalen. Ik zal u dit advies, vergezeld van een reactie, zo spoedig
mogelijk toesturen. Vooruitlopend daarop kan ik u op basis van een eerste consultatie van de
commissie het volgende mededelen.
De adviescommissie is ervan overtuigd dat het stelsel van openbare bibliotheken ook in de toekomst
een belangrijke rol in de samenleving speelt. De snelle maatschappelijke ontwikkelingen maken
evenwel permanente innovatie noodzakelijk. Deze innovatie kan deels centraal en deels decentraal
plaatsvinden. De commissie wil voorstellen doen die ook de lokale en provinciale innovatiekracht
mobiliseren. Globaal denkt de commissie het beschikbare budget voor innovatie als volgt te verdelen:
digitale bibliotheek: 12 mln.; HRM: 2,5 mln.; marketing, collectiebeleid en overige: 4,5 mln.
· Herpositionering VOB
Op 20 augustus jl. heb ik met het VOB-bestuur overleg gevoerd. 5 Door beide partijen is toen
geconstateerd dat de bibliotheeksector, gelet op de kansen en bedreigingen, duidelijke keuzes en een
effectieve centrale regie nodig heeft. Daarom heb ik de VOB voorgesteld om de branche- en
3 Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28330, nr. 28.
4 Het beschikbare innovatiebudget bedraagt feitelijk 19 mln., omdat ik van de 20 mln. enveloppe-middelen al eerder besloten
heb 1 mln. in te zetten voor het programma Kunst van Lezen; zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 200, nr. 161.
5 Bij gelegenheid van dit overleg heeft het VOB-bestuur mij de Agenda voor de toekomst overhandigd, waarin de visie is vervat
van de gezamenlijke openbare bibliotheken op de voortgang van de bibliotheekvernieuwing. Ik heb de adviescommissie
bibliotheekinnovatie deze agenda doen toekomen.
5/7
besteltaken te splitsen en onder te brengen in respectievelijk een brancheorganisatie en een
sectorinstituut.6 Het VOB-bestuur en de leden hebben besloten mijn voorstel tot ontvlechting te
volgen. Ik zal de besteltaken van het onafhankelijke sectorinstituut in goed overleg met de bestuurlijke
partners en de branche opnieuw vaststellen. Ik heb aangegeven het belang van een vitale en krachtige
brancheorganisatie te onderkennen en de benodigde ondersteuning bij de opsplitsing toegezegd. Het
VOB-bestuur en ik zijn van mening dat tijdens de operatie de continuïteit van de dienstverlening aan
openbare bibliotheken niet in gevaar mag komen. Besloten is om 1 januari 2010 aan te houden als
streefdatum waarop beide organisaties operationeel moeten zijn. Ik voer momenteel overleg met de
VOB over een plan van aanpak.
Ook sprak ik met de VOB over mijn idee voor een prijs voor de beste bibliotheek. De VOB heeft mij
gemeld dat de sector al een Bibliotheek Innovatieprijs kent en dat zij met een voorstel zal komen hoe
mijn idee kan worden ingevuld, waarbij rekening wordt gehouden met de reeds bestaande
innovatieprijs.
EVALUATIE INTEGRATIE BLINDENBIBLIOTHEKEN
Bevindingen stuurgroep Integratie Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden
In mijn brief van 14 december 2007 heb ik u beknopt geïnformeerd over de stand van zaken rond de
integratie van het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden in het stelsel van openbare
bibliotheken. 7 Mijn indruk dat de integratie voorspoedig is verlopen, wordt bevestigd door de recent
afgeronde onafhankelijke evaluatie door bovengenoemde stuurgroep. Deze evaluatie ontvangt u
hierbij.
In het licht van de aanbevelingen van de stuurgroep zie ik geen aanleiding tot bijstellingen in het beleid.
De subsidie aan de VOB voor 2009 voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zal
nagenoeg ongewijzigd blijven ( 8,3 mln.). Wel wil ik begin 2009 een gesprek voeren met de VOB en het
Loket aangepast-lezen over de regievoering en de decentrale uitrol van de loketfunctie.
Het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zal als opdrachttaak bij het nog te vormen
sectorinstituut worden belegd. Besluitvorming over de subsidie voor deze opdrachttaak in de jaren na
2009 zal plaatsvinden in het kader van de reguliere beoordeling van activiteiten van het sectorinstituut.
6 Zoals bekend treedt de VOB op als brancheorganisatie en voert deze tevens in opdracht van mijn departement de zgn.
besteltaken uit. Laatstgenoemde taken zijn vooral gericht op afstemming en coördinatie, educatie informatie en reflectie.
bevordering van de kwaliteit, doelmatigheid, samenhang en innovatie van het stelsel. Deze splitsing is in lijn met de door mijn
ambtsvoorganger Van der Laan geëntameerde herstructurering van de culturele ondersteuningsstructuur, waarbij ernaar is
gestreefd binnen elke cultuursector tot één sectorinstituut te komen.
7 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28330, nr. 26.
6/7
Identiteitsgebonden tijdschriften
Ik zal, zoals in de brief over de toekomst van de blindenbibliotheken staat vermeld, het huidige budget
voor identiteitsgebonden tijdschriften ( 160.000) per 1 januari 2009 toevoegen aan de subsidie voor
het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden.8 Dit budget wordt geoormerkt voor de productie
van aangepaste leesvormen voor alle religieuze stromingen.
Gebruikersondersteuning
In 2006 is besloten de subsidierelatie met Viziris (toen FSB geheten) ten behoeve van de ondersteuning
van gebruikers voor 2007 en 2008 tijdelijk voort te zetten. Daarbij werd afgeweken van een eerder
genomen besluit om de subsidierelatie te beëindigen.9 Dit hing samen met het feit dat op dat moment
de Gebruikersraad nog moest worden ingericht. Intussen blijkt uit de evaluatie dat deze gebruikersraad
naar tevredenheid van alle belanghebbenden functioneert. Ik zal 50% van de beschikbare middelen (
100.000) geoormerkt aan de subsidie voor de VOB toevoegen voor werkzaamheden ten behoeve van de
gebruikersondersteuning. De rest van het budget zal als subsidie worden verstrekt aan Viziris (voor
gebruikersondersteuning op het terrein van Studie en Vakliteratuur).
Studie en Vakliteratuur
De directe subsidierelatie tussen OCW en Dedicon voor de productie van aangepaste studie- en
vakliteratuur, inclusief een budget voor onderzoek en ontwikkeling, blijft vooralsnog ongewijzigd ( 3,8
mln.). Wel bekijk ik wat de beste positie is van dit beleid: de cultuur- of de onderwijsportefeuille.
Uitgangspunt blijft uiteraard dat de kwaliteit van dienstverlening aan de gebruiker voorop staat .
PROGRAMMA LEESBEVORDERING
In 2008 is het programma leesbevordering Kunst van lezen gestart. Over het programma informeerde
ik uw Kamer reeds bij brief van 17 maart jl.10 Stichting Lezen en de Vereniging van Openbare
Bibliotheken voeren gezamenlijk het programma uit en hebben daarvoor dit jaar een subsidie van circa
1 mln. beschikbaar.
In 2008 worden de beschikbare middelen voor een belangrijk deel besteed aan een eerste proef met
het leesbevorderingsprogramma Boekstart, voor kinderen van nul tot vier jaar. Daarnaast worden
bibliotheken van scholen die deelnemen aan de pilots taalbeleid onderwijsachterstanden van
staatssecretaris Dijksma ondersteund. Hiervoor zijn scholen met veel achterstandsleerlingen
geselecteerd, die goede plannen hebben om het leesniveau te verhogen. Ten derde wordt een begin
8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 28330, nr. 25.
9 Brief aan FSB van 8 mei 2006 (MLB/JZ/2006/15.747 en brief van 15 december 2006 (MLB/LB/2006/49.818).
10 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 200 VIII, nr. 161.
7/7
gemaakt met de inrichting van een canonlijst die bestaat uit een selectie van titels uit de
(jeugd)literatuur en klassieke literaire werken die door docenten kunnen worden gebruikt in het
onderwijs over de cultuurhistorische canon van de Commissie Van Oostrom. En tenslotte wordt, mede
ter ondersteuning van de eerste drie deelprogramma's, geïnvesteerd in de vorming van een landelijk
dekkende voorziening van netwerken rondom leesbevordering. Informatie over het programma Kunst
van lezen kan sinds kort worden geraadpleegd via de website www.kunstvanlezen.nl.
Voor 2009 heb ik voor Kunst van lezen een bedrag van 2 mln. gereserveerd. Omdat de bibliotheken
een belangrijke rol spelen in het programma leesbevordering, heb ik de helft hiervan ten laste gebracht
van de enveloppe bibliotheekvernieuwing. De andere helft komt ten laste van de cultuurenveloppe.
Over de voortgang van Kunst van lezen zal ik uw kamer nader informeren in de vorm van een
tussentijdse en een eindrapportage. De eerste rapportage verwacht ik in de eerste helft van 2010.
TOT SLOT
Ik beschouw deze brief als een tussenrapportage over de activiteiten die ik samen met IPO en VNG heb
ondernomen naar aanleiding van het advies van de Raad voor Cultuur. Zoals opgemerkt zal ik uw
kamer de definitieve rapportage van de adviescommissie bibliotheekinnovatie, vergezeld van een
beleidsbrief, zo spoedig mogelijk toesturen. Voor het moment hoop ik de Kamer voldoende te hebben
geïnformeerd over de volgende fase van de bibliotheekvernieuwing. Naar mijn overtuiging is niet alleen
de voortgang van de vernieuwingsoperatie voldoende verzekerd, ook zijn er meer structurele besluiten
genomen die ten goede komen aan de bibliotheeksector en zijn gebruikers.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk