KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
20-10-2008
Kamervragen over het op non-actief stellen van Nederlandse militairen
in Uruzgan
Vraagsteller: Leden Van Bommel en Van Velzen (SP)
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden van
Bommel en van Velzen over het op non-actief stellen van Nederlandse
militairen in Uruzgan (ingezonden 1 oktober 2008 met kenmerk
2008Z03573).
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
E. van Middelkoop
Ministerie van Defensie Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag
Datum 20 oktober 2008
Ons kenmerk D/2008027149
Onderwerp Antwoorden op de vragen van de leden van Bommel en van Velzen over het op non-actief stellen van Nederlandse militairen in Uruzgan
Antwoorden op vragen van de leden van Bommel en van Velzen over het op non-actief stellen van Nederlandse militairen in Uruzgan (ingezonden 1 oktober 2008 met kenmerk 2008Z03573).
1
Is het waar dat een Nederlands peloton in Uruzgan een dienstbevel heeft geweigerd en als gevolg daarvan op non-actief is gesteld? 1)
2
Op welke wijze wordt er tegen deze dienstweigering opgetreden?
3
Is het waar dat deze militairen dit dienstbevel weigerden uit te voeren omdat zij meenden dat deze taken beneden hun ervaring en onder hun niveau lagen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Commandant van de TFU heeft besloten een peloton niet in te zetten voor een geplande operatie. De commandant TFU heeft het peloton op non-actief gezet naar aanleiding van hem gemelde spanningen binnen het peloton en tussen het peloton en de leiding van de compagnie waar het peloton onder bevel was gesteld. Voor de geplande operatie is een ander peloton ingezet. Er is geen sprake van weigering van een dienstbevel.
Het Openbaar Ministerie heeft na het onderzoek door de Koninklijke Marechaussee (KMar) geconcludeerd dat er zich bij de eenheid geen strafbare feiten hebben voorgedaan. Aansluitend heeft commandant TFU een eigen aanvullend onderzoek laten uitvoeren. Op grond daarvan is geconstateerd dat in enkele gevallen sprake is geweest van niet adequaat en ongepast handelen. Tegen de pelotonsleiding en een aantal onderofficieren zijn daarom maatregelen genomen.
Twee kaderleden hebben door hun handelen het vertrouwen dusdanig geschaad, dat ze niet meer in staat worden geacht om hun leidinggevende taken uit te voeren. Zij zijn van hun functie ontheven en naar Nederland gestuurd. Een aantal kaderleden blijft in het gebied werkzaam, maar tegen hen worden wel disciplinaire maatregelen genomen. Alle manschappen van het peloton en de overige kaderleden hebben niet ongepast gehandeld. Omdat de vertrouwensrelatie met de compagniesleiding schade heeft opgelopen, zijn de
elementen van het peloton bij een andere compagnie binnen de battlegroup ingezet voor operationele taken.
4
Is het in Uruzgan vaker voorgekomen dat een verschil van inzicht tussen militairen en hun leiding leidde tot weigering dan wel aanpassing van het bevel? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ook in het verleden is nooit sprake geweest van weigering van dienstbevelen. Het is overigens niet ongebruikelijk dat bevelen na overleg met de uitvoerende commandanten op punten worden aangepast.
1) Radio 1 Journaal, 26 september, 9.00 uur
Ministerie van Defensie