Ministerie van Buitenlandse Zaken
Cassavefriet met mayo: een nieuwe relatie tussen Suriname en Nederland
18-10-2008 | Het Parool | Toespraak: Koenders - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
13 oktober
Ik ben eindelijk op weg naar Suriname, na een zwaar weekend in Washington
waar vanwege de wereldwijde financiele crisis de jaarvergaderingen van het IMF
en de Wereldbank dit keer bijzonder veel aandacht kregen. En terecht. Deze
instellingen zullen een belangrijke rol moeten gaan vervullen in een hernieuwd
Bretton Woods stelsel. Het IMF als mondiale toezichthouder op een nieuw
financieel systeem, de Wereldbank als ontwikkelingsbank die ook in barre tijden
zorgt voor de noodzakelijke kredietverlening aan overheden, zodat
ontwikkelingslanden niet beperkt worden in hun economische groei. Gelukkig
onderhandel ik met succes om dit goed in concrete afspraken geaccordeerd te
krijgen. Ontwikkelingslanden mogen niet de dupe worden van een ver-van-hun-bed
kredietcrisis, veroorzaakt door roekeloos gedrag van onverantwoorde bankiers op
Wall Street. De tijden van het graaien zijn hopelijk definitief voorbij. Bij de
overstap in Miami moet ik eerst anderhalf uur wachten in een bloedheet
vliegtuig, omdat de piloot ontdekte dat er te weinig kerosine in de tank zit om
de tussenlanding op Aruba te kunnen maken. De Surinaamse purser wil naar huis en
haar vastbeslotenheid om naar Switi Sranan, haar geliefde Suriname, terug te
keren stelt me gerust. We komen er wel. Gelukkig maar, want ik ben fan van
Suriname. En tijdens deze vlucht weet ik weer waarom. Suriname is niet alleen
een mooi land, het is ook een warm land, in alle opzichten. Iedereen op deze
vlucht van Surinam Airlines lijkt elkaar te kennen en groet elkaar hartelijk. Om
middernacht landen we in het pikkedonker op vliegveld Zanderij. Onze ambassadeur
in Suriname, Tanya van Gool, staat ook op dit late uur paraat om mij op te
vangen, net als een tweetal chauffeurs. Tot mijn grote verbazing kent één van de
chauffeurs een naar ik meende goed verborgen gehouden gebeurtenis uit mijn
verleden: 'Welkom Meneer Koenders. U bent hier eerder geweest en toen met uw
auto over de kop gegaan'... Tot vandaag had ik dit verhaal aaan zo min mogelijk
mensen verteld, en zeker niet aan deze man. Maar ja, dat is dus ook Suriname:
iedereen kent elkaar.
14 oktober
Vandaag heb ik het zogenaamde beleidsoverleg met mijn Surinaamse collega Rick
van Ravenswaay gevoerd. Onderhandelen over de besteding van de verdragsmiddelen,
geld dat na de onafhankelijkheid van 1975 is toegezegd door Nederland voor de
ontwikkeling van Suriname. Het was een constructief gesprek, en na afloop konden
we concluderen dat dit het laatste beleidsoverleg was en dat Suriname en
Nederland vanaf nu een meer volwassen en moderne relatie aan kunnen gaan. De
onderhandelingen waren zwaar en sluiten aan bij de toekomstige economische
uitdagingen van Suriname. Daarna een zaal vol journalisten, met name de lokale
pers is massaal uitgerukt. Dat vergt opperste concentratie, want elk half woord
wordt hier op een weegschaaltje gelegd en staat een dag later in alle kranten.
Onze gezamenlijke boodschap op de persconferentie was duidelijk: vandaag is een
historisch moment, Suriname en Nederland hebben een bladzijde uit hun
gezamenlijke geschiedenis omgeslagen. Er zijn heldere afspraken gemaakt over de
laatste 91 miljoen euro aan verdragsmiddelen, die geinvesteerd zullen worden in
infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkeling van het binnenland en
economische ontwikkeling.
Het is nu tijd dat Suriname en Nederland niet alleen van overheid tot overheid
contact hebben, maar dat we de kracht en initiatieven van onze beide
samenlevingen optimaal benutten. Dat is moderne ontwikkelingssamenwerking op een
nieuwe leest geschoeid. Om dit te stimuleren heb ik de Twinning Faciliteit in
het leven geroepen. Scholen, gemeentes, musea, sportclubs en maatschappelijke
organisaties krijgen de kans om direct samen te werken.
Ontwikkelingssamenwerking is immers een zaak van iedereen. Veel Surinaamse
Nederlanders reageren enthousiast.
15 oktober
Op woensdag staat een veldbezoek aan het Noordoosten van Suriname op het
programma. De reis gaat van Paramaribo naar Albina in het uiterste Oosten. Als
eerste stoppen we bij een huisvestingsproject in Richelieu, waar de Surinaamse
minister van huisvesting mij uitlegt dat het project uiteindelijk moet leiden
tot een voorstad van Paramaribo met 5000 woningen en dienstencentra. Mijn eigen
Amsterdam blijkt nauw betrokken bij de bouw van deze kleine nieuwe stad. Kijk,
dit is het soort van moderne samenwerking dat ik bedoel, daar hebben ze mij
helemaal niet voor nodig! Ik begon de reis (helaas) in een gepantserde Mercedes
met loodzware deuren op bevel van de Surinaamse veiligheidsdienst. Die auto
weegt ruim 4000 kilo en dat draagt niet echt bij aan de wegligging. Door elkaar
gehusseld komen we aan in Stolkertsijver. Dit is een idyllisch plekje aan de
oever van de Commewijne rivier. De energieke Nederlands-Surinaamse ondernemer
Nabesing Ajeki heeft hier samen met zijn vrouw naast een restaurant een
bedrijfje dat kwak, diepvries cassavefriet, hot sauce en podorisi produceert.
Met behulp van een door Nederland verstrekt microkrediet zal hij binnenkort een
tractor kopen waarmee hij de opbrengst van zijn cassaveveld 29 (!!) maal hoopt
te vergroten, een investering die haar vruchten zal doen afwerpen voor de hele
omgeving. Ik weet niet of u ooit heeft geprobeerd een volgroeide cassavewortel
uit de grond te trekken? Ik wel, en ik snap nu waarom een tractor hier wonderen
kan verrichten. Ondertussen is het restaurant van Nabesing volgelopen met
Nederlandse toeristen op leeftijd. Zij weten met name de cassavefriet met mayo
te waarderen, een typische voorbeeld van hoe Suriname en Nederland samen sterk
kunnen zijn. Ik vind het heerlijk, stukken beter dan aardappelfriet. Cassave
bevat daarnaast minder suiker en caloriën. Halverwege de weg naar Albina stoppen
we bij het monument Moiwana. Het ingetogen en monument symboliseert met 39
stalen blokken van wisselende grootte de vrouwen en kinderen die hier in 1986
slachtoffer werden van bruut geweld. In Nederland wordt vaak vergeten hoezeer de
binnenlandse oorlog (1986-1992) de Surinaamse samenleving heeft ontwricht. Ik
ben diep onder de indruk. Onze reis eindigt aan de rivier, de uiterste oostgrens
van Suriname. Met een bootje, een zogenaamde korjaal, varen we een stuk over de
rivier naar het inheemse dorp Erowarte. Op een steenworp afstand kun je Europa
zien liggen, althans, het Franse overzees gebiedsdeel Frans Guyana. De inheemse
kapitein van mijn korjaal maakt het allemaal niks uit. Voor hem kent de rivier
geen grenzen, hij en zijn voorvaderen verkopen hun vis al sinds mensenheugenis
op beide oevers van de rivier. Kom bij hem niet aan met het Schengen Akkoord en
Europese handelsafspraken. Het is wel jammer dat het tropische REGENwoud zo
nodig haar naam eer aan wil doen exact de tien minuten dat ik op een open bootje
zit. Eenmaal aangemeerd word ik, doorweekt en wel, ontvangen door een groep
vrouwen die me begroeten door me drie omhelzingen te geven en een prachtige
kralenketting om mijn nek te hangen. Een traditie die samen met de cassavefriet
onmiddelijk ingevoerd moet worden in Nederland. De Kapitein van het dorp heeft
echter serieuzere zaken met ons te bespreken: de landrechtenproblematiek. De
achterstanden kunnen nooit ingehaald worden zonder dat hier een goede oplossing
voor komt. Economische ontwikkeling is onmogelijk als mensen niet de zekerheid
hebben dat de grond die ze al sinds eeuwen bewonen en bewerken ook van hen zal
blijven.
16 oktober
Vandaag bezoek ik de eerste twee goedgekeurde Twinning projecten. Het ROC
Nederland gaat samenwerken met NATIN, een technische MBO school in Suriname.
Samen zullen ze twee opleidingen starten. Praktijkopleidingen die Suriname nodig
heeft, want het geeft jongeren de kans om kennis en praktijk te combineren en zo
direct op de arbeidsmarkt een goede kans te maken op een baan. Het tweede
project gaat over huiswerkbegeleiding voor jongens uit het binnenland die op het
internaat Zaailand zitten, midden in Paramaribo. Deze jongens beginnen vaak met
een enorme achterstand aan hun opleiding en kunnen niet terugvallen voor vragen
over huiswerk bij hun ouders of familie.
Huiswerkbegeleiding geeft hen net dat steuntje in de rug dat ze nodig hebben om
hun diploma te halen en op het rechte spoor te blijven. Na de projectbezoeken
heb ik een intensief gesprek met president Venetiaan. We spreken over het einde
van een tijdperk en het begin van een nieuwe relatie, gebaseerd op respect en
vriendschap. In de avond treed ik op in het NOVA van Suriname, Suriname Actueel.
Ernesto Rooij voelt mij net zo stevig aan de tand als Clairy Polak, maar dan wel
een half uur langer! Uitgeput stap ik mijn bed in.
17 oktober
Vrijdagochtend, mijn laatste volle dag in Suriname. De laatste kans om mijn
dagboek te schrijven en op te sturen naar Nederland. Straks vlieg ik namelijk
naar Djumu en Asindonopo. Het eindeloze oerwoud in het zuiden van Suriname is
slechts met kleine vliegtuigjes te bereiken en is een van de laatste plaatsen op
aarde waar ik buiten bereik ben van het internet. Ik zal daar spreken met
Granman Aboikoni, het opperhoofd van de Saramakaners, en de kapiteins van de
dorpen uit de omgeving. Ik heb begrepen dat sommige van hen 8 uur onderweg zijn
per korjaal om bij de bijeenkomst aanwezig te kunnen zijn. Even lang als mijn
terugvlucht morgen naar Nederland.
Het was een interessante, drukke en inspirerende reis met veel resultaat. Met
de juiste investeringen en gebruik makend van alle kracht in onze beide
samenlevingen zie ik de toekomst van mijn geliefde Suriname positiever in.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken