Uitspraak Hoge Raad over problemen rond afvalstoffenheffing bij
studentenpanden
Den Haag, 17 oktober 2008 - Gemeenten mogen voor het ophalen van
huisvuil aanslagen in de afvalstoffenheffing opleggen. Die aanslagen
moeten worden opgelegd aan de gebruiker van een perceel. Dat kan in de
praktijk problemen geven als er meerdere bewoners zijn, zoals bij
studentenpanden: wie krijgt dan de aanslag?
De gemeente âs-Hertogenbosch legt in die gevallen de aanslag op aan de
student die bij de gemeente het langst staat ingeschreven op het adres
van het studentenpand. Die student moet er zelf voor zorgen dat zijn
medebewoners hun deel van de aanslag aan hem terugbetalen. Een student
in een eenheid met 4 studentenkamers kreeg de aanslag voor dat
perceel. Zijn verzoek om kwijtschelding is vanwege zijn financiële
positie afgewezen. De medebewoners weigeren hun deel van de aanslag
aan hem te betalen omdat zij vinden dat zij wel voor kwijtschelding in
aanmerking komen. Hun verzoek om kwijtschelding is bij de gemeente
niet in behandeling genomen omdat aan hen geen aanslag was opgelegd.
Het hof âs-Hertogenbosch oordeelde op 27 januari 2006 (zie LJN AZ2622)
dat de gevolgen voor de langstwonende student onevenredig zwaar zijn.
Daarom verlaagde het hof zijn aanslag tot een evenredig (1/4)
gedeelte.
De procedure bij de Hoge Raad
De gemeente âs-Hertogenbosch heeft tegen die uitspraak cassatieberoep
ingesteld. De gemeente is van oordeel dat voor de eenheid in het
studentenpand volgens de wet maar één aanslag kan worden opgelegd.
De gemeente mag geen deelaanslagen aan elke student apart opleggen.
Daarom moet de aanslag van de langstwonende student voor het volle
bedrag in stand blijven, vindt de gemeente.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft de gemeente in het gelijk gesteld. Voor de eenheid
in het studentenpand kan volgens de wet inderdaad maar één aanslag
voor het volle bedrag worden opgelegd. En de gemeente mag er dan voor
kiezen die aanslag op te leggen aan de student die op dat adres het
langst staat ingeschreven. De aanslag van die student kan dus niet
worden verminderd tot een vierde deel, zoals het hof heeft gedaan.
De problemen die de aangeslagen student ondervindt bij het verhalen
van evenredige gedeelten op zijn medebewoners kan de belastingrechter
niet oplossen. Dat kan alleen de wetgever, aldus de Hoge Raad. De
wetgever heeft dat in het verleden ook gedaan voor vergelijkbare
problemen bij de heffing van onroerendezaakbelasting van gebruikers;
daarvoor is toen de verhuurder van studentenpanden als
belastingplichtige aangewezen.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 17
oktober 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag,17 oktober 2008,
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BF9110
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 17 oktober 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie