Hof Den Haag oordeelt over openen graf weduwe Wittenberg
Den Haag, 21 oktober 2008 - Het vonnis van de Haagse rechtbank in 2006
tot het openen van het graf van de weduwe Wittenberg voor de opsporing
van een mogelijk moordwapen is in stand gebleven . Het Gerechtshof
's-Gravenhage bekrachtigde dit vonnis op 21 oktober 2008. De
Nederlandse Staat had bij het hof beroep aangetekend tegen het
rechtbankvonnis.
De veroordeelde voor de moord op de weduwe Wittenberg had het Openbaar
Ministerie destijds gevraagd om het graf te openen. Door een onderzoek
met technische apparatuur was gebleken dat er een metalen voorwerp in
het graf aanwezig zou zijn dat in verband kon staan met de moord. Na
weigering door het Openbaar Ministerie wees de voorzieningenrechter
van de Haagse rechtbank de vordering van de veroordeelde toe. Bij het
onderzoek dat volgde, trof men een stuk metaal in het graf aan. Een
verband van dit metaal met de moord is niet naar voren gekomen.
De Staat ging tegen het rechtbankvonnis in beroep, omdat het verzoek
dat aan het Openbaar Ministerie was gesteld in strijd zou zijn met het
stelsel van herziening van onherroepelijke strafvonnissen. Daarnaast
zou volgens de Staat het Openbaar Ministerie alleen de bevoegdheid tot
het openen van het graf hebben gehad wanneer een ander dan de
veroordeelde ervan verdacht zou worden de moord te hebben gepleegd.
Het hof heeft het vonnis in stand gelaten, omdat het verzoek door de
veroordeelde gedaan was in verband met een op dat moment lopend
oriënterend onderzoek van het Openbaar Ministerie naar aanleiding van
informatie dat een ander dan de verdachte de moord zou hebben
gepleegd. Dit type onderzoek is niet wettelijk geregeld. Daarnaast
neemt het hof in aanmerking dat in het kader van de geldende
wettelijke regeling voor de herziening van onherroepelijke
strafvonnissen de veroordeelde een dergelijk onderzoek niet kon
vorderen. Het Openbaar Ministerie had echter op grond van de Wet op de
lijkbezorging met instemming van de rechthebbenden op het graf en
vergunning van de burgemeester het onderzoek wel kunnen verrichten.
LJ Nummer
BG0294
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 21 oktober 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie